nr. 383
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2010
Bij brief van 18 januari jongstleden heb ik toegezegd u voor het
einde van de maand schriftelijk te informeren over mijn besluit over de besteding
van de 24,5 miljoen euro die vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid extra
ter beschikking zal komen van de Nederlandse melkveehouderij (21 501-32,
nr. 378). Met dit schrijven informeer ik u daarover.
Verordening van de Commissie
De Europese Commissie heeft 300 miljoen euro vrijgemaakt om noodlijdende
ondernemers in de melkveesector extra te steunen. Aan Nederland is 24,59 miljoen
euro toegewezen. Op 15 december 2009 heeft de Commissie de Verordening
(EU) Nr. 1233/2009 tot vaststelling van een specifieke marktondersteunende
maatregel in de zuivelsector (http://eur-lex.europa.eu/Result.do?T1=V1&T2=2009&T3=1233&RechType=RECH_naturel&Submit=Zoeken)
vastgesteld.
De voornaamste voorwaarden van de Verordening zijn:
• Uiterlijk 31 maart 2010 ontvangt de Commissie de objectieve
criteria die de lidstaat hanteert bij de wijze van steunverlening;
• Uiterlijk 30 juni 2010 verricht de lidstaat de betalingen.
Gegeven de zeer krappe tijd voor uitvoering van deze verordening heb ik
besloten af te zien van besteding van deze gelden voor structuurversterkende
maatregelen. Het is namelijk niet mogelijk om binnen de beschikbare tijd een
investeringssubsidieregeling voor te bereiden en uit te voeren. Bovendien
moeten de ondernemers de investeringen binnen deze periode ook werkelijk uitvoeren
en daarvoor veelal ook nog bouw- en/of milieuvergunningprocedures doorlopen.
De melkveehouders ontvangen een uitkering per kilogram gebruiksquotum
op de peildatum 31 maart 2010. Dit komt neer op een bedrag van circa
0,2 eurocent per kg melkquotum. Voor een gemiddeld Nederlands melkveebedrijf
met 550 000 kg melkquotum is dit een bedrag van circa 1 100 euro.
Uitvoeringsaspecten en criteria
Ik heb besloten bij de uitbetaling van de extra gelden te streven naar
zo laag mogelijke administratieve lasten voor de veehouders en beperking van
de uitvoeringskosten. De betaling aan de melkveehouders zal plaatsvinden zonder
dat een aanvraag noodzakelijk is, een zogenaamd aanvraagloos systeem. Voorts
baseer ik mij op het quotum in het bezit van de melkveehouders op 31 maart
2010. Met de keuze van deze datum, die de quotumsituatie over productiejaar
2009/2010 weerspiegelt, ontstaat een objectief criterium dat zo nauw mogelijk
gerelateerd is aan de periode van de lage melkprijzen en aan de productieomvang
inclusief de eventueel geleasde en verleasde quota. Om melkveehouders die
quotum reactiveren als gevolg van voldoende productie in het seizoen 2009/2010
te kunnen meenemen in de toekenning van de premie is het noodzakelijk dat
het bedrag niet wordt verdeeld over het gealloceerde quotum op 31 maart
2010, maar over het gehele Nederlandse landenquotum inclusief nationale reserve.
Het bedrag voor de extra betaling wordt gefinancierd uit het ELGF, waarvoor
de Dienst Regelingen (DR) het betaalorgaan is. Aangezien het Productschap
Zuivel (PZ) beschikt over de quotumgegevens en in het kader van de financieringsverordeningen
een gedelegeerd betaalorgaan is van DR, voert het PZ de regeling feitelijk
uit en vindt de betaling door DR plaats. Ik streef ernaar, uitgaande van de
quotumstand op 31 maart 2010, in de eerste helft van mei te betalen.
De extra betaling voor melkveehouders die quotum hebben gereactiveerd kan
dan plaatsvinden in de eerste helft van juni. De Nederlandse uitvoeringsbepalingen
zullen tijdig worden gepubliceerd.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg