Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 21501-32 nr. 321 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 21501-32 nr. 321 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2009
In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 19 januari jl. in Brussel plaatsvond.
Bij aanvang van de Raad presenteerde de nieuwe Tsjechische voorzitter het werkprogramma voor de komende zes maanden. Vervolgens heeft de Commissie haar aanbeveling aan de Raad toegelicht om de Commissie mandaat te geven voor onderhandelingen over een lidmaatschap van de Europese Gemeenschap (EG) bij de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV). De Commissie presenteerde haar Mededeling over de verbeterde werking van de voedselvoorzieningsketen in de Unie. Aansluitend heeft de Raad aan de hand van een questionnaire gedebatteerd over een voorstel over de handel in duurzaam geproduceerd hout, gericht op de verplichtingen van partijen die hout en hout-producten op de markt brengen. De Raad heeft eveneens gesproken over de markttoela-ting van genetisch gemodificeerd raapzaad (T45) en een genetisch gemodificeerde anjer. Onder het agendapunt «diversen» heeft de Raad kennisgenomen van diverse verzoeken van een aantal lidstaten over een drietal thema’s: de situatie op de zuivelmarkt en herintroductie van exportrestituties; tijdelijke verruiming van voorwaarden voor het plattelandsontwikkelingsprogramma en het visserijfonds in het kader van de economische situatie en het instellen van exportrestituties voor varkensvlees.
Met de goedkeuring van de lijst van A-punten, heeft de Raad het politiek akkoord over de health check van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) definitief vastgesteld. De Raad heeft niet meer over het akkoord gediscussieerd. Twee lidstaten hebben tegen het politiek akkoord gestemd en kort hun belangrijkste bezwaren tegen het eindresultaat toegelicht. Hun bezwaren hebben voornamelijk betrekking op de verdeling van middelen tussen de oude en de nieuwe lidstaten. Zoals ik in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 18–20 november 2008 heb geschreven, komt het totale pakket in belangrijke mate tegemoet aan de Nederlandse wensen. Daarom ben ik blij dat de Raad het pakket nu definitief heeft vastgesteld en dat de lidstaten kunnen werken aan de implementatie van het akkoord.
Zoals ik uw Kamer heb toegezegd, zal ik u uiterlijk op 1 mei van dit jaar informeren over mijn inzet voor de uitwerking van de health check in Nederland.
Programma Tsjechisch voorzitterschap
De voorzitter heeft kort de belangrijkste thema’s van het Tsjechische voorzitterschap toegelicht. Ik noem er enkele. Het voorzitterschap voorziet tijdens de informele Landbouwraad van begin juni een discussie over de toekomst van het GLB, zonder daarbij vooruit te willen lopen op de begrotingsherziening. De voorzitter gaf aan een modern GLB voor te staan in een Europese Unie waar voor alle lidstaten vergelijkbare voorwaarden gelden. Gelieerd aan dit onderwerp is de discussie over herdefiniëring van het begrip «gebieden met een natuurlijke handicap». Naar verwachting zal de Commissie hierover een Mededeling publiceren in de eerste helft van dit jaar.
Een ander belangrijk dossier de komende maanden is het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten (Groenboek van de Europese Commissie). Het voorzitterschap heeft de intentie de discussie over dit Groenboek voort te zetten met als doel tot Raadsconclusies te komen. Vereenvoudiging van regelgeving is een belangrijk algemeen thema, zowel in het landbouwbeleid als het visserijbeleid. Tot slot ben ik blij dat duurzame bosbouw, de handel in duurzaam hout en het bestrijden van (de handel in) illegaal hout op het prioriteitenlijstje van het voorzitterschap staan.
Lidmaatschap van de Europese Gemeenschap bij de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)
Commissaris Fischer Boel heeft kort een toelichting gegeven op haar voorstel om de Europese Gemeenschap lid te laten worden van de OIV en heeft de Raad om mandaat daartoe verzocht. De OIV is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die zich onder andere ten doel heeft gesteld bij te dragen aan het harmoniseren van bestaande en opstellen van nieuwe internationale normen op het gebied van oenologische procedés. De meeste lidstaten zijn net als Nederland ook zelf lid van de OIV. Met de nieuwe gemeenschappelijke marktordening wijn is het OIV een belangrijke rol toegekend als primair referentieorgaan voor de Commissie bij het beoordelen van nieuwe praktijken van wijnbereiding in de EU. De Gemeenschap heeft exclusieve bevoegdheid op het gebied van regelgeving in de wijnsector en vrijwel alle terreinen waarop de OIV actief is, vallen onder de bevoegdheid van de Gemeenschap. Daarnaast is de Europese Unie de grootste producent, importeur en exporteur van wijn ter wereld.
Een aantal van de belangrijke producerende lidstaten heeft aangegeven sceptisch te staan tegenover dit voorstel. Zij willen liever de huidige status van de Gemeenschap als waarnemer bij de OIV continueren. Andere lidstaten konden het voorstel steunen, waarbij sommige het voorstel opperden om een meer geleidelijke weg te kiezen. Verder riep de eventuele toekomstige verdeling van het stemrecht tussen de Commissie en de lidstaten veel vragen op. Ik steun de inzet van de Commissie. Ten algemene vind ik dat voor internationale organisaties die actief zijn op terreinen waar de Gemeenschap exclusieve bevoegdheid heeft, een zelfstandig lidmaatschap van de Gemeenschap gepast is. Zeker waar vrijwel alle terreinen waarop het OIV actief is onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, zoals ook het geval is in het kader van de WTO en de FAO.
Mededeling over de voedselprijzen in Europa
De Commissaris is kort ingegaan op haar Mededeling over de forse stijging en daaropvolgende daling van de landbouwgrondstoffen- en voedselprijzen in Europa in 2007 en 2008. Met haar Mededeling geeft de Commissie gevolg aan het verzoek van de Europese Raad van juni 2008 om onder meer na te gaan wat de oorzaken zijn van de forse fluctuaties van de voedselprijzen en nauwlettender de ontwikkeling van landbouwgrondstoffen- en voedselprijzen in het oog te houden. Het is de bedoeling dat de Europese Raad van december 2009 zich opnieuw over deze problematiek buigt.
De Commissaris heeft aangegeven te verwachten dat er zich in de (nabije) toekomst meer en grotere prijsschommelingen zullen voordoen en dat de landbouwsector hier op in moet kunnen spelen. De health check van het GLB geeft de agrariërs deze mogelijkheid, onder meer door de afschaffing van de verplichte braaklegging, de geleidelijke verhoging van het melkquotum en het behoud van marktondersteunende maatregelen als vangnet in noodgevallen. De Commissaris riep op bij een dalende prijstrend consumenten daar van mee te laten profiteren en de producent bij prijsstijgingen. De Raad heeft de Mededeling op hoofdlijnen verwelkomd en heeft zijn waardering uitgesproken voor de grondige analyses die de Commissie heeft verricht. Veel lidstaten onderschrijven het idee van de Commissie de markt en de prijsschommelingen nauwlettend te monitoren. De Raad heeft gewaarschuwd voor het niet laten oplopen van de administratieve lastendruk en concurrentievervalsing bij nieuwe wetgeving. De Raad was verdeeld over de vraag in hoeverre juist verdere deregulering dan wel hernieuwde regulering gewenst is.
In de discussie heb ik aangegeven dat de voedselcrisis naar mijn oordeel voorlopig nog niet voorbij is en dat de gevolgen van de voedselcrisis uiteindelijk misschien wel groter zullen zijn dan die van de huidige financiële crisis, juist vanwege de grote prijsvolatiliteit van de afgelopen en de komende periodes. De sterke schommelingen van de landbouwgrondstoffen- en voedselprijzen tonen aan dat de werking van de Europese voedselvoorzieningketen moet worden verbeterd. De markt moet meer concurrerend en efficiënter worden. Ook betere regelgeving en een krachtdadige en consequente handhaving van mededingingsregels en voorschriften voor consumentenbescherming kunnen bijdragen aan de afdemping van al te sterke prijsschommelingen. De concurrentiekracht en het innovatievermogen van de landbouwsector moeten worden versterkt. In de discussie over de toekomstige inrichting van het GLB moeten we deze onderwerpen absoluut betrekken.
Het is goed dat de Commissie een stappenplan voorstelt dat op zowel nationaal als communautair niveau met actieve betrokkenheid van alle belanghebbenden moet worden uitgevoerd. In het huidige economische klimaat komt het er meer dan ooit op aan dat neerwaartse bewegingen van prijzen aan de consument ten goede komen, evenals de opwaartse prijsbewegingen aan de landbouwproducenten. Ik heb benadrukt dat uit recent onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) onder meer blijkt dat er bijvoorbeeld in de tuinbouwketen nog geen sprake is van een gelijke verdeling van de marges in de keten.
Ik heb tot slot opgeroepen de mededingingsregels op communautair niveau consequent te handhaven, de regelgeving, die de werking van de interne markt belemmert kritisch te bekijken en waar mogelijk af te schaffen.
Ook dienen we in dit kader te blijven streven naar vermindering van administratieve lasten voor bedrijfsleven en overheid. Bij de ideeën over prijsmonitoring maak ik mij bijvoorbeeld zorgen of dit niet uit het oog wordt verloren. Ik heb mij in de Raad zelfs afgevraagd of er überhaupt nieuwe regelgeving nodig is op het gebied van prijsmonitoring.
Markttoelating van genetisch gemodificeerd raapzaad & van genetisch gemodificeerde anjers
De Raad was opnieuw verdeeld over een tweetal ontwerpbeschikkingen voor de markttoelating van een tweetal genetisch gemodificeerde gewassen: genetisch gemodificeerd raapzaad T45 (ACS-BN008–2) voor voedsel en diervoeder en een genetisch gemodificeerde anjer (Dianthus caryophyllus L., line 123.8.12) als sierbloem. De Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA heeft een positief advies uitgebracht over de veiligheid van deze twee gewassen voor mens en milieu. In het permanent comité kon eerder geen gekwalificeerde meerderheid worden behaald voor toelating op de Europese markt waardoor de Commissie deze dossiers aan de Raad moet voorleggen.
Ik heb aangegeven dat Nederland de beoordeling van de EFSA onderschrijft en daarom kan instemmen met de toelating van een genetisch gemodificeerde anjer en genetisch gemodificeerd raapzaad T45 op de Europese markt. Verder heb ik nogmaals benadrukt dat Nederland zich bewust is van de vragen die de toelating van ggo-gewassen oproept en dat Nederland het met het oog hierop het van groot belang acht dat ook op Europees niveau een discussie plaatsvindt over de maatschappelijke aspecten van teelt en toelating van ggo’s. Dit alles plaats ik ook in het licht van een bredere duurzaamheidsdiscussie. Voorts heb ik aangedrongen om met voortvarendheid door te gaan met het ingezette proces om te komen tot aanvullende richtsnoeren voor de risicoanalyse. Ook heb ik gewezen op de op de conclusies die de Milieuraad in december 2008 heeft aangenomen. Tenslotte heb ik aangegeven dat het natuurlijk belangrijk is dat we ons bewust zijn van de WTO-verplichtingen.
Verordening marktdeelnemers in hout en houtproducten
De Raad heeft aan de hand van een vragenlijst een oriënterend debat gevoerd over het voorstel van de Commissie voor een Verordening over marktdeelnemers in hout en houtproducten. De vragen hadden betrekking op de specificatie van de zorgvuldigheidseisen, de beperking van de administratieve lastendruk, en de reikwijdte van de comitologie.
Het doel van deze verordening is om het bestaande beleidskader van de EU aan te vullen en te versterken en de internationale bestrijding van illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel te ondersteunen. Marktdeelnemers worden verplicht om het risico dat illegaal gekapt hout en producten daarvan op de markt worden gebracht tot een minimum te beperken. Bepalend is daarbij het moment waarop hout en houtproducten voor de eerste keer op de communautaire markt worden gebracht, ongeacht de oorsprong ervan en uitgaande van het zorgvuldigheidsbeginsel. Commissaris Dimas van Milieu gaf aan dat het voorstel conform de WTO-regels is opgesteld en heeft het voorstel en de vragen kort toegelicht.
De Raad heeft het voorstel verwelkomd en heeft het belang beaamd van het stimuleren van de productie en de handel in duurzaam hout en de bestrijding van de handel in illegaal hout. Vele lidstaten benadrukten dat er een krachtige Verordening moet komen op raadsniveau, waarin onder meer duidelijk uitgewerkt moet worden wat de strekking is van de zorgvuldigheidseisen. Verder heeft de Raad aangedrongen op het zoveel mogelijk beperken van de administratieve lastendruk. Dit kan onder meer door het erkennen van bestaande certificeringssystemen. Dit zijn uitgangspunten waar ik mij geheel in kan vinden.
Ik heb aangegeven dat Nederland het voorstel in beginsel steunt en aandringt op een snelle behandeling. Ik vind het van groot belang dat illegaal hout op de communautaire markt wordt geweerd om zo een bijdrage te leveren aan het voorkomen van ontbossing. Dit voorstel is daarom naar mijn mening slechts een eerste stap op weg naar duurzaam bosbeheer. Dat wil zeggen productie èn handel in duurzaam geproduceerd hout, wereldwijd, waarbij legaliteit van de productie en handel een basisvoorwaarde is. Het Commissievoorstel beschouw ik als een eerste stap naar het uiteindelijk volledig uitbannen van de handel in illegaal hout wereldwijd.
Conform de aangenomen motie heb ik eveneens aangegeven dat handel in illegaal hout ook strafbaar moet zijn. Het is een probleem waar op Europees en internationaal niveau afspraken moet worden gemaakt. Maar dat kunnen we niet alleen als Europa. Het is een mondiaal probleem dat juist een mondiale aanpak vergt. Ik heb de Commissie en de Raad opgeroepen de bestaande samenwerking met derde landen verder te versterken, omdat het belangrijk is te komen tot heldere internationale definities en afspraken over de bestrijding van illegaal hout. In april vindt de achtste bijeenkomst plaats van het VN Bossenforum (UNFF). Ik ben van mening dat in de inbreng van de EU het probleem van de illegaal hout aan de orde moet komen..
Ik heb de Raad vervolgens gewezen op het belang van goede handhaving, omdat dit niet tot uiting kwam in de vragen van het voorzitterschap. Handhaving van de eisen uit het voorstel is essentieel om het voorstel tanden te geven. Het is belangrijk voor onze FLEGT1 -partnerlanden dat wij ook laten zien zelf werk te maken van legaliteit in eigen huis. Het voorstel zoals het nu voorligt, is op het punt van de handhaving en de rolverdeling tussen de betrokken instanties nog onvoldoende duidelijk. Bij het stelsel van zorgvuldigheidseisen hanteert Nederland de eis dat deze niet strijdig mag zijn met internationale handelsafspraken, dat ze uitvoerbaar zijn en niet leiden tot buitensporige administratieve lasten. Naar mijn mening dient het voorstel ook op andere punten verder verduidelijkt te worden, onder meer door het geven van duidelijkheid over wat strafbaar wordt gesteld als gevolg van deze verordening; welke wetgeving van toepassing is om te bepalen wanneer hout illegaal is en wat is voor de eerste keer aanbieden op de markt precies betekent. Ook wat het zorgvuldigheidssysteem en de risicobeheersprocedure precies in gaan houden, zou beter omschreven moeten worden. Als we dit in de raadsverordening expliciteren, wordt het vanaf het begin helder waar marktdeelnemers op hoofdlijnen aan toe zijn.
De Raad heeft onder dit agendapunt kennisgenomen van diverse verzoeken van verschillende lidstaten over de volgende drie thema’s:
a) Verruiming van voorwaarden het Plattelandsontwikkelingsprogramma en het Europees Visserijfonds
(Verzoek van de Letse en Roemeense delegaties)
Gelet op de zich snel verslechterende economische situatie in beide landen, hebben de delegaties van Letland en Roemenië de Commissie opgeroepen de uitvoeringsregels voor het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) en het Europees Visserijfonds (EVF) tijdelijk te vereenvoudigen, zodat zij meer projecten zouden kunnen goedkeuren. Het betreft projecten die bij moeten dragen aan het economische herstel van met name zwakke regio’s. De Commissie heeft aangegeven dat zij de recente onderhandelingen over de tweede pijler in het kader van de health check niet wil openbreken. Wel gaf de Commissaris aan soepel te zullen omgaan met de regelmaat waarop lidstaten programmawijzigingen wensen in te dienen. Momenteel is het aantal wijzigingen per jaar gelimiteerd.
b) Situatie op de zuivelmarkt en herintroductie van exportrestituties
(Verzoek van de Letse, Poolse en Slowaakse delegaties)
De Letse, Poolse en Slowaakse delegaties hebben de Raad gewezen op de (recente) scherpe prijsdalingen van melk en andere zuivelproducten, de gestegen productiekosten, de dalende uitvoervolumes van zuivelproducten en het stijgende marktoverschot. Zij hebben met steun van een aantal andere lidstaten de Commissie opgeroepen de exportrestituties voor boter, magere melkpoeder en kaas te herintroduceren. Daarnaast heeft de Slowaakse delegatie eveneens gepleit voor een aanpassing van de interventieregeling voor zuivel. De Commissaris gaf aan in het Beheerscomité een voorstel voor aanvullende maatregelen, waaronder exportrestituties, te zullen presenteren.
Ik heb benadrukt mij zorgen te maken over de situatie waarin de markt voor zuivelproducten zich nu bevindt. Ik deel de visie van de Commissie dat de marktsituatie voor de zuivel nauwlettend in de gaten moet worden gehouden. De prijsdaling van de afgelopen tijd heeft geleid tot een verlaging van de melkprijs voor melkveehouders. Gelukkig zijn er echter aanwijzingen dat de bodem is bereikt, omdat de prijzen alweer licht stijgen, zoals de zuivelnoteringen laten zien. In geval van extreem lage zuivelprijzen beschikt de Unie over een aantal marktinstrumenten, zoals particuliere opslag, interventie en het geven van exportrestituties. De Raad heeft eind vorig jaar al besloten om de toepassing van de particuliere opslagregeling voor boter te vervroegen naar 1 januari 2009. Ook hebben we in de health check afgesproken dat de interventie voor boter en magere melkpoeder vanaf 1 maart a.s. wordt geopend. Europa beschikt natuurlijk nog over het instrument exportrestituties. Ik heb echter onderstreept dat we terughoudend moeten zijn met de toepassing ervan, juist nu we de eerste tekenen zien dat de bodem in de markt inderdaad is bereikt en de weg omhoog weer kan worden ingeslagen. Daarom had ik mij kunnen voorstellen dat de Commissie de particuliere opslag en interventie eerst de gelegenheid had gegeven om tot de gewenste marktverlichting te komen. Ook in de richting van onze WTO-partners vind ik het geen goed signaal om zo snel al weer naar exportrestituties te grijpen. Herintroductie vind ik derhalve voorbarig, zo heb ik aangegeven.
c) Instellen van private opslag voor varkensvlees
De Franse delegatie heeft met steun van een aantal lidstaten de Commissie verzocht de private opslag van varkensvlees weer mogelijk te maken. De Commissaris heeft aangegeven het nu nog niet het juiste moment te vinden om dergelijke maatregelen te nemen. Zij wees er bijvoorbeeld op dat in 2008 de export fors gestegen is. Uitgaande van de voorspellingen verwacht zij dat de productie in 2009 zal afnemen, dat daarmee de prijzen zullen aantrekken en de marges ook zullen verbeteren. Ik heb aangegeven dat het naar mijn mening inderdaad de voorkeur verdient om de komende ontwikkelingen op de Europese varkensvleesmarkt af te wachten en nu geen overhaaste beslissingen te nemen. Ik heb de Commissie dan ook opgeroepen eerst een grondige analyse van de varkensvleesmarkt te maken, zodat we daarna kunnen bezien of er maatregelen genomen dienen te worden.
Op 10 december jl. heeft mevrouw Snijder (VVD) mij tijdens het Algemeen Overleg over de Landbouw- en Visserijraad een vraag gesteld over diergeneesmiddelen, maar ook ontsmettingsmiddelen, die in de landbouw gebruikt worden en die gecertificeerd zijn in andere Europese landen en die niet op de Nederlandse markt mogen komen.
Voordat een diergeneesmiddel op de markt kan komen, vindt er op basis van een door de fabrikant ingediend dossier een wetenschappelijke beoordeling plaats van de werkzaamheid, de veiligheid en de farmaceutische kwaliteit van het middel. Dan pas kan een middel worden geregistreerd. Op basis van EU-wetgeving zijn er drie registratieprocedures:
1. nationale procedure;
2. centrale procedure EU (beoordeling door het European Medicines Evaluation Agency);
3. decentrale procedure/wederzijds erkenning (beoordeling door referentie-lidstaat).
De producent kiest welke procedure hij wil gebruiken. Bij procedure 3 dient hij aan te geven voor welke lidstaten hij de registratie aanvraagt. Indien de aanvrager ook voor Nederland een registratie aanvraagt, dan leest Nederland als «Concerned Member State» mee. De Nederlandse beoordeling richt zich voornamelijk op de veiligheidsaspecten van het product. Dat wil zeggen de veiligheid voor de toediener, het milieu en de voedselveiligheid. Indien de fabrikant bij procedure 3 er voor kiest om geen registratie voor Nederland aan te vragen en vervolgens leidt de procedure wel tot een positief besluit, dan wordt het product in ons land niet geregistreerd en is het de fabrikant niet toegestaan het product in Nederland op de markt te brengen. Ik ben daarom van mening dat de aanvrager zelf de verantwoordelijkheid draagt of een middel een Nederlandse registratie krijgt.
De heer Ormel (CDA) heeft in het Algemeen Overleg van 14 januari jl. gevraagd naar de inzet van Nederland inzake de toelating van de 90-graden kantelbox. In het conceptvoorstel voor een verordening van de Raad inzake de bescherming van dieren bij het doden is opgenomen dat er geen systemen mogen worden gebruikt waarmee runderen in een geroteerde of onnatuurlijke houding worden gefixeerd. De dragende fixatie waarmee runderen in een staande houding kunnen worden gefixeerd, heeft de voorkeur. Voor de kleinere slachterijen kan deze methode mogelijk praktisch niet uitvoerbaar zijn. Voor deze categorie zal ik onderzoek laten uitvoeren naar een fixatiebox die praktisch wel uitvoerbaar is en voldoende recht doet aan het dierenwelzijn. Het kunnen fixeren van het dier in zijn natuurlijke houding zal hierbij leidend zijn.
Retaliatie door VS (varkensvlees)
In het Algemeen Overleg van 14 januari jl. informeerde ik uw Kamer over de voorgenomen toepassing van carrouselretaliatie door de VS. Het betreft de aankondiging van de VS om per 23 maart a.s. een verhoogde invoerheffing te leggen op een aantal landbouwproducten waaronder varkensvlees. Deze «strafheffingen» vloeien voort uit veroordeling door de WTO in 1998 van het Europese invoerverbod voor Amerikaans «hormoonvlees». Ik heb en marge van de Raad met Commissaris Fischer Boel gesproken en haar mijn zorgen kenbaar gemaakt over de Amerikaanse voornemens. Zij gaf aan mijn zorgen te delen. De Commissie zal de Amerikaanse maatregelen ook aanhangig maken bij de WTO. Voorts gaf de Commissaris aan dat de Commissie op hoog niveau poogt om bilateraal tot een vergelijk te komen met de VS. In dat kader heb ik een aantal suggesties gedaan om de besprekingen vlot te trekken. Even heb ik in Comité 133 een voorstel gedaan om bij de nieuwe regering van de VS aan te dringen op heroverweging van het besluit. Dit voorstel is overgenomen en de Europese Commissie zal hierover de nieuwe regering schriftelijk benaderen. Tenslotte heeft ook de LNV-Landbouwraad intensief contacten met verschillende ministeries in de VS.
De volgende punten heeft de Raad als A-punt aangenomen, dat wil zeggen zonder discussie:
– Aanneming van (health check van het GLB):
a) Verordening van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers;
b) Verordening van de Raad tot wijziging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan de hand van wijzigingen van de Verordeningen (EG) nr. 320/2006, (EG) nr. 1234/2007, (EG)nr. 3/2008 en (EG) nr. 479/2008;
c) Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
d) Besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2006/144/EG inzake de communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007–2013);
– Aanneming van het besluit van de Raad betreffende de sluiting van een Overeenkomst tot hernieuwing van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek India;
– Aanneming van het besluit van de Raad betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Nieuw-Zeeland;
– Europees Economisch en Sociaal Comité, benoeming van een lid (ES);
– Europees Economisch en Sociaal Comité, benoeming van twee leden (DE);
– Voorstel voor een gemeenschappelijke regeling van de instellingen van de Europese Gemeenschappen tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling waarbij de procedures voor de samenstelling van het comité voor het statuut worden vastgesteld;
– Verslag aan de Raad over de uitvoering van het Actieplan voor de strategie voor douane-samenwerking in het kader van de derde pijler (1 januari 2007–30 juni 2008);
– Ontwerpbesluit van de Raad inzake steun aan EU-activiteiten ter bevordering onder derde landen van het proces dat moet leiden tot een Wapenhandelsverdrag, in het kader van de Europese veiligheidsstrategie;
– Richtsnoeren van de EU inzake de mensenrechtendialoog met derde landen, bijwerking;
– Transparantie – toegang tot documenten: confirmatief verzoek 22/c/01/08; confirmatief verzoek 23/c/01/08; confirmatief verzoek 24/c/03/08;
– Comité van de Regio’s, benoeming van een lid (AT);
– Comité van de Regio’s, benoeming van een lid en twee plaatsvervangers (DK);
– Wijziging van de machtiging tot het voeren van onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Andesgemeenschap en haar lidstaten, anderzijds;
– Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, wat een aantal bepalingen met betrekking tot het financieel beheer betreft, verzoek van de Raad om instemming van het Europees Parlement
– Aanbeveling aan de Raad betreffende de goedkeuring van versleutelingsapparatuur die door een externe partij is beoordeeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-32-321.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.