Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2024
Middels deze brief geef ik reactie en appreciatie op de motie van lid Kostić (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1676) die werd ingediend tijdens het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad dat plaatsvond
op 17 oktober jl.
De motie verzoekt de regering zich in Europees verband ervoor in te zetten dat wordt
geregeld dat ook financiële instellingen onder de Europese verordening ontbossingsvrije
producten (EUDR) gaan vallen, zodat ook de financiële instellingen eerlijk bijdragen
aan de oplossing.
De Europese Commissie dient in de context van EUDR uiterlijk op 30 juni 2025 een effectbeoordeling
voor te leggen over de rol van financiële instellingen bij het voorkomen van geldstromen
die direct of indirect aan ontbossing en bosdegradatie bijdragen, en daarbij te beoordelen
of het nodig is om financiële instellingen, rekening houdend met alle relevante bestaande
horizontale en sectorale wetgeving, onder de reikwijdte van de verordening te brengen.
Deze datum blijft ongewijzigd indien de toepassingsdatum van de EUDR met een jaar
wordt uitgesteld.
Op basis van de effectenbeoordeling, beziet het kabinet of de EUDR een passend instrument
is voor controleren van financiële instellingen. Thans is het kabinet van mening dat
de EUDR in haar huidige vorm als instrument niet geschikt is voor het controleren
van financiële instellingen en financiële stromen. Daarbij is het voor dit kabinet
van belang dat nieuwe Europese wetgeving praktisch uitvoerbaar en handhaafbaar is,
ook dit zal worden meegenomen in de afweging om financiële instellingen toe te voegen
aan de EUDR. Omwille van bovenstaande overwegingen wordt deze motie derhalve ontraden.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie