De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in 2023 een nieuwe fase
is ingegaan, die duurt tot en met 2027;
overwegende dat het GLB-budget is verlaagd, terwijl de criteria voor deelname zijn
verzwaard door nieuwe conditionaliteitseisen en de nieuwe eco-regeling;
overwegende dat de eco-regeling dermate ingewikkeld is dat de helft van de boeren
de gecombineerde opgave en de aanvraag GLB-betalingen laat invullen door een adviseur;
overwegende dat Nederland ervoor kiest om steeds meer en oplopend tot 30% van het
pijler 1-budget over te hevelen naar pijler 2, terwijl de EU-verordening niet meer
vraagt dan 25%;
overwegende dat Nederland in 2023 ruim 50 miljoen euro tekortkwam om de eco-regeling
te kunnen financieren;
overwegende dat de minimumbasispremie in 2024 nog verder is verlaagd om een nieuw
budgettekort in 2024 voor te zijn, terwijl de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen
waarin wordt gevraagd om een mogelijk budgettekort met nationale middelen te dekken,
zoals ook gebeurd is in 2023;
overwegende dat bepaalde groepen landbouwers weinig kans hebben om mee te doen aan
de eco-regeling, zoals de veehouders met vleesvee en schapen en de veehouders in veenweidegebieden;
overwegende dat dierenwelzijn geen doel is van de huidige eco-regeling, terwijl Brussel
dit wel aanmoedigt;
spreekt uit dat het GLB nog steeds landbouwbeleid is en meer doelen moet dienen terwijl
het budget tekortschiet, en dat alle landbouwers een eerlijke kans moeten krijgen
om mee te doen aan de eco-regeling;
verzoekt de Minister nadrukkelijk de eisen aan de eco-regeling in de periode 2025–2027
niet verder te verhogen, dierenwelzijn vanaf nu wel als extra optie mee te nemen in
de eco-regeling en in nauwe samenspraak met de sector de huidige eco-regeling te evalueren
op langjarig doelbereik alvorens met nieuwe wijzigingsvoorstellen te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Pierik