21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1621 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2024

Met deze brief informeer ik de Kamer over de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) die op 26 februari jl. plaatsvond in Brussel. Verder maak ik van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de uitvoering van de motie van de leden Pierik en Van der Plas (BBB) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1614) en over de goedkeuring van Raadsconclusies over het speciaal verslag «Aquacultuurbeleid van de EU – Stagnerende productie en onduidelijke resultaten ondanks meer EU-financiering» van de Europese Rekenkamer.

I. Verslag Landbouw- en Visserijraad

Noodzaak van snelle en structurele antwoorden op de huidige crisissituatie in de landbouwsector

De Raad sprak over de noodzaak om snelle en structurele antwoorden te vinden op de huidige situatie in de landbouwsector, in het licht van de boerenprotesten in veel EU-lidstaten en in vervolg op de conclusies van de buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad van 1 februari jl. waarin de Raad opgeroepen wordt de nodige werkzaamheden ten aanzien van de uitdagingen in de landbouw voort te zetten.1 Er is gesproken over mogelijkheden om de administratieve lasten en regeldruk voor boeren te verminderen. De discussie werd gevoerd aan de hand van voorstellen die door de lidstaten en de Europese Commissie (hierna: Commissie) voorafgaand aan de Raad waren ingediend. Onder dit agendapunt werden ook vier diversenpunten besproken: Roemenië riep op om GLMC 7 en 82 aan te passen; Polen riep op tot een volledige derogatie voor 2024 voor GLMC 7 en 8 en het niet opleggen van sancties bij niet-naleving van de conditionaliteiten; Italië kwam met verschillende voorstellen voor de toekomst van de landbouw en het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en benadrukte het belang van voedselsoevereiniteit en Slowakije riep de Commissie op om maatregelen te nemen om te komen tot een concurrerende en veerkrachtige landbouwsector in de EU.

In de tafelronde brachten alle lidstaten hun zorgen naar voren en werden voorstellen uitgelicht om de situatie in de landbouwsector te adresseren. Lidstaten uitten onder andere hun zorgen over de hoge regeldruk en administratieve lasten waarmee boeren geconfronteerd worden, de impact van milieu en klimaatwetgeving en de impact van handelsakkoorden met derde landen, en de mogelijke gevolgen hiervan voor de inkomens van boeren.

Ik heb aangegeven de gedachtewisseling over dit thema te steunen. De zorgen van boeren zijn de afgelopen weken wederom duidelijk zichtbaar geworden door de vele protesten. Daarom heb ik opgeroepen om te kijken hoe we het toekomstperspectief van boeren kunnen verbeteren en de administratieve lasten en stapeling van regels kunnen verminderen, zowel binnen het GLB als breder, en in huidige en toekomstige wet- en regelgeving. Ik heb in de Raad enkele voorstellen gedaan om dit bereiken. Zo heb ik, onder andere, de Commissie opgeroepen om de procedure voor het aanpassen van de Nationaal Strategische Plannen te verbeteren en te versnellen, een oproep die door veel lidstaten werd gedaan. Verder heb ik de behoefte aan meer flexibiliteit tussen de budgetten van de 1e (inkomenssteun) en 2e (plattelandsontwikkeling) pijler in het GLB uitgesproken, om direct in te kunnen spelen op bijvoorbeeld ambitieuze deelname aan de eco-regeling. Veel lidstaten steunden deze wens. Ook heb ik speciale aandacht gevraagd voor de biologische landbouw, heb ik het belang van het betrekken van de sector in de huidige discussie benadrukt en heb ik gepleit voor meer doelsturing. Daarnaast heb ik nogmaals aandacht gevraagd voor de mogelijkheden die RENURE3 biedt voor de boeren en het klimaat en heb ik aangegeven dat de groene transitie niet uit het oog moet worden verloren.

Tot slot heb ik opgeroepen om dezelfde exercitie – bekijken hoe de administratieve lasten en stapeling van regelgeving verminderd kunnen worden – ook voor de visserijsector te doen.

De Raad heeft de Commissie gevraagd om snel met concrete voorstellen te komen om de administratieve lasten en regeldruk voor boeren te verminderen en de positie van de boer in de keten te versterken. Dit zal weer in de Raad worden besproken. Op dit moment is het nog onduidelijk wanneer deze bespreking zal zijn. Daarnaast heeft de Raad de Commissie gevraagd om de Raad meer te betrekken bij de strategische dialoog over de toekomst van de landbouw, die de Commissie op dit moment voert met diverse stakeholders uit de verschillende lidstaten. Hoe dit proces verder zal verlopen is op dit moment niet duidelijk.

De Commissie gaf aan de zorgen van boeren te willen adresseren. De Commissie lichtte enkele acties toe die zij de afgelopen periode heeft genomen, zoals de nieuwe derogatie op GLMC 8 en het starten van de strategische dialoog over de toekomst van de landbouw. Verder gaf de Commissie aan te onderzoeken welke verdere maatregelen genomen kunnen worden, bijvoorbeeld een versoepeling van andere GLMC’s. Hierbij maakte de Commissie een onderscheid tussen voorstellen die via de zogenoemde comitologieprocedure voor secundaire wetgeving (gedelegeerde of uitvoeringshandelingen) op redelijk korte termijn kunnen worden gerealiseerd (bijvoorbeeld tijdelijke derogatie voor GLMC’s), en voorstellen voor de langere termijn die een wijziging van de basisverordeningen vergen, waarvoor een zwaardere besluitvormingsprocedure geldt (bijvoorbeeld uitzonderingen voor biologische boeren op bepaalde GLMC’s). De situatie in de landbouw zal naar verwachting opnieuw op de agenda staan van de Europese Raad in maart.

Diversenpunt: Ministeriële conferentie over bioveiligheid en vaccinatie: essentiële hulpmiddelen voor de preventie, controle en uitroeiing van dierziekten (Brussel, 24 januari 2024) – geleerde lessen en weg voorwaarts

Het Belgisch voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de ministeriële conferentie over bioveiligheid en vaccinatie tegen dierziekten die in januari plaatsvond. Een groot deel van de lidstaten gaf aan het belangrijk te vinden om de verspreiding van dierziekten te voorkomen, en vaccinatie te zien als een belangrijk instrument om dit te bereiken. Wel uitten enkele lidstaten zorgen over de mogelijke gevolgen van vaccinatie voor de handel.

Ook ik heb het belang van vaccinatie benadrukt. De recente uitbraken van vogelgriep en blauwtong onderstrepen het belang van vaccinatie voor het voorkomen en onder controle houden van uitbraken van dierziekten. Ik heb gezegd dat Nederland zich inzet om vaccinatie tegen deze dierziekten mogelijk te maken en dat goede samenwerking met publieke en private stakeholders, de Commissie en de lidstaten essentieel is voor een effectieve vaccinatiestrategie. De Commissie erkende dat dierziekten zoals vogelgriep en Afrikaanse varkenspest een grote zorg blijven, met negatieve economische gevolgen en een mogelijk risico voor de volksgezondheid. Vaccinatie kan volgens de Commissie een belangrijke rol spelen in het bestrijden van dierziekten en ze gaf aan open te staan voor verdere discussies over dit thema.

Diversenpunt: De reductiedoelstelling van de EU voor 2040 en de Landbouwsector

Op initiatief van Polen werd gesproken over de bijdrage van de landbouw aan het halen van de klimaatdoelen, met verwijzing naar de recente publicatie van de Commissiemededeling over het klimaatdoel voor 2040. Polen, gesteund door een aantal lidstaten, benadrukte dat de landbouwsector voor specifieke uitdagingen staat bij het behalen van de klimaatdoelen en dat de landbouwsector daarom niet op dezelfde wijze benaderd moet worden als andere sectoren. Deze lidstaten wezen onder meer op het belang van voedselzekerheid en het risico dat klimaatmaatregelen kunnen leiden tot vermindering van de voedselproductie en een grotere importafhankelijkheid. Andere lidstaten benadrukten juist dat alle relevante sectoren een gelijkwaardige bijdrage moeten leveren aan de klimaatdoelen, ook de landbouwsector. Bovendien zagen deze lidstaten juist kansen om meer voedsel te produceren en daarbij minder broeikasgassen uit te stoten onder ander door de inzet van duurzame innovaties en technologiëen. Ook de Commissie zag voedselzekerheid en de aanpak van klimaatverandering niet als tegengestelde belangen en benoemde verschillende nieuwe technieken die kansen bieden voor een hogere voedselproductie met een lagere CO2-uitstoot.

Nederland onderschreef het belang van zowel voedselzekerheid, als de aanpak van klimaatverandering. Alle sectoren, ook de landbouwsector, moeten daaraan hun bijdrage leveren. Daarbij is het van belang dat de emissiereducties die boeren realiseren voldoende erkenning krijgen. Ook riep ik de Commissie op om beleidsopties uit te werken voor de landbouwsector in het kader van de klimaattransitie na 2030, waaronder opties op basis van marktmechanismen. Het is daarbij van belang te kiezen voor doelsturing, zodat boeren zelf de meest efficiënte klimaatoplossingen kunnen kiezen. Een BNC-fiche met het kabinetsstandpunt ten aanzien van de mededeling over het klimaatdoel voor 2040 wordt binnenkort naar de Kamer gestuurd.

Diversenpunt: Unilaterale visserijbeheersmaatregelen die door het VK zijn ingevoerd

Denemarken en Zweden vroegen aandacht voor het recente besluit van het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) om het vissen op zandspiering in Britse wateren te verbieden. Dit besluit zal economische gevolgen hebben voor de Deense en Zweedse vissers. Het VK heeft sinds de Brexit verschillende visserijmaatregelen aangekondigd en geïmplementeerd die de EU-vissers raken, zoals in beschermde gebieden. Denemarken en Zweden riepen de Commissie op om te onderzoeken hoe de EU ervoor kan zorgen dat de toegang tot de Britse wateren behouden blijft, nu en in de toekomst. Verder vroegen zij de Commissie om een juridische analyse uit te voeren over de rechtmatigheid van de door het VK ingestelde unilaterale maatregelen en de compatibiliteit hiervan met de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) tussen de EU en het VK.

De zorgen van Denemarken en Zweden werden gedeeld door de andere lidstaten met visserijbelangen in de Britse wateren. Ik heb steun uitgesproken voor de oproep om een juridische analyse uit te voeren en te kijken naar de compatibiliteit met de HSO. Verder heb ik benadrukt dat maatregelen altijd gebaseerd moeten zijn op wetenschappelijke data en dat ook rekening moet worden gehouden met de sociaaleconomische gevolgen. De Commissie gaf aan de zaak zeer serieus te nemen en te onderzoeken of de unilaterale maatregelen stroken met de HSO.

Diversenpunt: Verplicht gebruik van het digitale systeem «CATCH» om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te bestrijden

De Commissie informeerde de lidstaten met dit diversenpunt over het digitale systeem «CATCH». Met het «CATCH»-systeem wil de Commissie illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij bestrijden, door middel van het stroomlijnen van het proces omtrent vangstcertificaten voor visserijproducten die op de EU-markt komen. Het systeem maakt het gemakkelijker om de invoer van visserijproducten die afkomstig zijn van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te identificeren en te verbieden. Voor EU-lidstaten wordt ingebruikname van het systeem verplicht vanaf 2026. De Commissie zal het gebruik van het systeem door derde landen actief promoten.

Ik heb het belang van een solide systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te bestrijden onderstreept en aangegeven dat het «CATCH» systeem kan zorgen voor een betere opsporing van fraude met vangstcertificaten. Als belangrijke locatie voor de import van visserijproducten in de EU is Nederland nauw betrokken bij de (door)ontwikkeling van dit systeem.

II. Motie Pierik en Van der Plas (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1614)

De Kamer heeft in de motie van de leden Pierik en Van der Plas (BBB) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1614) verzocht vergelijkbare stappen als Frankrijk te zetten rond de versoepeling van de regelgeving voor de braaklegging van grond. In de motie wordt specifiek verwezen naar de derogatie op voorwaarden van het GLB, namelijk GLMC 8. Nederland heeft deze derogatie in de procedure in Brussel positief ondersteund. Ik interpreteer de motie echter breder dan deze specifieke voorwaarde. Daarom heeft Nederland zich de afgelopen tijd bijvoorbeeld hard gemaakt om het gebruik van RENURE mogelijk te maken. Onze Minister-President heeft hier bij de voorzitter van de Commissie aandacht voor gevraagd en ik heb dit opnieuw gedaan in de afgelopen Landbouw- en Visserijraad. Daarnaast heeft Nederland voorstellen voor de vermindering van administratieve lasten en stapeling van regels gedaan, zoals u in het verslag van de Raad van 26 februari jl. heeft kunnen lezen. Daarmee beschouw ik de motie als afgedaan, maar uiteraard blijf ik mij inzetten om administratieve lasten en stapeling van regelgeving te verminderen, waarbij ik rekening houd met de doelen die in het GLB zijn gesteld.

III. Goedkeuring Raadsconclusies speciaal verslag «Aquacultuurbeleid van de EU – Stagnerende productie en onduidelijke resultaten ondanks meer EU-financiering» van de Europese Rekenkamer (ERK)

Op 15 november 2023 heeft de ERK een rapport gepresenteerd over het Europese aquacultuurbeleid en de beschikbare EU-financiering voor de bevordering van de aquacultuursector in de EU. Op 29 januari jl. heb ik u geïnformeerd over mijn inzet bij de onderhandelingen over de Raadsconclusies over dit rapport (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1612). In de onderhandelingen heeft Nederland ingezet op het opstellen van meetbare duurzaamheidsindicatoren die zijn toegepast op de aquacultuur deelsectoren, inclusief indicatoren voor dierenwelzijn.

Daarnaast heeft Nederland aandacht gevraagd voor het herzien van de duurzaamheidsindicatoren van het EMFAF die toegespitst zijn op de aquacultuursector. Deze Nederlandse prioriteiten zijn opgenomen in de Raadsconclusies die door Coreper op 19 februari jl. zijn aangenomen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
2

Goede Landbouw- en Milieucondities (GLMC’s) zijn conditionaliteiten die in het Gemeenschappelijk landbouwbeleid worden gesteld aan het uitkeren van grondgebonden subsidies. GLMC 7 betreft gewasrotatie en GLMC 8 de verplichting om 4% van het areaal niet-productief te laten.

X Noot
3

Zie ook het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 23 januari 2024 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1616).

Naar boven