21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1576 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2023

Met deze brief informeer ik de Kamer over de informele Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) van 3–5 september jl. te Córdoba, Spanje. Daarnaast stuur ik, mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof, een appreciatie van het Spaans voorzitterschap.

I. Verslag informele Landbouw- en Visserijraad

De informele Raad stond in het teken van nieuwe technologieën die kunnen bijdragen aan een meer duurzame en veerkrachtige landbouw. Het beleidsdebat tijdens de informele Raad ging specifiek over initiatieven die belangrijk zijn voor de promotie van technologieën voor een groene en digitale transitie van de agrovoedingssector en daarnaast over nieuwe genomische technieken (NGT’s).

Tijdens de informele Raad gaven alle lidstaten aan dat het toepassen van technologie in de agrovoedingssector belangrijk is voor het behalen van de duurzaamheidsdoelen in combinatie met voedselzekerheid. Duidelijk werd dat voor een robuuste en veerkrachtige agrovoedingssector innovatie een essentiële rol speelt en zal gaan spelen in het omgaan met de uitdagingen van de toekomst, zoals klimaatverandering en het verminderen van gewasbeschermingsmiddelen. Lidstaten deelden daarbij een belangrijke rol toe aan Europese initiatieven ter promotie van deze technologien, zoals Horizon Europe. Ook werd het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) genoemd als instrument dat toepassing van technolgische innovaties kan aanjagen. De Europese Commissie gaf aan dit ook terug te zien in de ingediende Nationaal Strategische Plannen van de lidstaten, waar de focus duidelijk meer lag op innovaties, zoals precisielandbouw.

Ondanks de beschikbare instrumenten en initiatieven werd door lidstaten, waaronder Nederland, gestuurd op een aanvullende strategische aanpak voor het delen van kennis en informatie binnen de EU en het creeren van een faciliterende omgeving voor publieke en open data, robotica, sensoren en kunstmatige intelligentie. De Europese Commissie kondigde een Joint Research Centre (JRC) strategische prognose digitalisering aan, die ze zal presenteren op de jaarlijkse Outlook Conference op 8 december.

Verder was er over het algemeen steun voor het NGT-voorstel van de Europese Commissie. Duidelijk werd dat veel lidstaten vonden dat het juridisch kader sterk verouderd is. Veel lidstaten, waaronder Nederland, zagen dus de voordelen van het gebruik van NGT’s en de noodzaak om het huidige juridisch kader te actualiseren. Wat deze lidstaten betreft kunnen NGT’s een belangrijke rol spelen bij het behalen van de doelen van de «boer tot bord»-strategie. Specifieke voordelen die door deze groep lidstaten genoemd werden waren het mitigeren van klimaatverandering, duurzaamheid, verhoogde productiviteit en minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Veel lidstaten waren ook kritisch en maakten hun zorgen kenbaar t.a.v. het Commissievoorstel. Volgens de kritische lidstaten is er onvoldoende aandacht voor de co-existentie met biologische landbouw, is er geen keuzevrijheid voor de producent en consument en wordt het voorzorgsprincipe onvoldoende in acht genomen. Daarnaast wilde deze lidstaten meer duidelijkeheid over het al dan niet octroieerbaarheid van nieuwe plant eigenschappen. De Europese Commissie nam deze aandachtspunten ter kennis en gaf daarbij aan overtuigd te zijn voortgang hierop te kunnen boeken komend half jaar onder het Spaanse voorzitterschap. Het Spaanse voorzitterschap onderstreepte daarop dat ze hopen tijdens hun voorzitterschap een Raadspositie vast te kunnen stellen op dit dossier.

II. Appreciatie Spaans voorzitterschap

In de tweede helft van 2023 is Spanje voorzitter van de EU. Als voorzitter heeft Spanje vier overkoepelende prioriteiten benoemd, te weten:

  • Re-industrialisatie van EU en een Open Strategische Autonomie garanderen;

  • Voortgang boeken in de groene transitie en klimaatadaptie;

  • Promoten van bredere sociale en economische rechtvaardigheid;

  • Versterken van de Europese eenheid.

Op het gebied van de Landbouw- en Visserijraad en de Milieuraad heeft het Spaans voorzitterschap de volgende onderwerpen als prioriteit genoemd in het werkprogramma.

Open strategische autonomie (OSA)

Het voorzitterschap ambieert om het dossier OSA verder te brengen en discussie te initiëren. Nederland en Spanje hebben allebei belang bij het vermogen van de EU om weerbaar te zijn en de collectieve belangen te kunnen dienen in een verruwde en verschuivende geopolitieke realiteit. Een open economie staat hierin centraal, maar wel met oog voor geopolitieke risico’s. Spanje zal tijdens zijn voorzitterschap aandacht vragen voor het identificeren en aanpakken van risicovolle strategische afhankelijkheden die de EU heeft van derde landen. Dit zijn handelsafhankelijkheden die bij handelsverstoringen het vermogen hebben om nationale of EU-belangen te schaden, zoals het belang voedselzekerheid of de nationale veiligheid. Naar verwachting zal Spanje initiatief nemen om op Europees niveau in kaart te brengen welke risicovolle strategische afhankelijkheden er zijn binnen de land- en tuinbouw en voorstellen doen hoe de risico’s op de geïdentificeerde afhankelijkheden gemitigeerd kunnen worden met beleidsmaatregelen. Deze inzet is ook een pijler van de Europese economische veiligheidsstrategie die op 20 juni jl. is gepubliceerd. Nederland steunt het beleidsinitiatief om risicovolle strategische afhankelijkheden te identificeren en mitigeren.

Nieuwe genomische technieken (NGT’s)

Het Spaans voorzitterschap geeft grote prioriteit aan het bespreken van het voorstel van de Europese Commissie over planten die verkregen zijn met nieuwe genomische technieken, en wil dit jaar nog een Raadspositie hebben. De tweewekelijkse raadswerkgroepen over NGT’s zijn inmiddels begonnen. Nederland maakt zich al meerdere jaren hard voor nieuwe, proportionele wetgeving voor deze planten, omdat de huidige wetgeving niet geschikt is om deze planten te reguleren. Het kabinet steunt de aanpak van het Spaans voorzitterschap.

Plattelandsontwikkeling

Het Spaans voorzitterschap zal zich inspannen om tijdens de Landbouw- en Visserijraad van november Raadsconclusies over de langetermijnvisie van het platteland aan te nemen. Nederland ondersteunt dit doel van het Spaans voorzitterschap. Ook steunt Nederland de brede aandacht voor, en erkenning van het belang van de ontwikkeling van brede welvaart in plattelandsgebieden. Het platteland verdient waardering en aandacht voor onder andere onze voedsel- en, energieproductie, ecologische en landschappelijke waarden, culturele geschiedenis, maatschappelijke diensten en als plek waar mensen wonen, werken, opgroeien en recreëren. Nederland staat daarom positief tegenover de vier hoofddoelstellingen van de langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU, het bijbehorende actieplan voor het platteland. Nederland is er voorstander van om samen met relevante stakeholders inspanningen te plegen om de doelstellingen van de langetermijnvisie te behalen, maar is wel van mening dat dit initiatief niet mag leiden tot een nieuw traject of plan dat overlapt met reeds bestaande trajecten op het gebied van plattelandsontwikkeling.

Inventarisatie van het eerste jaar van de implementatie van het GLB-NSP

Het Spaans voorzitterschap heeft de implementatie van het eerste jaar van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid-Nationaal Strategische Plannen (GLB-NSP) als prioriteit aangemerkt. De implementatie van het GLB-NSP is regelmatig in de Tweede Kamer besproken. Nederland vindt het belangrijk om te monitoren of de ambities van het GLB-NSP zowel nationaal als EU-breed gehaald worden. Stabiliteit en duidelijkheid voor langere termijn van de regelgeving van het GLB-NSP, dat loopt van 2023–2027, is van belang. Tegelijkertijd is het cruciaal dat aanpassingen van het plan die nodig zijn met het oog op het bereiken van de doelen, waaronder een aantal waar de boerenpraktijk dit eerste jaar tegen aanliep, op een soepele wijze kunnen worden doorgevoerd. Daarbij is het noodzakelijk dat de Europese Commissie dergelijke aanpassingen zorgvuldig en snel goedkeurt zodat boeren tijdig geïnformeerd kunnen worden voor het volgende aanvraagjaar.

Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen

Het Spaans voorzitterschap zal de behandeling van het voorstel doorzetten, maar zet dit op een lager pitje. Spanje organiseert in totaal vier raadsbesprekingen en verwacht in haar periode niet tot een raadspositie te komen. Inmiddels heeft de Europese Commissie op 5 juli jl. een aanvullende impactanalyse van het voorstel gepubliceerd. Tijdens de recente bespreking hiervan in de Landbouw- en Visserijraad op 25 juli jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1568) werd duidelijk dat het overgrote deel van de lidstaten zorgen houdt over de effecten van het voorstel op de voedselzekerheid. Deze zorgen richten zich vooral op twee onderdelen van het voorstel, namelijk (de effecten van) bindende nationale reductiedoelen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en van beperkingen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in zogeheten gevoelige gebieden boven wettelijk autorisatiebeleid. Ook de administratieve lasten die het voorstel met zich meebrengt blijven een punt van zorg voor veel lidstaten. Nederland vindt het belangrijk om in de EU snel stappen te zetten om het gebruik en de risico’s van chemische gewasbeschermingsmiddelen te verminderen en steunt daarom een voortvarende behandeling van het voorstel en blijft zich hiervoor inzetten. Daarom heeft Nederland het voorzitterschap opgeroepen om mogelijke compromissen te onderzoeken voor eerdergenoemde onderwerpen. Hier heeft Nederland haar hulp in aangeboden.

Dierenwelzijn

Voor het verbeteren van het dierenwelzijn op Europees niveau is een ambitieuze aanpassing van de Europese dierenwelzijnswetgeving noodzakelijk. De Europese Commissie heeft, in het kader van de «van Boer tot Bord»-strategie, aangegeven voor het einde van het jaar met voorstellen te komen hiervoor. Ondanks dat dierenwelzijn in het werkprogramma van het Spaans voorzitterschap wordt benoemd als prioriteit, wijkt de visie en daarmee ook de inzet van Spanje op bepaalde punten – waaronder een beperking van de maximale transporttijden van dieren – af van de Nederlandse inzet. Het is daarmee de vraag of het Spaanse voorzitterschap net zoveel prioriteit geeft aan dierenwelzijn en net zo ambitieus is als Nederland. De laatste substantiële aanpassing van sommige EU-dierenwelzijnsregelgeving dateert van al meer dan vijftien jaar geleden. Het kabinet kijkt ook uit naar de voorstellen voor de herziening van de Europese dierenwelzijnswetgeving, en hoopt dat deze voorstellen geen vertraging oplopen en spoedig volgen. Nederland heeft de Europese Commissie daarom ook opgeroepen niet langer te wachten en deze voorstellen dit najaar nog uit te brengen. De inzet om tot een verbetering van dierenwelzijn op EU-niveau te komen is al eerder met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstuk 28 286, nr. 1255). Ten behoeve van een verkenning van de Europese Commissie van de voordelen van een EU-brede positieflijst heeft Nederland de ervaring gedeeld die is opgedaan met het maken van een huis- en hobbydierenlijst. Het kabinet hoopt dat deze verkenning én de aanbevelingen aangaande transport, fokken en verhandelen van honden en katten van de «Voluntary Initiative on the health and welfare of pets (dogs and cats) in trade» waar Spanje actief deelnemer was, onder Spaans voorzitterschap verder worden gebracht en daar waar mogelijk geïmplementeerd.

Voorstel herziening wetgeving plantaardig uitgangsmateriaal (PRM) en bosbouwkundig uitgangsmateriaal (FRM)

De betreffende voorstellen zijn aan het begin van het Spaans voorzitterschap gepresenteerd door de Europese Commissie. Het voorzitterschap staat daarmee aan het begin van het proces om voor beide voorstellen tot een gezamenlijke raadspositie te komen. Het doel van beide verordeningen is uniformering binnen de EU en daarnaast duurzaamheid opnemen vanuit de Green Deal, voor het in de handel brengen van plantaardig uitgangsmateriaal en bosbouwkundig uitgangsmateriaal.

Het voorzitterschap heeft ervoor gekozen de voorstellen in twee separate trajecten te behandelen. Gezien de aard van beide sectoren ligt dit ook voor de hand. De BNC-fiches met daarin de Nederlandse positie t.a.v. de voorstellen zijn inmiddels naar de Kamer gestuurd. Het Spaans voorzitterschap heeft aangegeven dat zij zo ver mogelijk wil komen tot een gezamenlijke positie in de Raad. Naar verwachting zal de afronding van de PRM- en FRM-voorstellen niet onder het Spaans voorzitterschap plaatsvinden. Dit is afhankelijk van de voortgang in de raadswerkgroepen en mogelijk ook van de voortgang op het voorstel voor nieuwe genomische technieken.

Geografisch aanduidingen

In de raadswerkgroep is onder het vorige voorzitterschap (Zweden) na veel inspanning een Raadspositie geformuleerd waar Nederland mee kan instemmen. Het huidige voorzitterschap Spanje wil dit dossier in haar periode afronden. De Raadspositie is voorgelegd aan het Europees Parlement, die een pakket van amendementen aan de Raad heeft gestuurd. De amendementen die betrekking hebben op de bescherming van Geografische Aanduidingen in Europa in het domeinnaamsysteem (DNS), zijn niet in overeenstemming met de geest van het multistakeholdermodel van internet governance.

Voor Nederland is het belangrijk dat het domeinnaamsysteem (DNS) beheerd wordt volgens het multistakeholdermodel voor internet governance. In de Internationale Cyberstrategie 2023–2028 (bijlage bij Kamerstukken 26 643 en 30 821, nr. 1036) is opgenomen dat het multistakeholdermodel cruciaal is voor de wijze waarop we de publieke kern van het internet willen beheren. De publieke kern van het internet moet gevrijwaard blijven van oneigenlijk interventies van staten en andere partijen die schade toebrengen en het vertrouwen in het internet eroderen. We hopen te voorkomen dat amendementen t.a.v. DNS onderdeel worden van deze verordening.

Visserij

Decarbonisatie

Het voorzitterschap wil de verduurzaming van de sector bevorderen door middel van investeringen in duurzaamheid, innovatie en digitalisatie. Deze investeringen moeten ertoe leiden dat er een levensvatbaar alternatief komt voor fossiele brandstoffen in de visserijsector. Nederland steunt deze ambitie en zet in op een meer duurzame visserijvloot. Het is hierbij van belang dat alle visserijschepen ondersteund kunnen worden in de transitie naar een duurzame motor, ook de schepen groter dan 24 meter die op dit moment door de geldende staatssteunregels worden uitgesloten van investeringssteun aan motoren en romp van vaartuigen.

Het versterken van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) voor het garanderen van voedselzekerheid en autonomie van de EU

Het voorzitterschap zal in de tweede helft van 2023 een debat op gang brengen over de rol van het GVB in voedselzekerheid en de voedselautonomie van de EU. Dit houdt verband met verschillende ontwikkelingen van de afgelopen jaren die onzekerheden met zich meebrengen: de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de gestegen (brandstof)kosten, klimaatverandering, inflatie en kostprijzen van voedsel, en de ruimtelijke druk op zee. Nederland ondersteunt het voornemen van het voorzitterschap om hierover het debat in de Landbouw- en Visserijraad te starten. Dit debat sluit aan bij de ontwikkeling van de nationale visie voor de duurzame voedselwinning uit zee en grote wateren, waarin wordt beoogd om voedselwinning op lange termijn te borgen ten behoeve van voedselzekerheid en toekomstperspectief te bieden aan vissers. Een dergelijke visie kan niet bestaan zonder hierop met de Europese lidstaten en de Europese Commissie samen te werken en te bepalen hoe dit past in bestaande en toekomstige wet- en regelgeving. Nederland is momenteel de nationale visie voor voedselwinning uit de Noordzee nog aan het ontwikkelen. Deze zal dit najaar gereed zijn. Nederland zal vooruitlopend op de nationale visie het belang voor het borgen van voedselwinning op lange termijn en het bieden van toekomstperspectief blijven uitdragen en na het toezenden van de visie aan de Tweede Kamer conform deze visie inbreng leveren in het Europese debat.

Onderhandelingen vangstmogelijkheden 2024

Onder het Spaans voorzitterschap zullen de jaarlijkse onderhandelingen over vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TAC’s) voor 2024 plaatsvinden. Sinds Brexit onderhandelt de EU niet alleen met de Oost-Atlantische Kuststaten en in bilateraal verband met Noorwegen over de jaarlijkse TAC’s, maar ook met het Verenigd Koninkrijk (VK) in bilateraal verband en in trilateraal verband met het VK en Noorwegen.

De afgelopen jaren verliepen de bilaterale en trilaterale onderhandelingen met het VK en Noorwegen stroef en zijn de vangstmogelijkheden later dan gewenst, namelijk in het lopende jaar, vastgesteld. Daarom zet het Spaanse voorzitterschap dit jaar in op een meer strategische benadering zodat een politiek akkoord op de vangstmogelijkheden voor de start van het kalenderjaar kan worden bereikt. Hiertoe zullen er verkennende gedachtewisselingen over EU-VK-onderhandelingen en EU-Noorwegen/EU-kuststaten-onderhandelingen plaatsvinden tijdens de Raad van 18 september 2023. De TAC’s die uiteindelijk overeengekomen worden, zullen vervolgens opgenomen worden in de Verordening vangstmogelijkheden 2024 in EU en non-EU wateren (TAC- en Quotaverordening). Het Spaans voorzitterschap beoogt dat op de Landbouw- en Visserijraad van 11–12 december 2023 deze verordening wordt aangenomen. Ook Nederland hecht er waarde aan dat de onderhandelingen met het VK en Noorwegen voorspoedig verlopen en dat de TAC- en Quotaverordening op tijd wordt vastgesteld. Zo kan aan de sector tijdig duidelijkheid worden verschaft over hun vangstmogelijkheden voor 2024.

Onder de strategische aanpak van het Spaans voorzitterschap voor de onderhandelingen over de vangstmogelijkheden valt ook het streven om voor bepaalde bestanden meerjarige vangstquota vast te stellen. Op het moment van schrijven is nog niet bekend voor welke bestanden het Spaans voorzitterschap dit zou wensen. In beginsel ziet Nederland ook meerwaarde in de vaststelling van meerjarige vangstquota, mits dit onder de juiste voorwaarden geschiedt en past binnen het wetenschappelijk advies (Kamerstuk 21 502-32, nr. 1497). Zo is onder meer van belang dat bestanden van een gezonde omvang zijn om op het niveau van maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) bevist te kunnen worden en zo het risico op overbevissing te voorkomen. Nederland zal eventuele voorstellen voor meerjarige vangstquota hierop toetsen en op basis van de uitkomst positie innemen.

Marktsituatie

Ook het Spaanse voorzitterschap zal in de tweede helft van 2023 de marktsituatie nauw blijven monitoren en regelmatig een gedachtewisseling hierover in de Landbouw- en Visserijraad organiseren. Daarbij werkt het voorzitterschap samen met de Europese Commissie om eventuele marktverstoringen aan te pakken. Nederland vindt het monitoren van de situatie op de landbouwmarkten als gevolg van de oorlog in Oekraïne een onderwerp dat zonder meer de aandacht verdient, maar acht een lange termijn benadering van belang waarin de Europese inzet wordt omgebogen van een crisisbenadering naar een meer structurele inzet gericht op veerkrachtige en duurzame voedselsystemen waarmee crisissituaties beter kunnen worden geadresseerd.

Verordening certificeringskader voor koolstofverwijdering

Het Spaanse voorzitterschap heeft aangegeven dat het streeft naar een algemene oriëntatie over de verordening omtrent een certificeringskader voor koolstofverwijdering in de Milieuraad van december dit jaar. Nederland ondersteunt het streven van het Spaanse voorzitterschap en zal de nodige inbreng blijven leveren om tot een algemene oriëntatie te kunnen komen.

Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid

De richtlijn voor bodemmonitoring en bodemweerbaarheid is onderdeel van de Europese Green Deal. De richtlijn stelt dat tegen 2050 alle bodemecosystemen in de EU gezond en dus veerkrachtiger moeten zijn. De focus ligt op drie pijlers: monitoring, duurzaam bodembeheer en risicoreductie van verontreinigde grond. De Bodemrichtlijn is in lijn met het Nederlands Nationaal Programma Landbouwbodems.

Het is een richtlijn «light» maar er zijn nog wel wat onduidelijkheden die opheldering vereisen. De vier belangrijkste aandachtspunten zijn: het «one out-all out»-principe, de OS/klei-verhouding van 1/13 in zeekleigebieden, het Nederlandse P-probleem, inclusief de nu voorgeschreven meetmethodes, en de schaalgrootte van het niet toestaan van bodemdegradatie. Hieraan wordt gewerkt in het lopende BNC-proces dat getrokken wordt door het Ministerie van IenW. Er zijn geen harde normen en directe maatregelen in het voorstel opgenomen; desalniettemin kunnen er verplichtingen uit voortkomen.

Een gezonde bodem is geen opgave maar een deeloplossing voor beleidsvraagstukken over klimaatadaptatie en -mitigatie, over (grond)waterkwaliteit en -beschikbaarheid, over onder- en bovengrondse biodiversiteit en over stikstof. Hierbij is het zaak te voldoen aan de behoeften van de bodem. Dit betekent dat we de bodem goed moeten voeden en verzorgen in plaats van dat we het gewas voeden en verzorgen.

De Spaanse positie ten opzichte van het op 5 juli gepubliceerde Commissievoorstel Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid is nog niet duidelijk. Van buitenaf lijkt deze richtlijn voor Spanje een stimulans om binnen Europa gezamenlijk werk te maken van de bodemdegradatie van landbouwbodems waarmee ook andere mediterrane landen kampen.

Voedselverspilling

Op dit moment ligt er een voorstel van de Europese Commissie met wettelijk bindende doelstellingen voor de reductie van voedselverspilling door de lidstaten. Het is daarom goed dat het Spaans voorzitterschap prioriteit zal geven aan dit onderwerp. Het is nodig het voorstel verder te brengen door middel van voldoende raadswerkgroepen en het is nodig om de hoge ambities die nodig zijn om de voedselverspilling in Europa te verminderen goed uit te dragen en vast te houden. Op dit moment wordt de Nederlandse inzet hierop vastgesteld, met focus op een verhoging van het voorgestelde ambitieniveau en insluiten van de primaire sector.

Duurzame voedselsystemen (FSFS)

Zodra de Europese Commissie het voorstel voor het Framework Sustainable Food Systems publiceert hoopt Nederland dat het Spaans voorzitterschap zich hier proactief voor gaat inzetten. Nederland is geen voorstander van enkel de nadruk op voedselzekerheid en voedselveiligheid. Er is geen voedselzekerheid zonder een duurzaam en houdbaar voedselsysteem. Nederland ziet dit ook graag terug als randvoorwaarde en uitgangspunt voor het uitwerken van het voedselbeleid en het eventuele Framework Sustainable Food Systems met veel aandacht voor transparantie en een gelijk speelveld.

Herziening ontbijtrichtlijnen

Het Spaans voorzitterschap zal het werk in de raadswerkgroepen voortzetten en het onderwerp op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad zetten wanneer het nodig is. Het Nederlandse standpunt over deze herziening is opgenomen in mijn brief van 6 juli jl. met het verslag van de LVR van 26 en 27 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1563).

Natuurherstelverordening

Het Spaans voorzitterschap heeft deelgenomen aan de eerste triloog op 19 juli jl. Daar hebben het Europees Parlement en de Raad, via het voorzitterschap, de wil uitgesproken om tot een akkoord te komen. Een tweede triloog staat gepland voor 5 oktober en een derde voor 16 november. In de tussentijd zullen enkele Raadswerkgroepen plaatsvinden. Het Spaans voorzitterschap heeft aangegeven voor het einde van dit jaar tot een akkoord te willen komen.

Nederland blijft zich inzetten voor een flexibele en uitvoerbare verordening, maar heeft in deze fase in beperktere mate invloed op het proces en de uitkomst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven