21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1566 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 augustus 2023

Op 13 juni heb ik uw kamer de eerste drie deelrapporten gestuurd van een sociaaleconomische impactanalyse naar de gevolgen van beleidsmaatregelen en ontwikkelingen voor de visserijsector, de keten en gemeenschappen (Kamerstuk 21 502-32, nr. 1553). Deze impactanalyse wordt uitgevoerd door Wageningen Economic Research (WEcR) in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Met deze brief stuur ik u het vierde deelrapport: Decommissioning of the Dutch cutter sector: Impact analysis of management measures on the fishery (Hierna rapport kottersanering).

Hiermee geef ik ook invulling aan de aangenomen motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1525), die verzoekt in beeld te brengen hoeveel vissers er exact gestopt zijn sinds 1 januari 2022, hoeveel werkgelegenheid hiermee verloren gegaan is, welk effect dit gehad heeft op de toeleverende en afnemende bedrijven en dit in een rapportage op waarde te zetten naar het verlies in economisch opzicht.

Voor ik in ga op de sanering en de gevolgen daarvan wil ik mijn betrokkenheid uitspreken bij de vele ondernemers die met pijn in het hart gestopt zijn met hun bedrijf. De Noordzeevisserij verkeert al lange tijd in economisch zwaar weer door alle ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Mijn zorg en aandacht is daarnaast ook gericht op de ondernemers die door willen gaan om hun door deze moeilijke periode heen te helpen. Onderaan deze brief ga ik hier verder op in.

Aantal gesaneerde schepen

Op 1 april 2023 stonden 71 van de 146 in aanmerking komende vaartuigen geregistreerd om te worden gesloopt. De schrijvers van het rapport zijn uitgegaan van dit aantal. Na de start van het onderzoek op 1 april is er nog een schip in aanmerking gekomen voor registratie, voor een totaal van 72 schepen. Om voor sanering in aanmerking te komen hadden ondernemers tot 31 juli de tijd om de procedure voor sanering van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) te doorlopen. Voor 54 vaartuigen heeft RVO zo’n vaststellingsverzoek ontvangen. Voor 25 van deze 54 vaartuigen heeft RVO het vaststellingsverzoek inmiddels goedgekeurd, deze worden gesaneerd. Voor 29 vaartuigen moet RVO het vaststellingsverzoek nog beoordelen. Dit zal binnen de wettelijke beslistermijn van 13 weken gebeuren. Het definitieve aantal schepen dat gebruik wil maken van de saneringssubsidie zal dus lager uitvallen dan het aantal waarvan is uitgegaan bij het opstellen van het kottersaneringsrapport.

Rapport kottersanering

Het rapport van WEcR is een kwantitatief onderzoek, waarbij gekeken is naar de sociaaleconomische gevolgen van de sanering voor de visserijsector, de visketen en de visserijregio’s. Hiervoor is gekeken naar de historische activiteit (2018–2021) van de 71 vaartuigen die zich hebben aangemeld voor de sanering. Bij het opstellen van het rapport was het nog onduidelijk hoeveel schepen er precies gesloopt zouden worden. Daarom zijn de verwachte effecten van de sanering onderzocht aan de hand van zes what-if-scenario’s op basis van de historische activiteiten van de voor de sanering geregistreerde schepen in de periode 2018–2021. In vier van de what-if-scenario’s werd er rekening gehouden dat er minder schepen gesaneerd zouden worden (max 20% minder) dan de 71 die op 1 april geregistreerd stonden. Het uiteindelijke aantal is echter nog lager. De verwachte gevolgen van de sanering zullen in de toekomst dan ook wat minder zijn dan uit het rapport blijkt. De trend zoals in het rapport beschreven blijft ongewijzigd.

  • Het rapport geeft aan dat de context op het moment van de sanering bepalend is voor wie zich heeft geregistreerd. De grotere, actievere vaartuigen hebben zich geregistreerd voor de saneringsregeling. Zij hadden de hoogste bedrijfskosten door de recent daarvoor sterk gestegen brandstofprijzen. De verwachte totale vermindering van de visserij-inspanning en de aanvoer van platvis als gevolg van de sanering van boomkorkotters is groter dan de totale vermindering van de Nederlandse quota als gevolg van de Brexit.

  • Gezien de ontwikkelingen in de visserij sinds 2021 (een volledig verbod op de pulsvisserij en hoge brandstofprijzen) is het waarschijnlijk dat de rentabiliteit van de geregistreerde vaartuigen drastisch is gedaald en dat de sanering een aantal faillissementen heeft voorkomen.

  • De verwachte economische prestaties van de resterende kottervloot verslechteren. De activiteit van de kottervloot neemt in grotere mate af dan het aantal vaartuigen in de vloot. Doordat de meest winstgevende schepen mogelijk stoppen, daalt de gemiddelde winstgevendheid van de resterende vloot.

  • De visserijregio´s Urk, Zuidwest-Nederland, Kop van Noord-Holland, Waddenkust en IJmuiden ondervinden veel gevolgen van de inkrimping van de kottervloot, zowel sociaal, economisch als cultureel.

  • Een afname van het aantal familiebedrijven zal gevolgen hebben voor de verankerende rol die deze bedrijven in de visserijgemeenschappen spelen. Ook kan een kleinere actieve vloot verdere gevolgen hebben voor de visserijbeleving in de gemeenschappen.

Maatregelen

Ik houd de ontwikkelingen rond en in de visserijsector, de keten en de gemeenschappen goed in de gaten. De sector staat onder druk en daarom vind ik het belangrijk om een aantal maatregelen in gang te zetten om de visserij te ondersteunen. In mijn eerder genoemde brief visserij van 13 juni heb ik uw kamer geïnformeerd over mijn plannen om € 30 miljoen beschikbaar te stellen voor de keten en gemeenschappen, waarvoor ik afspraken heb gemaakt met het Bestuurlijk Platform Visserij. Daarnaast zal ik eind augustus een Energie efficiëntie-regeling open stellen. Hiervoor zal ik 20 miljoen euro beschikbaar stellen. Middels de regeling kan tot maximaal 50% subsidie worden verkregen voor aanpassingen aan schepen ten behoeve van brandstofbesparing. Hieronder vallen bijvoorbeeld aanpassingen aan de schroef en/of aandrijfas, energie-efficiëntie generatoren, brandstofbeheersystemen, aanpassingen aan het schip voor het omschakelen naar een meer duurzaam vistuig etc. Tot slot bereid ik de openstelling van twee innovatieregelingen voor, die voor de visserij en voor de aquacultuur. Met deze EMFAF-regelingen zullen innovaties in de betreffende sectoren worden ondersteund.

Naar een visie op voedsel uit zee en grote wateren

De toekomst zal er voor de visserij anders uitzien dan we nu gewend zijn. Op de Noordzee komen verschillende belangen bij elkaar, waardoor de ruimte voor visserij onder druk staat. Willen we ook in de toekomst een voldoende robuuste visserijsector houden dan zullen vissers de transitie moeten maken naar nieuwe, ecologisch en economisch duurzamere vangsttechnieken. Het past bij het ondernemerschap van een visser om zich aan te passen aan de veranderende realiteit.

Maar als overheid hebben we ook de verantwoordelijkheid richting te geven aan de transitie die wij van de sector vragen en de vissers perspectief te bieden. Daarom hecht ik sterk aan de visie op voedsel uit zee en grote wateren die ik momenteel opstel en waarvoor ik op 7 februari 2023 mijn startnotitie aan de Tweede Kamer heb aangeboden (Kamerstukken 21 501-32 en 29 675, nr. 1514). Uitgangspunt voor de visie is dat duurzame visserij en nieuw ondernemerschap van groot belang zijn voor onze voedselwinning uit de Noordzee. De visserijsector heeft behoefte aan duidelijkheid hoe Nederland de voedselproductie op zee wil borgen.

Gezien de onzekere situatie waarin de visserijsector al langer verkeert, vind ik het zaak dat die toekomstvisie op korte termijn wordt opgesteld en gepubliceerd om de sector perspectief te geven hoe voedselwinning op zee behouden kan blijven op een wijze die duurzaam is en waarmee ondernemers een goede boterham kunnen verdienen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven