21 501-32
Landbouw- en Visserijraad

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 januari 2003

Op 27 en 28 januari aanstaande zal in Brussel de eerstvolgende vergadering plaatsvinden van de landbouw- en visserijministers van de Europese Unie. Mede namens de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij informeer ik u hierbij over de agenda van deze vergadering.

De nieuwe voorzitter van de Landbouwraad, de Griekse minister van Landbouw de heer Drys, zal tijdens deze vergadering de prioriteiten van het Griekse voorzitterschap toelichten. Vervolgens zal de Commissie haar wetgevingsvoorstellen voor de Mid-Term Review (MTR) presenteren, waarna een eerste discussie hierover zal plaatsvinden. De Commissie zal tevens nieuwe voorstellen presenteren voor communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer alsmede voor een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten. Voorts zal de Raad gevraagd worden een besluit te nemen over beschermende maatregelen inzake Newcastle-disease in de Verenigde Staten van Amerika. Ten slotte zal de Commissie de Raad informeren over de laatste stand van zaken wat betreft BSE in de Europese Unie.

Op het gebied van visserij zal de Commissie in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) een drietal mededelingen presenteren. De eerste betreft de vaststelling van een actieplan om milieubeschermingseisen in het GVB te integreren. De tweede gaat over een strategie voor de duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur. De derde handelt over een geïntegreerd kader voor partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied met derde landen. Daarnaast zal de Commissie mogelijk een mededeling doen over een actieplan inzake de verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies voor het beheer van de gemeenschappelijke visserijen. Ten slotte zal de Commissie een nieuw voorstel presenteren over de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen.

De agenda is als volgt opgebouwd:

1. Goedkeuring van de voorlopige agenda

2. Goedkeuring van de lijst met A-punten

3. Werkprogramma van het Voorzitterschap

De Griekse voorzitter, minister Drys, zal de prioriteiten van het Griekse voorzitterschap toelichten.

Op het gebied van de landbouw zal het Griekse voorzitterschap zijn aandacht vooral richten op: het Europees plattelandsmodel, duurzame ontwikkeling, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Mid-term review, WTO, voedselveiligheid, veilige uitoefening van de landbouw en aan landbouw gerelateerde activiteiten, veterinair beleid, dierenwelzijn en -voeders, genetisch gemodificeerde organismen, veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de controle op het afval daarvan, en ten slotte het gemeenschappelijk visserijbeleid. De belangrijkste twee onderwerpen zijn zonder meer de voorstellen in het kader van de Mid-term review (MTR) en de WTO. De inspanningen van het Voorzitterschap zullen erop gericht zijn om de MTR in juni af te ronden. Het is echter de vraag of dit een realistisch streven is.

4. MTR – presentatie wetgevingsvoorstellen

Commissaris Fischler zal zijn in wetteksten uitgewerkte voorstellen voor de Mid-term Review (MTR) presenteren. Hoewel de voorstellen officieel pas op 22 januari wereldkundig worden gemaakt, lijkt de inhoud van de in juli 2002 gepresenteerde MTR, afgaande op uitgelekte concepten, grotendeels overeind gebleven. De belangrijkste wijzigingen zijn:

Modulatie/degressiviteit

• Ingang van de verplichte modulatie in 2006/7 in plaats van 2004;

• Overheveling van 1 procent van de directe inkomenssteun per jaar (cumulatief) van de eerste naar de tweede pijler (in plaats van 3 procent in het eerste voorstel);

• Bovenop deze modulatie van 1 procent wordt een nog nader vast te stellen percentage degressiviteit voorgesteld om verdere hervormingen van het GLB te kunnen financieren binnen de tijdens de Top van Brussel afgesproken plafonds;

• Bedrijven die meer dan 50 000 euro aan inkomenssteun per jaar ontvangen, worden hierbij tweemaal zo veel gekort als bedrijven die tussen 5 000 en 50 000 euro aan inkomenssteun ontvangen.

Ontkoppeling

• Ontkoppeling van inkomenssteun met ingang van 2004 is gehandhaafd;

• Voor een aantal sectoren, waaronder aardappelzetmeel en gedroogde voedergewassen wordt een gedeeltelijke ontkoppeling voorzien.

Cross-compliance

• Het principe van cross-compliance met ingang van 2004 is ongewijzigd;

• Cross-compliance heeft betrekking op de Europese regelgeving op het gebied van voedselveiligheid, arbo, dieren plantgezondheid, milieu en dierenwelzijn.

Bedrijfsadvisering

• Bedrijfsaudits zijn vervangen door bedrijfsadvisering, waarbij de reikwijdte is verbreed tot alle sectoren (in plaats van alleen die bedrijven die meer dan 5 000 euro directe inkomenssteun ontvangen);

• Lidstaten dienen een systeem van bedrijfsadvisering op te zetten dat tenminste betrekking heeft op de cross-compliance voorwaarden. Dit kan publiek geregeld worden dan wel privaat onder toezicht van de overheid.

Plattelandsbeleid

• Plattelandsbeleid wordt verbreed, maar nog steeds vooral gericht op de primaire producent;

• Gedurende vijf jaar een maximale jaarlijkse steun van 1 500 euro per bedrijf voor het deelnemen aan voedselkwaliteitssystemen;

• Bijdrage in de promotie van dergelijke kwaliteitssystemen (maximaal 70 procent).

Marktmaatregelen

• Vervroeging van de zuivelhervorming, dus met ingang van 2004 in plaats van 2005;

• In plaats van een daling van de interventieprijs in drie jaar met 15 procent (Agenda 2000) wordt een verdere daling van de interventieprijs voorzien, waarbij onderscheid tussen de interventieprijs voor magere melkpoeder en die voor boter;

• De interventieprijs voor magere melkpoeder wordt nu in vijf stappen (2004–2008) van 3,5 procent in totaal met 17,5 procent verlaagd en die voor boter in vijf stappen van 7 procent in totaal met 35 procent in de periode 2004–2008;

• In de eerste drie jaar wordt het quotum met een half procent per jaar uitgebreid, in 2007 komt er een procent bij. Het quotum blijft (in ieder geval) gehandhaafd tot 2014.

Hoewel de definitieve voorstellen nog nader bestudeerd dienen te worden, verwelkomt Nederland de voorstellen als een belangrijke stap op weg naar een fundamentele hervorming van het GLB. De Commissie is tegemoet gekomen aan een aantal bezwaren en suggesties voor verbeteringen die tijdens de discussie van het afgelopen jaar naar voren zijn gebracht. Ook een aantal Nederlandse suggesties is meegenomen, waaronder het vervroegen van de zuivelhervorming en de introductie van degressiviteit. De Nederlandse regering gaat er van uit dat bij het vaststellen van het benodigde percentage degressiviteit rekening wordt gehouden met het feit dat onder het tijdens de Top van Brussel afgesproken plafond ook de extra uitgaven als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië dienen te worden gefinancierd. Bovendien dient er onder het plafond voldoende marge te worden ingebouwd voor onvoorziene uitgaven (bijvoorbeeld een dierziekte-uitbraak).

De voorstellen moeten de agrarische sector perspectief bieden te komen tot een duurzame productie. Wat dat betreft zitten er verschillende positieve elementen in de voorstellen.

Ten slotte hecht Nederland een groot belang aan een verlaging van de administratieve lastendruk voor de sector en voor de overheid en is een vereenvoudiging van de regelgeving noodzakelijk.

Met het bovenstaande in het achterhoofd zal Nederland de voorstellen nader bestuderen en in een later stadium een definitief standpunt bepalen ten aanzien van de verschillende onderdelen.

5. Maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer

De Commissie zal een nieuw voorstel presenteren voor communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer (MKZ). Het voorstel is opgesteld op basis van de ervaringen die in 2001 in een aantal Lidstaten zijn opgedaan.

Veel van de leerpunten die in Nederland zijn opgedaan, waaronder het uitvoeren van een noodvaccinatie, zijn er in meegenomen. Daarnaast zijn veel van de conclusies uit het rapport van de tijdelijke commissie MKZ van het Europees Parlement verwerkt.

Eén van de belangrijkste elementen uit het voorstel is dat in het geval van noodvaccinatie nu de mogelijkheid wordt geopend dat dieren in leven worden gelaten en dat producten van gevaccineerde dieren in principe op de markt kunnen worden gebracht. Verder wordt voorgesteld om ten aanzien van de bestrijdingsmaatregelen het regionaliseringsbeginsel toe te passen. Hierdoor kunnen in een bepaald deel van de Gemeenschap strenge bestrijdingsmaatregelen worden toegepast zonder dat de algemene belangen van de Gemeenschap daardoor in het gedrang worden gebracht.

Na de MKZ-uitbraken in de EU zijn nieuwe inzichten en afwegingen ontstaan. Ik juich het toe dat deze nu in communautaire regelgeving worden neergelegd. Het voorstel bevat elementen die tegemoetkomen aan de vooral ethische bezwaren die er zijn gerezen vanuit de maatschappij tegen het huidige bestrijdingsregime.

6. Identificatieregeling voor schapen en geiten

De Europese Commissie zal een voorstel presenteren voor een verordening van de Raad tot instelling van een systeem van identificatie en regi-stratie (I&R) van schapen en geiten.

Ervaringen tijdens de recente MKZ-crisis met de huidige richtlijn hebben geleerd dat de huidige regelgeving ontoereikend is met het oog op snelle en effectieve dierziektebestrijding. In het Commissievoorstel worden verdergaande maatregelen voorgesteld met als doel de traceringsmogelijkheden bij schapen en geiten te verbeteren.

De voorgestelde identificatie- en registratieregeling voorziet in oormerken en in toestemming tot het gebruik van elektronische identificatiemiddelen voor de identificatie van individuele schapen en geiten en van het bedrijf van geboorte, in verplaatsingsdocumenten, in registers betreffende de dieren op elk bedrijf en in een centraal bedrijvenregister. Bovendien voorziet de regeling in de totstandbrenging van een gecomputeriseerd gegevensbestand waarin in eerste instantie het centrale bedrijvenregister wordt bijgehouden en in tweede instantie de gegevens worden geregi-streerd betreffende elke aparte verplaatsing van dieren.

Nederland onderschrijft de noodzaak van een strakker I&R-regime voor schapen en geiten op Europees niveau. Dit is vooral van belang met het oog op de gevaren welke niet-traceerbare schapen en geiten kunnen vormen voor de diergezondheid. Punt van zorg voor Nederland is wel dat de voorgestelde aanscherpingen zullen leiden tot grote extra arbeidsinspanningen en administratieve lasten voor houders. Nederland zou graag zien dat ten aanzien van de introductie van elektronische identificatiemiddelen alle lidstaten zo spoedig mogelijk verplicht worden daartoe over te gaan. Dit zal de praktische uitvoerbaarheid van de voorstellen vergemakkelijken.

7. Newcastle-disease in de Verenigde Staten

Sinds 1 oktober jl. geldt een verbod op de export vanuit de Verenigde Staten naar de Europese Unie van ééndagskuikens en pluimveevlees. Dit na het bekend worden van een uitbraak van de Newcastle-disease (NCD) op een aantal bedrijven in de Amerikaanse staat Californië.

Op verzoek van de Verenigde Staten stelt de Europese Commissie voor het algehele exportverbod te vervangen door een exportverbod voor de staat Californië (regionaliseringsbeginsel). In het Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid was voor dit voorstel evenwel geen meerderheid. Thans zal de Raad gevraagd worden een besluit hierover te nemen. Als er geen gekwalificeerde meerderheid is in de Raad, kan de Commissie het voorstel doorzetten.

Ik zal aangeven met het voorstel in te kunnen stemmen. Hiervoor heb ik twee overwegingen. In de eerste plaats hecht Nederland in het kader van dierziektebestrijding veel belang aan het regionaliseringsbeginsel. De Verenigde Staten daarentegen zijn tot nu toe over het algemeen zeer terughoudend dit beginsel te erkennen wanneer zich in de Europese Unie een uitbraak van een dierziekte voordoet. Door voor het voorstel te stemmen, hoopt Nederland bij de Verenigde Staten goodwill te kweken voor het regionalisatieprincipe. Ten tweede moeten de Verenigde Staten binnenkort een beslissing nemen over de KVP (Klassieke varkenspest)-vrijverklaring van Nederland. Als de Verenigde Staten hierover positief beslissen, betekent dit een belangrijke opening van de Amerikaanse markt voor de export van Nederlands varkensvlees.

8. BSE

De Commissie zal een mondelinge toelichting geven over de laatste stand van zaken binnen de EU met betrekking tot BSE. Er hebben zich bij dit dossier de afgelopen tijd weinig nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Het is dan ook niet de verwachting dat de Commissie met nieuwe initiatieven zal komen.

9. Hervorming Gemeenschappelijk Visserijbeleid: Mededelingen en actieplannen

a. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement met betrekking tot Plan van Actie om milieuvereisten te integreren in het visserijbeleid

In deze mededeling wordt een actieplan gepresenteerd dat ten doel heeft milieubeschermingseisen in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid te integreren. Het actieplan formuleert een aantal prioritaire beleidsmaatregelen die in het nieuwe GVB zullen worden geïntegreerd. De nadruk ligt daarbij op verlaging van de visserijdruk, vermindering van de teruggooi en van ongewenste bijvangsten. Het actieplan voorziet in een werkprogramma met een tijdschema van acties tot eind 2006.

Het Voorzitterschap zal de Raad een aantal conclusies voorleggen over de betreffende mededeling. Daarin wordt speciale aandacht gevraagd voor de verbetering van het wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van het nemen van beheersmaatregelen. De Commissie wordt gevraagd een bijdrage te leveren aan een op het ecosysteem gerichte aanpak. Speciale aandacht is nodig voor de ontwikkeling van visserijmethoden gericht op het minimaliseren van het effect op het milieu. Ten slotte zullen gebiedsgerichte beperkingen voor de visserij verder onderzocht moeten worden en wijst de Raad op de verdere ontwikkeling van indicator en voor milieu-integratie.

Van Nederlandse zijde kan worden ingestemd met de conclusies.

b. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement inzake een strategie voor de Europese aquacultuur

De kern van deze mededeling is dat de Commissie zich realiseert dat de omvang van de aquacultuursector in de EU de laatste decennia weliswaar is gegroeid, maar dat de sector zich verder moet ontwikkelen tot een stabiele bedrijfstak die naast werkgelegenheid ook veilige en milieuvriendelijke producten levert. Er worden acties voorgesteld gericht op onder meer het moderniseren van bedrijven en de stimulering van biologische en milieuvriendelijke vormen van aquacultuur.

Het Voorzitterschap zal de Raad een aantal conclusies voorleggen over de betreffende mededeling. Daarin wordt op hoofdlijnen steun gegeven aan de door de Commissie voorgestelde strategie. Van Nederlandse zijde kan worden ingestemd met de conclusies. Het Voorzitterschap is voornemens de discussie in Raadskader op basis van de conclusies voort te zetten.

c. Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement inzake een geïntegreerd kader voor partnerschapsovereenkomsten met derde landen

Commissaris Fischler zal deze mededeling in de Raad presenteren. Een Raadsdiscussie is niet voorzien. In de mededeling wijst de Commissie op de noodzaak impulsen te geven aan internationale en regionale samenwerking bij de visserij. Tevens stelt de Commissie voor om bij de visserijovereenkomsten te komen tot een geleidelijke verschuiving naar partnerschapsovereenkomsten met derde landen. In dergelijke overeenkomsten worden de doelstellingen van een duurzame ontwikkeling van de visserij geïntegreerd. Tevens moeten deze overeenkomsten in overeenstemming zijn met het coherentiebeginsel.

Ten aanzien van de financiële bijdrage zal een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de bijdrage in ruil voor visserijmogelijkheden en de bijdrage voor acties in het kader van het partnerschap met het betrokken derde land. Overigens zal de private sector meer verantwoordelijkheid voor de financiële bijdrage op zich moeten nemen.

In een eerste reactie zal worden aangegeven dat Nederland van de Commissie een hoger ambitieniveau met concrete initiatieven had verwacht.

10. Voorstel voor een Raadsverordening voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen

Het betreft een presentatie door Commissaris Fischler. Een Raadsdiscussie is niet voorzien. Het voorstel bestaat voor een groot deel uit de consolidatie van bestaande regelgeving. De vorige technische maatregelenverordening is zesmaal gewijzigd. Een aantal aanpassingen was noodzakelijk in verband met de herstelmaatregelen voor kabeljauw en heek. Daarnaast stelt de Commissie een aantal nieuwe wijzigingen voor.

11. (eventueel) Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement met betrekking tot een actieplan ter verbetering van het technische en wetenschappelijk advies voor het communautair visserijbeheer

Het betreft een presentatie door Commissaris Fischler. De inhoud van de mededeling is niet bekend.

12. Diversen

a) Vergaderrooster

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman

Naar boven