21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1400 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2022

In het commissiedebat over de Landbouw- en Visserijraad van 21 februari jl. (Kamerstuk 21 501-332, nr. 1383) heb ik uw Kamer toegezegd om voor 17 maart a.s. een brief te sturen over «het onderscheid in certificeringsystemen met betrekking tot de ontbossingsverordening, in het bijzonder over RTRS en FEFAC, en daarbij komt ook informatie over de definitie van ecosystemen». Daarnaast is in de procedurevergadering LNV van 24 februari jl. door de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verzocht om specifiek aangaande de definitie van ecosystemen uw Kamer voor 8 maart 2022 te informeren. In deze brief zal ik, mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof, op beide toezeggingen ingaan.

Onderscheid in certificeringssystemen met betrekking tot de ontbossingsverordening

Over het «onderscheid in certificeringssystemen met betrekking tot de ontbossingsverordening», kan ik uw Kamer melden dat certificeringsystemen als zodanig geen onderdeel vormen van de huidige bepalingen in het voorstel voor een «Verordening voor het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden». Wel kunnen bedrijven in hun due diligence-beoordelingen gebruik maken van certificeringssystemen, maar deze kunnen niet in de plaats treden van de wettelijke informatievoorschriften, zoals in het voorstel voor de Verordening opgenomen.

Het kabinet heeft hierover wel vragen aan de Commissie gesteld ter verduidelijking en om ook vrijwillige certificeringschema’s of -standaarden een effectieve plek te geven binnen de verordening. Dit omdat vrijwillige certificering een belangrijke bijdrage heeft geleverd – en dit in de optiek van het kabinet – nog steeds doet aan het verbeteren van duurzaamheid van de productie van belangrijke agro-commodity’s, zoals die van soja, in vaak hoogrisico-productiegebieden en omdat ze in veel gevallen betrekking hebben op een breder scala aan duurzaamheidscriteria dan in de voorgestelde verordening wordt behandeld. Vrijwillige certificatieschema's kunnen zo door bedrijven worden gebruikt om geïdentificeerde risico's in hun toeleveringsketen aan te pakken en te beperken en zo beter voldoen aan de noodzakelijke due diligence-vereisten. Deze inspanningen kunnen echter worden belemmerd door de huidige opzet van de verordening.

Onderscheid RTFS en FEFAC

Inzake het gevraagde specifieke onderscheid tussen RTRS en FEFAC kan ik uw Kamer, in aanvulling op eerdere vragen van het lid Van der Plas en het lid De Groot, die beantwoord zijn op 21 december 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nrs. 1188 en 1190), het volgende melden.

FEFAC Soy Sourcing Guidelines

FEFAC is de Europese koepelorganisatie voor mengvoederproducenten (Fédération Européenne des Fabricants d'Aliments Composés), die zich in publiekelijk heeft gecommitteerd aan verantwoorde inkoop van grondstoffen, waaronder soja.

De daarvoor opgestelde «FEFAC Soy Sourcing Guidelines» bevatten criteria voor alle aangesloten leden, die deels als essentieel/verplicht worden aangegeven en deels als gewenst/optioneel, en waaraan te gebruiken certificatieschema’s of -standaarden voor verantwoorde grondstoffen moeten voldoen.

Alle certificatieschema’s of -standaarden die voldoen aan de FEFAC-criteria worden getoond op een website.1 FEFAC Soy Sourcing Guidelines vereisen onder meer de bescherming van bossen en andere natuurlijke gebieden, overeenkomst wettelijke eisen rondom landconversie in het land van productie. Aanvullend heeft FEFAC een criterium opgenomen dat verder gaat dan wettelijke vereisten, die het voor aangesloten bedrijven mogelijk maakt certificatiestandaarden te kiezen die landconversies na 2020 geheel verbieden.

RTRS certificering

De RTRS, Round Table of Responsible Soy, is een internationaal platform van bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden die gezamenlijk een mondiale certificatiestandaard voor de teelt, productie, certificering en handel van duurzame (verantwoorde) soja hebben ontwikkeld en onderhouden. Telers van soja worden, via onafhankelijk toezicht, certificatie en verificatie, gecontroleerd op het voldoen aan de voorwaarden in de «RTRS Standard for Responsible Soy Production».2 Hier zijn alle voorwaarden (principes en indicatoren) terug te vinden voor het voldoen aan bijvoorbeeld goede landbouwpraktijken en verantwoorde arbeidsvoorwaarden. Op het gebied van ontbossing verbiedt de RTRS sinds mei 2009 alle landconversie van gebieden kritisch voor biodiversiteit (hotspots) en vanaf juni 2016 alle andere natuurlijke gebieden. Deze natuurlijke gebieden omvatten bossen, maar ook wetlands, grasland en savannes. Volgens opgave RTRS was in 2020 een oppervlakte van 1.261.133 hectare soja RTRS-gecertificeerd.

Definitie van ecosystemen

Definities spelen een belangrijke rol bij de rechtsbasis en uitvoerbaarheid van het voorstel van de Commissie. De Commissie heeft zich daarbij als eerste op bossen gericht, omdat daar al internationaal overeengekomen definities over bestaan. Zo inventariseert de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) regelmatig op basis van landenopgaven de resultaten van de omvang van het wereldbosareaal die worden gepubliceerd in de Forest Resources Assessment.3 Deze gegevens worden ook gebruikt door het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties. Daarvoor is in FAO-verband een eenduidige definitie van bos overeengekomen. Dat is uitgangspunt voor de Commissie geweest, maar er is ook voor bossen gekozen omdat het vanuit het beoordelingsperspectief van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies in oppervlakte uitgedrukt het meest omvangrijke ecosysteem op land is (zie daarvoor FAO’s global landuse for food production4). Daar heeft de Commissie zich in haar beleidsvoorstel op gebaseerd. Dat bleek ook uit een nader gesprek met de Commissie. Ook werd erop gewezen dat uitbreiding naar andere ecosystemen leidt tot uitvoerbaarheids- en monitoringproblemen en daarmee tot vertraging van de inwerkingtreding. De Commissie wil namelijk gebruikmaken van haar EU-waarnemingscentrum voor ontbossing, bosdegradatie, veranderingen in de wereldwijde bosvegetatie en de daaraan ten grondslag liggende factoren. Op basis van satellietbeelden, in combinatie met de vereiste geolocaties waar producten geproduceerd zijn, wil men vaststellen of er sprake is geweest van ontbossing na 31 december 2020. Met name voor andere ecosystemen, nog afgezien van de definities, is het moeilijk begrenzingen vast te stellen op basis van de satellietbeelden: er zijn altijd grijze gebieden. Dat geldt nu al voor bossen, omdat er verschillende typen bos zijn met verschillende kroonbedekkingspercentages. Bij grensgevallen moet aanvullende en meer gedetailleerde informatie worden verzameld die eenduidig is. De Commissie wil, als eerder aangegeven, daarom eerst ervaring opdoen met bossen en voorkomen dat er vertraging in de inwerkingtreding optreedt als nu al meteen andere ecosystemen worden meegenomen. Gelet op het feit dat het nu al moeilijk is om het tijdpad van het huidige voorstel aan te geven, kan ik zeker geen tijdpad aangeven voor het versnellen van het uitbreiden van dit voorstel met andere ecosystemen. Bovendien geeft de Commissie in haar Impact Assessment aan dat voor deze andere ecosystemen wellicht andere beleidsinterventies nodig zijn. Ik zal daarom aan de Commissie vragen of zij nu al willen beginnen deze andere beleidsinterventies in beeld te brengen, alsmede na te gaan hoe tot eenduidiger en breed geaccepteerde definities van andere ecosystemen kan worden gekomen die in de praktijk toepasbaar zijn. Ook zal ik nagaan wat wij vanuit Nederland daar aan kunnen bijdragen. In van Nederlandse ruimtevaartprogramma zijn veel activiteiten gericht op het thema Zorg voor Planeet Aarde. Zo werkt het Netherlands Space Office (NSO) aan het ontwikkelen van kennis en kunde en het optimaal inzetten van satellietdiensten ten behoeve van zaken als ontbossing. Nederlandse expertise kan ook ingezet worden bij het ontwikkelen van definities en gerelateerde diensten waarin ook andere ecosystemen dan bos worden gemonitord. Ik wil nagaan en in afstemming met de Commissie of en hoe vanuit dit programma kan worden bijgedragen aan het versneld meenemen van andere ecosystemen in het voorstel van de Commissie.

Ten slotte wil ik opmerken dat in veel landen waardevolle andere ecosystemen als wettelijk beschermd gebied zijn aangewezen. Conform het voorstel van de Commissie moet lokale wetgeving gerespecteerd worden en mogen producten die onder dit voorstel vallen, niet afkomstig zijn uit deze wettelijk beschermde gebieden. Wel realiseer ik mij dat lokale wetgeving aan verandering onderhevig kan zijn.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven