21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1378 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2022

Door middel van deze brief informeer ik uw Kamer over de Landbouw- en Visserijraad die op 21 februari aanstaande plaatsvindt in Brussel. Hiernaast bevat deze brief informatie het boomkorverbod in de Noorse wateren en over de betaaldoelstelling van de betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

I. Verwachte agenda Landbouw- en Visserijraad

Ontbossingvrije producten

Op 17 november jl. heeft de Europese Commissie het voorstel voor een Verordening over ontbossingsvrije producten op de interne markt uitgebracht. De eerste presentaties van het voorstel door de Commissie hebben in december al plaats gevonden in respectievelijk de Landbouw- en Visserijraad en de Milieuraad. Een eerste discussie over het voorstel vond plaats in de Informele Milieuraad in januari. Het Franse voorzitterschap heeft de behandeling van het voorstel actief opgepakt door een breed samengestelde ad hoc raadswerkgroep in te stellen onder de Milieuraad maar die ook rapporteert aan de Landbouw- en Visserijraad. Inmiddels hebben al verschillende bijeenkomsten plaats gevonden van de deze raadswerkgroep en het streven van het voorzitterschap is om in de Milieuraad van maart een eerste volledige bespreking van het voorstel te hebben. Het voorzitterschap heeft een eerste bespreking en discussie van het voorstel ook op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad gezet. Daarvoor heeft het een kort discussiedocument met een drietal discussievragen opgesteld mede op basis van de eerste besprekingen. Het kabinet zal zijn inbreng in de discussie baseren op het BNC-fiche dat uw Kamer op 28 januari 2022 is toegezonden (Kamerstuk 22 112, nr. 3281).

Versterken van de samenhang tussen de Green Deal, het GLB en het handelsbeleid om de transitie naar duurzame voedselsystemen te ondersteunen

Onder dit agendapunt beoogt het voorzitterschap een eerste oriënterende gedachtewisseling over het versterken van de samenhang tussen de Green Deal, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het handelsbeleid om de transitie naar duurzame voedselsystemen te ondersteunen.

De gedachtewisseling zal de opmaat zijn voor o.a. de Landbouw- en Visserijraad in maart waar de Europese Commissie naar verwachting de voorlopige resultaten zal presenteren van het onderzoek naar de rationale en juridische haalbaarheid (waaronder de conformiteit met WTO-regels) van het toepassen van EU gezondheids- en milieu productiestandaarden (inclusief standaarden voor dierenwelzijn, processen en productiemethoden) op geïmporteerde producten. Het eindrapport zal naar verwachting in juni verschijnen.

De oriënterende gedachtewisseling in februari zal plaatsvinden op basis van de volgende door het voorzitterschap voorgestelde actielijnen: 1) Herziening van de maximale residulimieten (MRL's) en invoertoleranties (IT) voor gewasbeschermingsmiddelen; 2) Voortzetting van de werkzaamheden voor de toepassing van bepaalde Europese productienormen op geïmporteerde producten; 3) Verbeteren etiketteringsvereisten; 4) Ervoor zorgen dat met deze uitdagingen rekening wordt gehouden in handels- en samenwerkingsovereenkomsten; en 5) Versterking van het optreden en de samenwerking in internationale normalisatie-instellingen. De echte inhoudelijke discussie zal in de loop van de komende maanden plaatsvinden.

Overigens betreft het hier een bredere discussie over productiestandaarden in relatie tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die ook wordt gevoerd in andere Raadsformaties, met name de Raad Buitenlandse Zaken/Handel waarin Nederland wordt vertegenwoordigd door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

In algemene zin vindt Nederland de versterking van de samenhang tussen de Green Deal, het GLB, en het handelsbeleid een belangrijk onderwerp. Ook omdat we aan EU producenten vragen om verder te verduurzamen en hun producten in sommige gevallen moeten concurreren met geïmporteerde producten van producenten die niet altijd aan dergelijke hoge milieu-, arbeid- of dierenwelzijnsregels hoeven te voldoen. Hierbij moet gekeken worden wat er onder het multilaterale kader van de WTO mogelijk is, wat bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen van de Green Deal en de transitie naar duurzame voedselsystemen en hoe we tegelijkertijd oneigenlijk protectionisme voorkomen.

Gedachtenwisseling over de ontwikkelingen op de landbouwmarkten

Tijdens de komende Landbouwraad zullen de besprekingen specifiek worden voortgezet over de situatie op de Europese varkensvleesmarkt. In tegenstelling tot de meeste andere landbouwsectoren, waarvoor een positief beeld geldt met hoge prijzen, wordt de varkensvleessector al langere tijd geconfronteerd met overproductie en lage opbrengstprijzen. Redenen zijn de sterk teruglopende importen door China, de toenemende problemen als gevolg van uitbraken van Afrikaanse Varkenspest in Europa, aanhoudende COVID-beperkingen en hoge voer- en energieprijzen. De Commissie heeft de afgelopen weken vastgehouden aan marktoriëntatie. Vermindering van het aanbod moet tot de gewenste oplossing van hogere marktprijzen leiden, waarbij marktingrijpen door overheden mogelijk averechts kan werken. Ter overbrugging van liquiditeitsproblemen bij producenten wijst de Commissie o.a. op de mogelijkheid tot nationale staatssteun van lidstaten onder het tijdelijk verruimde COVID-steunkader en de mogelijkheden om producentenorganisaties tijdelijke uitzonderingen te verlenen van mededingingsvereisten om bijvoorbeeld kwaliteitsmaatregelen door te voeren of tijdelijk het aanbod te beperken. Ik onderken de moeilijke situatie in de varkensmarkt. Daarbij deel ik de grote terughoudendheid van de Commissie om in te grijpen in de markt en acht ik de ingezette lijn om via nationale COVID-steunmaatregelen, waaronder de TVL en OVK, de varkenshouders in Nederland te steunen van belang. Ik ben daarnaast met de producentenorganisatie POV in overleg over de door de Commissie genoemde mogelijkheden.

Fytosanitaire maatregelen import in EU en verbreding Plantenpaspoort (AOB)

Naar verwachting zal de Europese Commissie onder dit punt een presentatie geven van de evaluatierapporten die zij op 10 december 2021 heeft uitgebracht over het importsysteem en over de uitbreiding van het plantenpaspoortsysteem in de Plantgezondheidsverordening (Verordening (EU) 2016/2031), die sinds 14 december 2019 van kracht is.

Op grond van artikel 50 (plantenpaspoortsysteem) en artikel 79 (importsysteem) van deze verordening is de Europese Commissie verplicht binnen 2 jaar na inwerkingtreding evaluatierapporten van de ervaringen op deze punten uit te brengen, indien nodig voorzien van wetgevingsvoorstellen. De Europese Commissie heeft daartoe questionnaires uitgezet bij onder meer sectorvertegenwoordigers en NPPO’s (National Plant Protection Organization).

In de evaluatierapporten benoemt de Europese Commissie enkele factoren die analyse hebben bemoeilijkt en waardoor de Commissie niet op alle punten conclusies heeft kunnen trekken, namelijk:

  • o Beperkte input van stakeholders

  • o Zeer beperkte tijd tussen inwerkingtreding van de Plantgezondheidsverordening (december 2019) en moment van evaluatie (februari 2021)

  • o Effect van Covid-19 op o.a. de handel.

De Commissie heeft om die reden geen wetgevingsvoorstellen gepresenteerd. De evaluatierapporten geven geen aanleiding om grote wijzigingen in het systeem door te voeren. Wel bevatten de rapporten suggesties voor het doorvoeren van verbeteringen binnen het bestaande systeem, waarover op technisch niveau verdere discussie zal plaatsvinden.

Naar verwachting zal de presentatie van de Commissie technisch en feitelijk van aard zijn en er wordt tijdens de Raad geen inhoudelijke discussie voorzien.

De Commissie concludeert in de evaluatie dat de uitbreiding van het plantenpaspoortsysteem heeft bijgedragen aan de doelen van de nieuwe plantgezondheidsverordening door een betere en effectievere bescherming tegen quarantaine organismen, betere mogelijkheid voor identificatie van nieuwe schadelijke organismen en van plagen en een beter begrip en bewustzijn van belanghebbenden over het belang van plantgezondheid. Volgens de Commissie heeft er geen significante verandering plaatsgevonden in het functioneren van het plantenpaspoortsysteem, maar heeft de implementatie wel onduidelijkheden en administratieve lasten met zich meegebracht. De Commissie stelt vast dat er verdere discussie nodig is over enkele verbeterpunten van technische aard om de effectiviteit en de praktische implementatie van de huidige regelgeving te bevorderen.

Ten aanzien van het importsysteem concludeert de Commissie in het evaluatierapport dat de Plantgezondheidsverordening en het opnemen van plantgezondheid binnen de scope van de controle verordening hebben bijgedragen aan betere paraatheid en bescherming tegen insleep van schadelijke organismen. De Commissie constateert dat op enkele technische punten verdere verbetering mogelijk is, zoals de coherentie met de regelgeving en controles op Regulated Non Quarantine Pests (RNQP’s), de procedures voor uitzondering op het importverbod van hoog risico producten en bepalingen over gerichte controle op de handel via e-commerce.

Nederland vindt het in beginsel van belang om met de recent geïmplementeerde nieuwe Plantgezondheidsverordening eerst meer ervaring op te doen alvorens inhoudelijke wijzigingen in het nieuwe systeem door te voeren. Wel staat Nederland open voor verdere bespreking van technische verbetervoorstellen binnen de huidige regelgeving. Vervolgdiscussie zal niet plaatsvinden in de Raad, maar op technisch niveau in de vergadering van de Chief Officers Plant Health (COPHS) en/of SCOPAFF Plant Health.

Informatie en verzoek Denemarken m.b.t. wetgeving inzake het commercieel houden en verkopen van honden (AOB)

Denemarken zal onder dit agendapunt informatie over gezondheids- en welzijnsproblemen bij geïmporteerde honden verstrekken. Denemarken heeft zelf regelgeving voor welzijn en gezondheid bij het houden van en het omgaan met honden voor commerciële doeleinden en mist dergelijke wetgeving op EU-niveau.

Denemarken verzoekt de Europese Commissie om dergelijke regelgeving ook in EU-verband te introduceren, als onderdeel van de geplande herziening van de EU-dierenwelzijnsregelgeving.

Vanuit Nederland kan de Deense oproep worden ondersteund. Wel wil ik daarbij nadrukkelijk bepleiten dat het fokken van honden (incl. opvoeding/socialisatie) ook wordt opgenomen in de regelgeving, voor alle fokkers en met voorschriften voor het terugdringen van schadelijke raskenmerken en erfelijke ziekten. Ook wil ik pleiten voor verplichte identificatie en registratie van alle honden binnen een bepaalde periode na de geboorte en andere vereisten, zoals de registratie van de houder. Dit om de traceerbaarheid van honden in de EU te bevorderen en illegale handel (b.v. met te jonge dieren) terug te dringen.

Werklunch rol van wetenschappelijk onderzoek in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (informele discussie)

Het Voorzitterschap heeft een werklunch belegd en marge van de Landbouw- en Visserijraad van 21 februari 2021 over de rol van wetenschappelijk onderzoek in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Er is vooralsnog geen inhoudelijk document gedeeld ter voorbereiding op deze discussie en daarmee ook niet of de discussie zich op het wetenschappelijk onderzoek in den brede of op een specifieker aspect zal richten. Ten algemene acht ik een wetenschappelijke onderbouwing bij beleidsbeslissingen van belang. Of het nu gaat om het vaststellen van de vangstadviezen of om de technische eisen aan visserijmethodes.

De Europese biodiversiteitsstrategie vraagt om meer integratie van visserij-, natuur- en energiebeleid. Ter uitwerking van deze biodiversiteitsstrategie zal de Europese Commissie dit voorjaar een actieplan voor de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen presenteren. Naar verwachting zal hiermee ook verdere duiding worden gegeven aan het voornemen tot het beperken van bodemberoerende visserij. Ook in die discussie acht ik het van belang dat we ons baseren op wetenschappelijke onderbouwing.

Het Gemeenschappelijke Visserijbeleid bepaalt tot op detailniveau het visserijbeleid, ook voor de Nederlandse vissers, waardoor ik het waardeer dat het Frans voorzitterschap dit onderwerp voor deze werklunch heeft geagendeerd.

II. Boomkorverbod Noorse wateren

Onlangs heb ik vernomen dat er een verbod door de Noorse autoriteiten op het gebruik van de boomkor in de wateren van Noorwegen op handen is. Dit raakt de Nederlandse demersale vloot bijzonder. Nederland is hierover niet eerder geïnformeerd en uit navraag bij de Europese Commissie blijkt dat ook de Europese Commissie hier niet over was geïnformeerd. Dit ondanks het feit dat het EU-Noorwegen bilaterale akkoord van 10 december jl., de partijen verplicht om elkaar over relevante visserijwetgeving (voor-)tijdig te informeren. De officiële mededeling vanuit Noorse autoriteiten aan de Europese Commissie hierover is door Nederland alsnog afgelopen maandag 7 februari ontvangen. Daarin wordt een ingangsdatum van 1 maart aanstaande benoemd. Per brief heb ik, samen met de Vlaamse Minister mevr. Crevits van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw en Zeevisserij, richting de Eurocommissaris de gevolgen van een dergelijk besluit benadrukt en hem verzocht dit bij Noorwegen aan te kaarten. Ik ben hier bijzonder ontstemd over omdat dit het belangrijkste Nederlandse vistuig in de Noorse wateren betreft en daarnaast omdat Noorwegen hierover geen enkel signaal heeft gegeven tijdens de recente onderhandelingen. Ik acht het dan ook van belang dat hier vanuit de Europese Commissie stevig stelling wordt genomen richting Noorwegen.

III. Betaaldoelstellingen GLB 2021

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is per 1 december 2021 gestart met het uitbetalen van de directe betalingen van het GLB. De met uw Kamer afgesproken betaaldoelstelling van 95% is op 17 december gehaald. Per 22 december heeft 99,4% van de landbouwers (totaal 43.677 aanvragers) een besluit ontvangen. Daarvan heeft 97,4% ook een volledige betaling ontvangen.

Per 3 februari heeft 98,14% een volledige betaling en 99,68% een besluit ontvangen. Bij aanvragers die nog niet (volledig) zijn afgehandeld staan nog controles open, zoals vergroeningscontroles, fysieke controles of randvoorwaardecontroles. Het streven is alle aanvragen per 30 juni 2022 afgehandeld te hebben, of zoveel eerder als mogelijk.

Er is per 3 februari € 663 mln. aan betalingen aangemaakt, onderverdeeld in 438 mln. voor de Basisbetaling, 208 mln. vergroening en 17 mln. Jonge Landbouwer Top Up. Bij degenen die een voorschot ontvingen (in het kader van het corona steunpakket) is waar mogelijk (het overgrote deel = 97%) hun betaling daarmee verrekend.

Het aantal aanvragen uit de Nationale Reserve (daaruit kunnen rechten worden toegekend aan startende of jonge landbouwers of op percelen die eerder nog geen rechten kenden) was dit jaar beperkt (650 aanvragers). Ook deze zijn bijna allemaal beschikt en betaald (92,2%).

Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer

Begin januari is RVO gestart met de betalingen Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb). Eind januari waren alle aanvragen uitbetaald, waarmee de betaaldoelstelling die met uw Kamer is afgesproken, is gehaald. In totaal is € 79,3 mln uitbetaald aan de 40 agrarische collectieven (2020: € 77,1 mln). De aanvragen waren ook dit jaar weer van hoge kwaliteit; 99,6% van de aangevraagde subsidie is uiteindelijk uitbetaald. Het ANLb is onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). RVO voert deze subsidieregeling uit in opdracht van de provincies. Hierbij wordt nauw samengewerkt met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat als beheersautoriteit van het Europees Fonds voor de Plattelandsontwikkeling (ELFPO) verantwoordelijk is voor de financiering van het ANLb. Het ANLb heeft als doel het verbeteren van de biodiversiteit en het creëren van leefgebieden voor de doelsoorten.

Hierbij gaat het vooral om de weide- en akkervogels.

De collectieven beheren in totaal 152 leefgebieden. In deze leefgebieden zijn 11.581 beheerders actief, die ruim 142.000 regelingspercelen beheren met een totale netto omvang van bijna 103.000 hectare. De voorloper van de ANLb, de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL-a), is inmiddels zo goed als afgerond. De laatste 116 aanvragen zijn per 24 januari 2022 betaald en verzonden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven