21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1356 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 11 en 12 oktober jongstleden in Luxemburg plaatsvond. Tevens stuur ik uw Kamer de SWOT analyse voor biologische landbouw toe. Daarnaast maak ik van deze brief gebruik om uw Kamer te informeren over de rapportage van de Europese Commissie over de uitvoering van de Technische Maatregelen Verordening, betaalschema directe betalingen GLB 2021 en Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (SNL-a en ANLb) 2021.

I. Verslag van de Landbouw- en Visserijraad

Vangstmogelijkheden Oostzee 2022

De Commissie noemde de situatie in de Oostzee zeer zorgwekkend. De sociaaleconomische situatie leidt ertoe dat verschillende kustregio’s niet goed meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien. De Commissie stelde voor langs drie lijnen te opereren: milieuwetgeving moet geïmplementeerd worden, er moet selectiever gevist worden met andere methoden en er moeten goede afspraken over vangstmogelijkheden (Total Allowable Catch (TACs) en quota) gemaakt worden. De Commissie wees op de ICES-adviezen voor de verschillende bestanden, met 0-adviezen voor o.a. oostelijke kabeljauw en oostelijke haring en aanzienlijke reducties voor o.a. westelijke kabeljauw en centrale haring. De Commissie gaf aan de vissers in de Oostzee te willen helpen, maar ook de situatie onder ogen te moeten zien.

Veel lidstaten vroegen aandacht voor de sociaaleconomische gevolgen voor de vissers van het voorstel van de Commissie en spraken hun zorgen uit over de situatie in de Oostzee. Het voorzitterschap presenteerde na lang beraad een voorstel voor een politiek akkoord. Het akkoord voorzag in een lagere reductie van centrale en westelijke haring. Voor schol wordt de TAC met 25% verhoogd (in plaats van een rollover). Ook zalm in de Golf van Finland en sprot krijgen een hogere TAC.

Daarnaast ontstond tijdens de Raad discussie over een wijziging voor makreel in de Noordzee in de huidige TAC- en Quotaverordening dat ook in de voorstellen was meegenomen. Een van de makreel TACs kan alleen, en alleen door Denemarken, gevist worden in de Noorse wateren van de Noordzee maar doordat er geen toegang is tot Noorse wateren heeft de Commissie voorgesteld dat deze TAC in de EU en VK wateren van de Noordzee bevist kan worden. Hierover werd een gezamenlijke verklaring van Commissie en Raad opgenomen om de komende tijd een analyse te maken van de methodologie voor de berekening en toedeling van deze TAC voor makreel.

Het voorstel werd gesteund door een gekwalificeerde meerderheid. Ierland stemde tegen het compromis vanwege makreel. Duitsland stemde eveneens tegen het compromis omwille van een verschillende aanpak op westelijke haring ten opzichte van haring in het Skagerrak en Kattegat. Nederland heeft geen visserijbelangen in de Oostzee en heeft het compromis gesteund. Wel heeft Nederland de Commissie opgeroepen op om de historie van makreel in de Noordzee uiteen te zetten en met een voorstel voor de toekomst te komen.

EU-VK consultaties vangstmogelijkheden 2022

De Ministers wisselden van gedachten over de vangstmogelijkheden voor 2022 voor de gedeelde bestanden met het Verenigd Koninkrijk. De Commissie gaf aan dat naast het algemene mandaat dat reeds gedeeld is, in oktober de EU positie per bestand bepaald moet worden. Dit zodat de consultaties voor eind november worden afgerond. Alle partijen wilden een herhaling van de situatie van vorig jaar met voorlopige TACs voorkomen. De Commissie vroeg de Raad om politieke sturing en gaf aan dat de non-papers met concrete inzet snel gedeeld worden.

De lidstaten hebben de Commissie richtsnoeren verstrekt over de EU inzet in deze onderhandelingen. Ze onderstreepten met name dat de TACs op wetenschappelijk advies gebaseerd moeten zijn en dat moet worden voldaan aan de doelstellingen van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid (GVB), rekening houdend met de economische, sociale en ecologische aspecten van duurzaamheid. Veel lidstaten wezen erop dat in deze onderhandelingen één front moet worden gevormd. In de marge van de zitting gaf een aantal lidstaten steun aan een politieke verklaring over de stroeve toekenning van visvergunningen door het VK aan een aantal Franse vissersvaartuigen. Deze verklaring bevat een oproep aan het VK om de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst te respecteren. Nederland benadrukte dat juiste naleving van het TCA nodig is, ook bij technische maatregelen van het VK. Dit is niet gebeurd bij het schrappen van de uitzondering op de aanlandplicht voor schol. Nederland heeft deze verklaring dan ook gesteund en aangegeven te hopen dat het op een TCA conforme wijze wordt opgelost. Bij de consultaties pleitte Nederland ervoor dat bij de zeebaars, de visserij met haken en lijnen en staand want moet profiteren van het positieve wetenschappelijke advies. Voor horsmakreel vroeg Nederland om een geleidelijke toepassing van het herstelplan voor dit bestand te bespreken met het VK.

De Commissie gaf aan omgaan met de gemengde visserij als prioriteit te zien. De Commissie hoopte dat consultaties zonder vertraging van start kunnen gaan. Het voorzitterschap concludeerde dat de Raad zo snel mogelijk een akkoord wil hebben.

EU-Noorwegen en kuststaten consultaties vangstmogelijkheden 2022

De Raad wisselde van gedachten over de bilaterale consultaties met Noorwegen, de Kuststaten en de trilaterale consultaties met het VK en Noorwegen over vangstmogelijkheden in 2022. Net als de onderhandelingen met het VK zullen de onderhandelingen in deze verbanden tussen medio oktober en eind november plaatsvinden. De Commissie benadrukte het belang van de onderhandelingen met Noorwegen. De dynamiek in de samenwerking is veranderd door Brexit. De discussie over makreel hangt samen met de ontbrekende toegang voor Noorwegen in Britse wateren. Hoewel dit buiten de reikwijdte van de EU valt, benadrukte de Commissie het belang van een akkoord tussen het VK en Noorwegen. Voor de EU is toegang tot het Skagerrak essentieel. De Commissie gaf aan niet af te wijken van de principes van het GVB. De Commissie wilde wederom een evenwichtige ruil van quota bereiken.

Nederland gaf aan een gebalanceerde uitruil essentieel te vinden. Nederland pleitte voor een redelijk aandeel zeeduivel hierin om choke-risico’s in 2022 te voorkomen. Daarnaast gaf Nederland aan dat het EU-aanbod in de balans niet in hoofdzaak uit één enkel pelagisch bestand behoort te bestaan. Lidstaten die profiteren van het Noorse aanbod Arctische kabeljauw zouden proportioneel bij moeten dragen in het EU-aanbod. Ten aanzien van de overbevissing van makreel door de unilaterale besluiten van Noorwegen en de Faeröer Eilanden om hun quotum op te hogen pleitte Nederland voor een haalbaarheidsstudie naar (handels)maatregelen. Bij de trilaterale onderhandelingen EU-NOO-VK vond Nederland het belangrijk dat herstel van het kabeljauwbestand aandacht krijgt. Tegelijkertijd heeft Nederland aangegeven niet in te kunnen stemmen met een lagere TAC voor schol ten behoeve van het herstel van kabeljauw.

ICCAT: voorbereiding van jaarvergadering

De Raad werd verzocht de Commissie sturing te geven inzake het EU-standpunt voor de jaarlijkse vergadering van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) (15-22 november). Aan bod kwamen onder meer de voorgestelde maatregelen voor het beheer van tropische tonijn (met name grootoogtonijn) en voor de bescherming van makreelhaai, het herstel van de blauwvintonijn­bestanden, en het voorkomen van negatieve gevolgen voor de kleinschalige en ambachtelijke visserij. Nederland heeft geen belang in het ICCAT, maar heeft de Commissie opgeroepen wetenschappelijke adviezen leidend te laten zijn in het bepalen van een standpunt. Dat geldt voor alle bestanden, maar nadrukkelijke voor makreelhaai. Enkele lidstaten vroegen aandacht voor de daling in het quotum van blauwvintonijn in de EU ten gevolge van Brexit.

GLB-NSP

Het voorzitterschap gaf aan een discussie te willen voeren over de voortgang van het opstellen van de nationaal strategische plannen (NSP) van lidstaten. Ter voorbereiding waren drie vragen opgesteld:

  • 1. Wat is de stand van zaken van het opstellen van het NSP? Welke problemen doen zich daarbij voor?

  • 2. Welke mate van transparantie wordt in het goedkeuringsproces verwacht, met in gedachten de verantwoording richting burgers, gelijke behandeling van lidstaten en het belang van het afgesproken tijdspad?

  • 3. Wat zijn de belangrijkste zaken die door belanghebbenden worden opgebracht? Zijn er uitdagingen met consultaties van stakeholders of andere overheidsorganen?

De Commissie benadrukte het belang van het volgen van het voorgestelde tijdspad. Boeren rekenen op de tijdige afronding van het proces. De Commissie benadrukte ook dat het succes van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) afhangt van de betrokkenheid en deelname aan het NSP van de boeren. Stakeholderconsultaties zijn daarom van groot belang. De Commissie gaf aan zich bewust te zijn van de zorgen van lidstaten rondom het meewegen van Green Deal-doelen en de beoordeling van de gezamenlijke bijdrage van alle NSP’s hieraan. De Commissie riep lidstaten op te kijken naar wat de EU wil bereiken en wat de burgers verwachten ten aanzien van vergroening. Ter vergroting van de transparantie zal de Commissie de concept-NSP’s van de lidstaten en de brieven met de opmerkingen van de Commissie daarover publiceren op een speciale website.

Tijdens de tafelronde gaven de meeste lidstaten aan goede voortgang te maken met het opstellen van het NSP. Er werden desalniettemin veel zorgen geuit over de tijdsdruk waar lidstaten mee te maken hebben. Daarbij haalden veel lidstaten aan dat het krappe besluitvormingsproces van de secundaire wetgeving zorgt voor extra moeilijkheden bij het opstellen en het tijdig inleveren van de NSP’s.

Veel lidstaten gaven daarnaast aan moeite te hebben met feit dat de Europese Commissie via secundaire wetgeving lidstaten tracht op te leggen om in hun NSP’s nationale streefwaarden voor de Green Deal-doelen voor 2030 aan te geven en riepen de Commissie op de NSP’s alleen te toetsen aan wettelijk bindende voorschriften. Ook Nederland heeft zorgen geuit over dit voorstel van de Commissie, niet omdat Nederland de Green Deal-doelstellingen niet onderschrijft, maar omdat het politieke akkoord van juni de Commissie alleen vraagt om de bijdrage van de NSP’s in beeld te brengen.

Lidstaten gaven tevens aan de vereenvoudiging van het GLB als een niet-geslaagd project te beschouwen. Nederland heeft aangegeven dat de uitdaging vooral ligt in de administratieve complexiteit en het in lijn brengen van het NSP met andere belangrijke dossiers als het nitraat actieplan.

Ten aanzien van transparantie werd door de Commissie gepleit voor een «need to know» model. Enkele lidstaten sloten zich hierbij aan. Daarnaast riepen veel lidstaten op tot een transparant goedkeuringsproces, waarbij de criteria en tijdslijn van de Commissie belangrijk zijn. De lidstaten gaven aan een transparant proces nodig te hebben om gelijke beoordeling van lidstaten te garanderen en voldoende steun van burgers te genereren. Nederland gaf aan dat transparantie cruciaal is bij het garanderen van een gelijk speelveld voor boeren en consistente beoordeling van de NSP’s van verschillende lidstaten. De lidstaten benadrukten het belang van het betrekken van belanghebbenden bij het proces. Lidstaten hebben stakeholders geconsulteerd en gebruiken de informatie die daaruit voortgekomen is voor het verbeteren van de NSP’s.

De Commissie zei in haar reactie dat op basis van artikel 106 van de strategische planverordening alleen wettelijk bindende criteria worden meegenomen in het beoordelingsproces. Desalniettemin herinnerde de Commissie eraan dat in de overwegingen van de Strategischplanverordening is overeengekomen dat de lidstaten in hun strategische GLB-plannen toelichten hoe zij met het NSP aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie voor 2030 die zijn vastgesteld in de «van boer tot bord»-strategie en de EU-biodiversiteitsstrategie. De Commissie gaf aan geen verrassingen in de secundaire wetgeving te verwachten, omdat in de expertgroepen nu al gesproken wordt op basis van conceptteksten. Het voorzitterschap concludeerde dat lidstaten goede voortgang maken ondanks het korte tijdspad en het gebrek aan details uit de secundaire wetgeving.

Herziening handelsnormen

De Commissie opende de discussie over het herzien van de EU-handelsnormen. Dit zijn normen die zorgen voor harmonisatie van product- en productiestandaarden in de interne markt van de EU. De voorgestelde herziening komt voort uit een evaluatie van de handelsnormen die in 2020 heeft plaatsgevonden. Daarnaast wordt in de van Boer-tot-Bord strategie een herziening van de handelsnormen op basis van duurzaamheidsdoelen voorgesteld. De discussie vond plaats aan de hand van drie vragen:

  • 1. Op welke manier kan het handelsnormenbeleid op inclusieve wijze duurzaamheidsdoelen nastreven met oog voor economische-, milieu, dierenwelzijns- en sociale componenten?

  • 2. Welke handelsnormen moeten herzien worden en welke kunnen het meest bijdragen aan duurzaamheid?

  • 3. Wat is de beste manier om de oorsprongsaanduiding voor honing op etiketten te herzien bij gemengde honing?

De lidstaten spraken zich tijdens de tafelronde positief uit over het herzien van de handelsnormen, zodat deze beter aansluiten op veranderende consumentenvoorkeuren en technologische vernieuwingen. Veel lidstaten spraken zich uit voor aandacht voor duurzaamheid in de herziening, bijvoorbeeld door het aanpassen van cosmetische normen voor groente en fruit. Enkele lidstaten spraken zich uit voor een impact assessment van de herziening in relatie tot het handelsbeleid met derde landen. Enkele lidstaten vroegen aandacht voor dierenwelzijn en de rol van handelsnormen in het voorkomen van voedselverspilling. Ook Nederland verwelkomde de herziening van de handelsnormen. De handelsnormen voorzien producenten en consumenten van duidelijke informatie. Er is specifiek aandacht gevraagd voor ontwikkelingen in nieuwe houderijsystemen voor leghennen, cosmetische eisen aan groente en fruit en varkenshouderij.

De lidstaten die honing produceren spraken zich uit voor een herziening van de handelsnormen voor gemengde honing. Daarbij pleitten zij voor vermelding van de oorsprong en percentages van de verschillende soorten honing op etiketten van gemengde honing. Nederland heeft in dit kader steun uitgesproken voor het belang van duidelijke informatie voor consumenten.

EU-bossenstrategie

De bossenstrategie is verankerd in de Europese Green Deal en is gericht op het aanpassen van de Europese bossen aan dreigingen zoals de klimaatverandering, het behoud van de rol van bossen als koolstofputten, het beschermen en herstellen van ecosystemen, en tegelijk het duurzaam beheren van bosbestanden. Het voorzitterschap opende de tafelronde door de belangrijke rol van bossen in biodiversiteitsbehoud en het behalen van klimaatdoelen te benadrukken. De Ministers van Milieu hebben de bossenstrategie eerder deze maand al besproken. De Commissie benadrukte dat de doelen uit de bossenstrategie op veel vlakken overlappen met de doelen uit andere strategieën, zoals de Europese biodiversiteitsstrategie en het Fit for 55-pakket. De Commissie onderstreepte het belang van het beschermen van oerbossen, maar ook de aanplant van 3 miljard bomen. Het is belangrijk hierbij subsidiariteit in het oog te houden en aandacht te hebben voor de multifunctionele rol van bossen. De bossenstrategie moet de houtsector in een betere positie brengen door het vergroten van de vraag naar duurzame biobased producten en duurzaam hout. De strategie moet de gehele waardeketen van bossen en de plattelandseconomieën die daarop gebouwd zijn ondersteunen.

Tijdens de tafelronde vroegen veel lidstaten aandacht voor de verschillende functies van bossen en balans tussen de verschillende dimensies van duurzaam bosbeheer (ecologisch, economisch en sociaal). Een holistische benadering van bosbeheer werd zowel door de lidstaten als de Commissie benoemd als het uitgangspunt voor de strategie. Daarnaast lieten lidstaten zich kritisch uit over subsidiariteit in de bossenstrategie. Zij benadrukten de lokale omstandigheden die leidend moeten zijn in het bosbeheer. Lidstaten riepen op tot een impact assessment en spraken zorgen uit over de administratieve lasten van de strategie. Nederland heeft steun uitgesproken voor de strategie en de bijdrage die het levert aan het behalen van de Green Deal doelen. Nederland heeft benadrukt dat bossen niet ophouden bij landsgrenzen en dat de problemen rondom de kwaliteit van bossen internationaal moeten worden aangepakt. Daarnaast heeft Nederland gevraagd om een impact assessment van de bossenstrategie die de effecten van de strategie op bossen in derde landen meeneemt in de analyse. Verhoogde import van hout uit derde landen mag geen negatief bijeffect worden van de strategie.

Fit for 55-pakket

De Commissie opende de gedachtewisseling over de landbouwonderdelen van het Fit for 55-pakket, te weten de herziening van de Richtlijn voor broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, veranderingen in landgebruik en bosbouw (LULUCF), de aanpassing van de Richtlijn inzake de verdeling van de inspanningen (ESR) en de herziening van de Hernieuwbare energie verordening (RED). De landbouw- en bossensector vervullen een essentiële rol in het afvangen en opslaan van koolstof. De commissie streeft met het pakket naar coherentie tussen het beleid en de doelen voor verschillende sectoren. De commissie benadrukte de rol van het GLB in het behalen van de doelen. Uiterlijk in 2025 zal de Commissie doelen presenteren voor de periode na 2030. De sectoren zullen hierdoor tijd hebben om te anticiperen. Enkele lidstaten spraken steun uit voor het pakket. Daarnaast gaven lidstaten in de tafelronde aan dat het GLB niet de enige financieringsmogelijkheid van de Fit for 55-doelen mag zijn. Verder vroegen lidstaten, waaronder Nederland, aandacht voor de natuurlijke omstandigheden in lidstaten die koolstofopvang kunnen bemoeilijken en de verschillen in uitgangsposities tussen lidstaten. Lidstaten benadrukten dat het hoge ambitieniveau lastig te verwezenlijken is in de landbouwsector, waar winstmarges al bijzonder klein zijn. Daarnaast uitten lidstaten zorgen over de voedselzekerheid in de EU. Nederland heeft steun uitgesproken voor de plannen. Nederland steunt de Commissie in de overtuiging dat meer koolstofopslag noodzakelijk is voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Daarbij is het wel van belang boeren tijdig en duidelijke informatie te geven over hun investeringsmogelijkheden en de verwachtingen waar zij mee te maken zullen krijgen. De Commissie benadrukte aan het eind van de tafelronde meer onderzoek te zullen doen naar het effect van de doelen op de voedselzekerheid en de lastenverdeling tussen lidstaten.

AOB: stijgende prijzen van kunstmest

De Poolse delegatie vroeg aandacht voor de stijgende prijzen van kunstmest als gevolg van de hoge gasprijzen. Polen gaf aan zich zorgen te maken over de concurrentiepositie van de Poolse boeren als gevolg van de stijging. De Commissie verklaarde bekend te zijn met de stijgende prijzen van kunstmest. De Commissie stelde dat producenten en verkopers boeren tegemoet moeten komen, omdat zij niet alleen op mogen draaien voor deze prijsstijging. De Commissie wil bezien of de prijsstijging aanhoudt of slechts een korte verstoring zal blijken. Enkele lidstaten spraken steun uit voor de oproep van Polen.

AOB: varkensvlees sector

De Belgische delegatie verzocht de Commissie om buitengewone marktmaatregelen voor de varkensvleessector. De prijzen van varkens zijn zeer laag, terwijl de productiekosten door hoge voerprijzen erg hoog zijn. België benadrukte het belang van gezamenlijke actie op EU-niveau. De Belgische oproep werd door een grote groep lidstaten gesteund. Nederland heeft aangegeven de situatie in de varkensvleessector zorgwekkend te vinden, maar de voorkeur aan zelfregulering binnen de sector te geven ten opzichte van interventie door de Commissie. Mocht het tot bijzondere marktmaatregelen komen, heeft Nederland aangegeven dat deze gericht zouden moeten zijn op een marktgeoriënteerde herstructurering van de sector. De Commissie gaf aan dat de effecten van Afrikaanse varkenspest op de vraag uit derde landen en COVID-19 binnenlands aanzienlijk zijn. De Commissie riep lidstaten op nationale maatregelen te nemen onder het staatssteunkader en het kader van plattelandsontwikkeling.

AOB: G20 bijeenkomst landbouwministers

De Italiaanse delegatie gaf een terugkoppeling van de G20-bijeenkomst van landbouwministers die op 17 en 18 september jl. plaatsvond in Florence. Tijdens de bijeenkomst zijn onder andere de tegenstellingen tussen voedselverspilling in sommige landen en voedseltekorten in andere besproken. Er is een duurzaamheidsverklaring aangenomen door alle deelnemers. De Commissie keek positief terug op de verklaring die door de lidstaten is aangenomen.

AOB: herziening wetgeving voor geografische indicaties

De Spaanse delegatie presenteerde een verklaring over de herziening van de wetgeving voor geografische indicaties. De verklaring gaf aan dat een vereenvoudiging van de procedures niet ten koste mag gaan van de betrouwbaarheid van het systeem. Spanje vreest dat de herziening kan leiden tot verstoringen van de eerlijke handel tussen lidstaten. Veel lidstaten steunden de oproep van Spanje. De Commissie verklaarde de geografische indicaties te willen versterken, zodat de plattelandsgebieden kunnen profiteren en een bijdrage aan de GLB-doelen geleverd wordt. De Commissie wil speciale aandacht besteden aan lidstaten met weinig geregistreerde geografische indicaties en stelt een vrijwillige aanpak voor met betrekking tot duurzaamheidseisen.

AOB: verlenging tijdelijk staatssteunkader

De Hongaarse en Kroatische delegatie deed een oproep voor het verlengen en verhogen van het tijdelijk staatssteunkader COVID-19 tot december 2022. De lidstaten stelden dat de crisis nog niet voorbij is en dat steun het komend jaar nog hard nodig zal zijn. Enkele lidstaten steunden de oproep volledig en enkele lidstaten steunden alleen een verlenging zonder verhoging. Nederland heeft aangegeven voor verlenging noch verhoging van het staatssteunkader te zijn. Nederland wenst een uitfasering van de steun vanaf 2022, om eerlijke concurrentie en innovatie niet te belemmeren.

AOB: herziening dierenwelzijnswetgeving

De Deense delegatie presenteerde een position paper over de herziening van de dierenwelzijnswetgeving dat mede ingediend werd door Nederland, België, Duitsland en Zweden. Denemarken riep de Commissie op de wetgeving te actualiseren op basis van nieuwe technologieën en wetgeving te maken voor diersoorten waarvoor er op het moment geen wetgeving is. Daarbij moet ook aandacht zijn voor dierenwelzijn voor huisdieren, transport en slacht. Nederland heeft steun uitgesproken voor de presentatie van Denemarken. Lidstaten spraken steun uit voor de oproep, maar vroegen ook aandacht voor administratieve lasten voor boeren en dierenwelzijnsstandaarden in derde landen. De Commissie verwelkomde de suggesties van Denemarken. De Commissie benadrukte de wens van consumenten voor verbetering van het dierenwelzijn, dat onder andere blijkt uit het End the Cage Age initiatief. De Commissie kondigde aan in december een publieksconsultatie en stakeholderbijeenkomst te organiseren.

AOB: Spaanse kandidaat CFS

De Spaanse delegatie presenteerde dr. Gabriel Ferrero y de Loma-Osorio als kandidaat voor het voorzitterschap van de Committee for World Food Security. Spanje wees op de leidende rol van de EU in voedselzekerheid. Alle lidstaten spraken steun uit voor de Spaanse kandidaat. De kandidatuur is succesvol geweest, want inmiddels is de heer Ferrero tot voorzitter van genoemd comité verkozen.

AOB: UN Food Systems Summit

De Commissie blikte terug op de UN Food Systems Summit in New York. Het thema van de bijeenkomst was de transitie naar een duurzaam voedselsysteem. Er is stilgestaan bij de stappen die al gezet worden en vooruitgeblikt op de toekomst. De Commissie bedankte iedereen voor hun bijdragen.

AOB: IUU visserij door Turkije in Griekse wateren

Griekenland vroeg aandacht voor de illegale visserij door Turkije in Griekse wateren. Griekenland wil met de Commissie blijven werken aan een constructieve oplossing, maar benadrukte dat de huidige maatregelen tekort schieten. Griekenland benadrukte dat effecten van Europese regelgeving teniet gedaan worden door overbevissing door Turkse vissers. Griekenland gaf aan dit niet als een bilaterale kwestie te zien, maar als een probleem voor de gehele EU. Veel lidstaten spraken steun uit voor Griekenland en gaven aan voor resoluut optreden te zijn. De Commissie benadrukte er alles aan te doen om illegale visserij aan te pakken en nauw samen te werken met Griekenland om dit probleem op te lossen.

II. Rapportage van de Europese Commissie over de uitvoering van de Technische Maatregelen Verordening

Op 29 september 2021 heeft de Europese Commissie haar voortgangsrapportage gepubliceerd over de uitvoering van de Technische Maatregelenverordening, waarvan het pulsverbod onderdeel is. In het Commissiedebat van 30 juni 2021 heb ik uw Kamer toegezegd u hierover te informeren (Kamerstuk 29 675, nr. 207). Hoewel in de voortgangsrapportage wordt gerefereerd aan het positieve ICES-advies, wordt in het rapport, tot mijn teleurstelling, geen opening geboden om het pulsdossier opnieuw te agenderen.

III. Betaalschema directe betalingen GLB 2021

Prognose betaalschema

Conform de EU-regelgeving start de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vanaf 1 december 2021 met het uitbetalen van de directe betalingen van het GLB. Betalingen vinden plaats als de door de EU voorgeschreven controles zijn afgerond. Op 31 december 2021 heeft volgens de planning ten minste 95% van de aanvragers een besluit ontvangen op de basisbetaling (toewijzing en dus een

betaling of afwijzing).

De vergroeningspremie wordt indien mogelijk samen met de basisbetaling betaald. Hiervoor moeten alle controles zijn afgerond. Sommige vergroeningscontroles kunnen pas na afloop van het kalenderjaar worden uitgevoerd. Deze en andere meer complexe dossiers (totaal maximaal 5%) worden in 2022 afgehandeld (uiterlijk per 30 juni). Uiteraard is het de inzet van RVO om ook deze aanvragen zo snel mogelijk af te handelen en uit te betalen.

In onderstaande tabel is het betaalschema weergegeven.

Periode

Categorie «directe betalingen»

Aandeel aanvragers afgehandeld (betaling of afwijzing cumulatief)

1 december 2021–31 december 2021

Basisbetaling en waar mogelijk vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers

ten minste 95%

1 januari 2022–30 juni 2022

Basisbetaling, vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers

100%

1 maart 2022–30 juni 2022

Betaling gekoppelde steun graasdierhouderij runderen en schapen

100%

Voor het aanvraagjaar 2021 hebben alle betalingsrechten dezelfde waarde, namelijk € 259,73 per hectare. Het vergroeningsbedrag is € 111,96 per hectare.

De tarieven voor de jonge landbouwers en de graasdierpremie en eventuele kortingen worden op een later moment vastgesteld, omdat nog niet alle controles zijn afgerond. Deze tarieven worden bekend gemaakt op de website van RVO.

Algemene budgetkorting

Net als in andere jaren vindt in 2021 een algemene budgetkorting plaats, die door Europa is voorgeschreven ten behoeve van de reservering voor de crisisuitgaven 2021 (financiële discipline). Deze korting zal uitkomen tussen de 1,5 en 2% en zal worden toegepast op betalingen vanaf € 2.000. Het voorlopig percentage is in mei 2021 vastgesteld op 1,658907%. De exacte korting zal voor 1 december bekend zijn. Wanneer deze reservering niet gebruikt hoeft te worden, wordt de korting in het volgend jaar alsnog uitbetaald aan de relaties. Communicatie over het definitieve percentage vindt plaats via de website van RVO.

IV. Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (SNL-a en ANLb) 2021

De betalingen voor het stelsel voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) over beheerjaar 2021 starten vanaf begin januari 2022. RVO streeft er naar, in afstemming met de provincies, op 15 februari 2022 alle betalingen afgerond te hebben.

De betalingen van de vergoeding voor het aflopende agrarisch natuurbeheer 2021 (SNL-a) starten vanaf medio januari 2022 en zijn naar verwachting op 15 mei 2022 afgerond.

V. SWOT-analyse van de biologische landbouw met kansen voor stimulering

Bijgaand zend ik uw Kamer het rapport «SWOT-analyse van de biologische landbouw met kansen voor stimulering; Een QuickScan voor beleid» dat is geschreven door het Louis Bolk Instituut (bijlage 1)1. Het rapport brengt in beeld wat biologische landbouw kan bijdragen aan duurzaamheidsdoelen in het GLB en hoe het GLB de biologische sector kan stimuleren. Aanleiding voor de studie is de wens van uw Kamer om de biologische landbouw een prominente plaats in het Nationaal Strategisch Plan (NSP) van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) te geven (motie van de leden Tjeerd de Groot en Boswijk, Kamerstuk 21 501-32, nr. 1300).

Aan de hand van een beschrijving van de biologische landbouw en een SWOT-analyse van de deelsectoren van de biologische landbouw en de biologische landbouw in zijn geheel zijn kansen benoemd die het GLB biedt om de ontwikkeling van de biologische landbouw te stimuleren én om de rol van deze sector te versterken in de verduurzaming van de landbouw en de specifieke GLB-doelen. Daarnaast geeft de studie waardevolle inzichten die breder input geven. Bijvoorbeeld het belangrijke advies dat indien omschakelen wordt gesteund, dit ook op lange termijn ondersteuning behoeft. Deze inzichten kunnen worden gebruikt bij het opstellen van de Nationale Strategische Visie Biologische Landbouw (Kamerstuk 22 112, nr. 3106).

De aanbeveling om biologische landbouw automatisch aan de conditionaliteiten te laten voldoen, kan slechts beperkt worden overgenomen. De nieuwe Europese verordening geeft geen ruimte om biologische landbouw uit te zonderen van de goede landbouw- en milieucondities (GLMC’s); alleen voor GLMC 7 (gewasrotatie) is een uitzondering mogelijk, die ik zal meenemen in het NSP.

Het rapport bevestigt dat het wenselijk is om biologische bedrijven maximaal te laten profiteren van de ecoregelingen door hen als «green by definition» te beschouwen en daarmee automatisch aan het niveau goud te laten voldoen. Dit bevestigt de ingeslagen lijn van het NSP (Kamerstuk 28 625, nr. 298 van 24 september 2021).

In overleg met de Provincies is voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak, omdat deze het meest bijdraagt aan de doelen biodiversiteit, landschap, klimaat en water. Een aanpak op bedrijfsniveau is minder effectief. Het is derhalve niet wenselijk om hierbij een uitzondering te maken voor biologische bedrijven. Vanwege de automatische goud-notering in de ecoregeling hebben biologische bedrijven die wel kwalificeren voor het ANLb overigens minder risico met betrekking tot dubbele betaling en zijn daarmee ook in het voordeel.

Mijn voornemen is dat biologische landbouw op verschillende manieren een plek binnen de AKIS-regeling krijgt, gericht op kennisverspreiding en samenwerking voor de verdere ontwikkeling van de biologische landbouw. De mogelijkheden hierbij zijn onder meer: meerjarig ketenmanagement, samenwerking tussen verschillende schakels in de voedselketen en samenwerking tussen biologische en gangbare ketens.

Bovenstaande inzet neem ik mee in het concept NSP, waarover ik uw Kamer nog zal informeren. De aanbevelingen om de organisatiegraad van de Nederlandse biologische sector op dit moment te onderzoeken hoort niet in het NSP thuis. Dit geldt ook voor de wenselijkheid van verder onderzoek en monitoring van de biologische sector. Deze aanbevelingen worden meegenomen bij het opstellen van de Nationale Strategische Visie Biologische Landbouw.

VI. WUR-rapport voortgang biodiversiteitswinst vergroeningsmaatregelen GLB

In 2017 is het eerste evaluatierapport over de vergroening in Nederland (over het jaar 2016) verschenen. In het kader van de jaarlijkse monitoring van de vergroeningsmaatregelen van het GLB is onlangs het vijfde evaluatierapport (over het jaar 2019) opgeleverd. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Ouwehand, waarmee de regering is verzocht de voortgang met betrekking tot de biodiversiteitswinst van de vergroening van het GLB jaarlijks te rapporteren aan uw Kamer (Kamerstuk 28 625, nr. 202). Het rapport staat op de website van Wageningen University and Research (WUR): https://doi.org/10.18174/554898.

Het rapport laat zien dat de vergroeningsmaatregelen in Nederland een grote reikwijdte hebben. In 2015 had 67% van de boeren ten minste één vergroeningsverplichting en in 2018 was dit gestegen naar 74%. Voor de jaren 2019 en 2020 is het stabiel gebleven. De landbouwgrond die bij deze vergroeningsplichtige bedrijven hoort, is met 92% in 2020 nog steeds hoger dan in 2015 (90%). In Europees perspectief scoort Nederland hiermee hoog.

Onderdeel van de vergroeningsmaatregelen is de instandhouding van het areaal blijvend grasland. De oppervlakte blijvend grasland is met 2,3% in 2020 verder gegroeid ten opzichte van het referentiejaar 2012. In 2019 was met 1,7% ook al sprake van een groei. De stijging hangt waarschijnlijk samen met afschaffing van het melkquotum en aanpassing van de derogatienormen. Dit lijkt boeren te hebben gestimuleerd om meer permanent grasland op hun bedrijf aan te houden.

De effecten van de vergroeningsmaatregelen op biodiversiteit zijn echter nog steeds beperkt omdat het merendeel van de boeren in Nederland, evenals in voorgaande jaren, gekozen heeft voor een productiegerelateerde invulling van de vergroening door het opgeven van met name vanggewassen, die meestal al deel uitmaken van de bedrijfsvoering. De beperkte bijdrage aan de biodiversiteit komt overeen met de conclusie van de Europese Rekenkamer (2017) op basis van een evaluatie op EU-niveau. Zoals ik bij voorgaande rapportages al heb gemeld, is mijn inzet om in het kader van de uitwerking van het NSP voor het nieuwe GLB te zorgen voor een effectiever vergroeningsbeleid.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven