21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1069 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2017

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die naar verwachting geagendeerd zullen worden voor de Landbouw- en Visserijraad die 11 en 12 december a.s. plaatsvindt in Brussel (CM5200/17). Tot op heden is er geen definitieve agenda beschikbaar.

Daarnaast informeer ik u dat ik van plan ben om in te stemmen met een gedelegeerde verordening tot wijziging van de suikerproductieheffingen in de productiejaren 1999/2000 en 2000/2001 en met een Commissievoorstel (COM(2017)692) tot wijziging van de verordening voor de gemeenschappelijke marktordening (1370/2013) met betrekking tot de aankoop van mageremelkpoeder.

Geagendeerde onderwerpen op de Raad

Vangstmogelijkheden voor 2018 in de Atlantische Oceaan en Noordzee

Politiek akkoord

Het Estse voorzitterschap wil tijdens de Raad een politiek akkoord bereiken over de verordening inzake de vaststelling van de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catch, TAC) voor 2018. Het voorstel van de Europese Commissie (2017 (645)) is op 8 november jl. gepubliceerd. Aangezien de Raad al op 11 en 12 december een besluit over de vangstmogelijkheden neemt, is besloten geen BNC-fiche op te stellen. In deze brief informeer ik u over mijn inzet.

Voorstel van de Europese Commissie

Het voorstel van de Europese Commissie bevat de TAC voor de visserij voor 2018. Het voorstel is gebaseerd op de uitgangspunten die vastliggen in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), te weten meerjarenplannen waar die van kracht zijn, bevissing op maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) waar mogelijk en toepassing van de voorzorgbenadering in alle andere gevallen. Dit beleid is erop gericht een ecologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te bewerkstelligen en wordt door Nederland gesteund.

Voor een groot deel van de bestanden waarover de Europese Commissie overeenkomsten sluit met derde landen wacht het voorstel op de uitkomst van die onderhandelingen. Het gaat hierbij om bilaterale onderhandelingen met Noorwegen en om multilaterale onderhandelingen met de zogeheten kuststaten IJsland, Groenland, Rusland, de Faeröer en Noorwegen. Het is de inzet van de Europese Commissie deze onderhandelingen tijdig af te ronden zodat de uitkomst onderdeel kan zijn van de besluitvorming tijdens de Raad op 11 en 12 december. Gelet op deze lopende onderhandelingen bevat het voorliggende Commissievoorstel nog geen voorstellen voor vangsthoeveelheden van onder meer de soorten schol, haring en kabeljauw.

Voor het tongbestand in de Noordzee heeft de Europese Commissie op basis van MSY een afname van 2,5% voorgesteld en voor Noorse kreeft stelt de Europese Commissie een toename van de TAC van 20% voor. De vangstmogelijkheden van de aparte bestanden van Noorse kreeft in de Noordzee (zogenaamde «functionele eenheden» die corresponderen met de verschillende gebieden waar de Noorse kreeft in de Noordzee voorkomt) worden tot dusver in één gezamenlijke TAC beheerd. De Europese Commissie heeft in het voorstel voor komend jaar een aanvullende bepaling toegevoegd waaruit volgt dat slechts een deel van de maximale vangsthoeveelheid buiten functionele eenheid 7 ten noordoosten van Schotland mag worden gevangen, met als doel specifieke kwetsbare bestanden te beschermen.

Voor Nederland is een aantal visbestanden van belang waarover weinig gegevens beschikbaar zijn en die worden bijgevangen in de visserij op tong en schol of in de pelagische visserij. Voor de vangstmogelijkheden voor tongschar, witje en rog stelt de Europese Commissie een gelijkblijvend quotum voor («roll-over»). Voor zilvervis is op basis van het wetenschappelijk advies een ophoging van de TAC van 20% mogelijk. De Europese Commissie volgt dit advies in haar voorstel. Voor tarbot en griet, soorten die ook worden bijgevangen in de tong- en scholvisserij, is pas zeer recent een advies uitgebracht. De Europese Commissie heeft voor dit bestand een ophoging van 20%van de vangstmogelijkheden voorgesteld.

Sinds 2016 wordt de aanlandplicht in de demersale sector gefaseerd ingevoerd en is teruggooi van bepaalde soorten in bepaalde visserijen verboden. In verband hiermee zal de Europese Commissie voorstellen doen voor ophoging van de vangstmogelijkheden voor het deel van de visserij waarvoor de aanlandplicht geldt, zodat rekening wordt gehouden met de ondermaatse vangsten. De Europese Commissie heeft op dit moment nog geen formele voorstellen gepubliceerd.

De toestand van de aalpopulatie is nog steeds kritiek. De Internationale Raad voor de Verkenning van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) heeft in mei geadviseerd dat vermindering van de vangsten met 50% niet zal leiden tot de gewenste doelstelling over de uittrek van volwassen aal onder het EU-aalherstelplan uit 2007. De Europese Commissie stelt daarom voor om de visserij op aal van meer dan 12 cm op zee en in de kustwateren het hele jaar te verbieden.

Voor de visserij op zeebaars doet de Europese Commissie een aantal voorstellen om de vangst in zowel de commerciële als de recreatieve visserij verder te beperken. De Europese Commissie stelt voor 2018 een totaalverbod voor, met uitzondering van de visserij met haken en lijnen. Op basis van sociaaleconomische redenen is het deze visserij toegestaan maximaal 4 ton zeebaars per jaar aan te landen. Voor de recreatieve visserij is een verbod in het eerste half jaar en een «catch-and-release» principe voor het tweede half jaar voorgesteld.

Inzet van Nederland

Ik ben van mening dat de vaststelling van vangstmogelijkheden gebaseerd moet zijn op de uitgangspunten van het GVB. Dit houdt in het volgen van meerjarenplannen (als deze nog zijn toegesneden op de actuele situatie), het bereiken van bevissing op het niveau van MSY waar redelijkerwijs mogelijk in 2018 en uiterlijk in 2020, en tenslotte de toepassing van de voorzorgbenadering indien dit op basis van het wetenschappelijk advies nodig wordt geacht.

Het is positief om vast te kunnen stellen dat een aantal Noordzeebestanden zich de afgelopen jaren goed heeft ontwikkeld. In 2018 zal dan ook voor een deel van de commerciële soorten in de Noordzee het niveau van MSY worden bereikt, waaronder haring, kabeljauw en tong. Voor schol, een bestand dat onderdeel uitmaakt van de EU-Noorwegen-onderhandelingen, is de inzet om stapsgewijs te komen tot MSY. Ik pleit er dan ook voor om voor dit bestand, dat een historisch grote omvang heeft, met een kleinere stap dan de voorgestelde reductie van 35% toch MSY in 2020 te bereiken.

De voorgestelde aanpak voor Noorse kreeft in de Noordzee is voor Nederland problematisch. Door de aanvullende bepaling zijn de meer zuidelijke Noordzeelidstaten verplicht een deel van de vangstmogelijkheden op te vissen in een gebied waar voorheen nooit door deze lidstaten op deze soort gevist werd. Vermoedelijk zullen meer lidstaten bezwaar maken tegen deze maatregel. Ik ben met andere lidstaten en de Europese Commissie in gesprek om te bezien welke alternatieve beschermingsmaatregelen mogelijk zijn.

Wat betreft soorten die worden bijgevangen in de tong- en scholvisserij, zogenaamde geassocieerde bestanden, kan ik, gelet op het ontbreken van goede gegevens over deze bestanden, instemmen met het Commissievoorstel om de TAC’s niet automatisch te reduceren maar deze op gelijk niveau te houden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de soorten tongschar en witje. Voor de gezamenlijke TAC voor haaien en roggen is momenteel nog geen voorstel gedaan. Ik ben me bewust van de problemen die de sector ondervindt met de bijvangsten van geassocieerde soorten. Dat geldt temeer naar de toekomst toe waar deze soorten zich bij de verdere implementatie van de aanlandplicht mogelijk tot zogenaamde verstikkingssoorten («choke species») ontwikkelen. Indien het quotum van een geassocieerde vissoort vol is en van de doelsoort (nog) niet, dan kan de doelsoort niet langer bevist worden. Ik kan instemmen met het voorstel voor van de Europese Commissie voor ophoging van de vangstmogelijkheden van zilvervis met 20%.

Voor tarbot en griet, belangrijke bijvangstsoorten in de tong- en scholvisserij, heeft de Europese Commissie op verzoek van Nederland het afgelopen jaar een tussentijdse herziening van het rekenmodel aangevraagd. Inmiddels is een nieuw en kwalitatief beter advies voor deze soort gepubliceerd, waarmee gevolg is gegeven aan de motie van het lid Geurts (Kamerstuk 21 501-32, nr. 956). Uit de resultaten blijkt dat de gezamenlijke TAC voor deze soorten flink omhoog kan. Ik zal er dan ook bij de Europese Commissie op aandringen het wetenschappelijk advies te volgen. Over een tussentijdse ophoging van de TAC voor 2017 ben ik nog met de Europese Commissie in gesprek.

Ik deel de zorg van de Europese Commissie over het wegvangen van de paling op zee en in de kustwateren. Voor de binnenwateren hebben de lidstaten aalbeheerplannen, waarin maatregelen staan die de aalpopulatie moeten verbeteren. Deze maatregelen worden teniet gedaan als de schieraal (volwassen aal) op weg naar haar paaiplaats alsnog wordt gevangen. Het Nederlandse aalbeheerplan heeft hier echter al rekening mee gehouden door gedurende de schieraaltrek (september, oktober en november) een verbod op de visserij op aal in te stellen op de binnenwateren, kustwateren en zee. Dit biedt de schieraal voldoende kansen om weg te trekken naar de Sargassozee (paaigebied).

Ik ben echter kritisch over de gekozen aanpak met een totaalverbod in de kustwateren en zee voor alle lidstaten. Volgens het ICES-advies lijkt het probleem van de vangsten op zee beperkt tot een aantal lidstaten. Een totaalverbod raakt ook lidstaten die via hun nationale beheerplannen onder het EU-aalherstelplan (2007) al afdoende maatregelen genomen hebben. Het Nederlandse aalbeheerplan (2011) is beoordeeld als duurzaam. Een totaalverbod zou tientallen Nederlandse kleinschalige kustvissers treffen. Mijn inzet is het verbod te beperken tot september, oktober en november, de tijd waarin de paling naar haar paaigebied trekt. Onder het Nederlandse aalbeheerplan is dit al geregeld.

Voor het behoud van het zeebaarsbestand komt de Europese Commissie met een voorstel voor aangescherpte maatregelen die eerder door de Raad zijn vastgesteld. Ik onderschrijf de ernst van de situatie en kan me vinden in het aanscherpen van de maatregelen. Ik vind echter wel van belang dat er een gelijk speelveld is voor de kleinschalige visserij. Omwille van de sociale en economische gevolgen van maatregelen voor kleinschalige vissers zal ik daarom bij de Europese Commissie pleiten voor een eerlijke verdeling van de vangstmogelijkheden.

Vanaf 1 januari 2016 is de aanlandplicht voor een deel van de demersale visserij van kracht. Ik zet erop in dat de vloot de noodzakelijke ophogingen van de vangstmogelijkheden ontvangt en dat vissers nog voor het einde van het jaar duidelijkheid krijgen over de ophoging in verband met de aanlandplicht.

Ten aanzien van de proportionaliteit en subsidiariteit beoordeelt het kabinet het voorstel voor de vangstmogelijkheden 2017 positief. De voorstellen vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie en de maatregelen dragen bij aan het doel van het GVB om te zorgen voor een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de visbestanden.

Mededeling Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2020

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie zal de op 29 november jl. gepubliceerde Mededeling over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2021 presenteren. Aanvullend is een eerste gedachtewisseling voorzien. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

De Mededeling schetst op hoofdlijnen de beleidsopties die de Europese Commissie voor ogen staan voor het toekomstige GLB. Deze opties zullen de komende maanden onderwerp zijn van vele debatten in zowel politieke als maatschappelijke gremia in de gehele Unie. In 2018, nadat er meer duidelijkheid is gekomen over het Meerjarig Financieel Kader en het GLB-budget daarbinnen, zal de Europese Commissie naar verwachting de wetgevingsvoorstellen voor het toekomstige GLB presenteren.

De korte tijdspanne tussen het tijdstip van presentatie van de Mededeling van 29 november jl. en het opstellen van deze geannoteerde agenda, maakt dat een gedetailleerde beoordeling nog niet mogelijk is. Voor Nederland is het regeerakkoord leidend in deze discussie. Ik onderschrijf dan ook de keuze van de Europese Commissie om in het hervormde GLB in te zetten op vereenvoudiging, vermindering van controlelasten en meer ruimte voor lidstaten bij de implementatie van het GLB. Ik steun ook de inzet om het GLB zoveel mogelijk te laten bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen op het terrein van bijvoorbeeld klimaat, milieu en biodiversiteit. Ook de aandacht die de Mededeling geeft aan innovatie en het verkennen van instrumenten voor risicobeheer, acht ik van belang.

Er staan ook beleidsopties in de Mededeling die ik niet kan steunen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de optie om tot convergentie c.q. gelijktrekking van de steun per hectare binnen de EU te komen. Ook vind ik het een gemiste kans dat de Mededeling voorbij gaat aan het gegeven dat de hele voedselketen van belang is voor de doelen van het GLB (bijv. prijsvorming) en dat de landbouw de samenleving duurzaam, gezond en veilig voedsel levert. Er is weinig aandacht voor het belang van voedsel en de plaats die voedsel mogelijk in het GLB kan innemen.

Tijdens de Raad zal ik langs deze hoofdlijnen interveniëren en met name kennis nemen van de meer precieze inzet van de Europese Commissie en de eerste appreciaties van de collega-Ministers uit de andere lidstaten. In het verslag van de Raad zal ik uw Kamer hierover informeren.

Diversen: stakeholderconferentie over het EFMZV

Informatie van het voorzitterschap en de Europese Commissie

Het voorzitterschap en de Europese Commissie zullen verslag doen van een conferentie over het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) die plaatsvond op 12 en 13 oktober jl. in Tallinn, Estland. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

De conferentie «EMFF, Beyond 2020» stond in het teken van de volgende fondsperiode vanaf 2021. Onder de ruim 300 deelnemers bestond brede consensus dat het fonds in de volgende periode vereenvoudigd moet worden, zowel voor begunstigden als voor de autoriteiten. Daarbij zal een goede balans gevonden moeten worden tussen een meer resultaatgeoriënteerde aanpak en vermindering van de administratieve lasten enerzijds en een correcte verantwoording van de bestede budgetten anderzijds.

Diversen: implementatie van de aanlandplicht en het risico op verstikkingssoorten

Informatie van de Spaanse delegatie

Spanje zal, mede namens de lidstaten in de regionale groep van de Noordwestelijke Wateren (waar ook Nederland deel van uitmaakt) aandacht vragen voor de problematiek rondom de verstikkingsoorten als gevolg van de implementatie van de aanlandplicht in de visserij. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. Spanje zal stilstaan bij het werk dat het afgelopen jaar verricht is om de problematiek inzichtelijk te maken en een oproep doen aan de Raad en Europese Commissie om gezamenlijk naar oplossingen te blijven zoeken.

De problematiek rond verstikkingssoorten doet zich met name voor in de gemengde visserij, wanneer vissers onvermijdelijk meerdere vissoorten tegelijkertijd vangen, zowel doelsoorten als bijvangsten. Indien meerdere van deze soorten gequoteerd zijn en er verschillende quota’s gelden, kan de situatie zich voordoen dat één bepaald quotum vol is en een andere nog niet. Dit zou tot gevolg hebben dat de visserij dan niet langer doorgang kan vinden.

Ik deel de zorgen van Spanje over de mogelijke gevolgen indien een «choke species»-situatie zich voordoet. Nederland heeft zich in het afgelopen jaar als voorzitter van de Scheveningengroep samen met lidstaten ingezet om de problematiek van verstikkingssoorten inzichtelijk te maken en mogelijke oplossingen te inventariseren. Het vinden van oplossingen is van groot belang om ook de discussie over alternatieven voor de aanlandplicht te kunnen voeren in EU, mits deze hetzelfde doel dienen; namelijk het tegengaan van voedselverspilling en het verbeteren van de selectiviteit. Ik zal de Raad en de Europese Commissie maar ook de visserijsector oproepen gezamenlijk en proactief naar oplossingen te zoeken voor deze problematiek.

Diversen: conferentie over moderne biotechnologieën in de landbouw

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie zal een terugkoppeling geven van de conferentie van 28 september jl. over «Modern Biotechnologies in Agriculture – Paving the way for responsible innovation». Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. Tijdens de conferentie is gesproken over innovaties, doelstellingen, kansen en randvoorwaarden voor moderne biotechnologieën. Een belangrijke randvoorwaarde is dat de veiligheid voor mens, dier en milieu gewaarborgd is. Ik zal in de Raad pleiten voor verdere bespreking van dit onderwerp.

Diversen: uitkomsten van de high level-conferentie over Afrikaanse varkenspest van 8 en 9 november jl.

Informatie van de Tsjechische delegatie

Tsjechië zal een terugkoppeling geven van de vijfde ministeriële conferentie over Afrikaanse varkenspest die plaatsvond op 9 november jl. in Praag. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Polen en de drie Baltische Staten hebben sinds 2014 te maken met Afrikaanse varkenspest, een bestrijdingsplichtige ziekte bij varkens. De ziekte komt in deze vier lidstaten voor bij gehouden varkens en wilde zwijnen. In 2017 zijn ook in Tsjechië besmettingen bij wilde zwijnen vastgesteld. Tot nu toe lijkt dit beperkt te blijven tot één gebied. Ook in Roemenië zijn dit jaar enkele kleinschalige houderijen getroffen.

Op de ministeriële conferentie (de derde in de reeks waarbij ook besmette niet-EU-lidstaten aanwezig waren) is gesproken over het vergroten van de samenwerking, het uitwisselen van ervaringen met de bestrijding die getroffen landen hebben opgedaan, het uitbreiden van onderzoek naar de ziekte en over de rol van menselijk handelen bij de verspreiding van het virus.

Ik steun de Europese Commissie in haar inspanningen om lidstaten te helpen de ziekte te bestrijden, zoals financiële ondersteuning en het bieden van expertise. Uitwisseling van kennis en ervaringen, een goede samenwerking en communicatie zijn van groot belang. Ik realiseer me dat de ziekte moeilijk onder controle is te brengen en vind het van groot belang om alert te zijn en blijven. Om de kans op introductie van de ziekte in Nederland zo klein mogelijk te maken, geldt er een verplichte extra reiniging en ontsmetting van vrachtwagens die leeg terugkomen uit de besmette gebieden. Ook wordt voorlichting gegeven door onder andere de overheid aan stakeholders (ten behoeve van bewustwording) en vindt monitoring van wilde zwijnen plaats.

Diversen: oneerlijke handelspraktijken en het verbeteren van de positie van de boer in de keten

Informatie van de Slowaakse delegatie

Slowakije zal aandacht vragen voor de implementatie van de Raadsconclusies van december 2016 over het verbeteren van de positie van de boer in de voedselvoorzieningsketen en het tegengaan van oneerlijke handelspraktijken. Deze Raadsconclusies zijn destijds onder het Slowaakse voorzitterschap aangenomen, mede naar aanleiding van het rapport van de Agricultural Markets Taskforce (AMTF). Er is geen achtergronddocument beschikbaar.

In de Raadsconclusies wordt de Europese Commissie gevraagd een effectbeoordeling uit te voeren met het oog op het voorstellen van een EU-wetgevingskader of andere, niet juridische maatregelen om oneerlijke handelspraktijken te bestrijden. De conclusies pleiten daarnaast voor grotere prijstransparantie en verkenning van risicobeheersinstrumenten op EU-niveau, complementair aan nationale maatregelen van lidstaten. De Europese Commissie wordt verder opgeroepen juridische duidelijkheid te verschaffen voor een beter begrip en gebruik van de landbouwspecifieke derogaties van mededingingswetgeving voor producentenorganisaties. Naar aanleiding van deze Raadsconclusies heeft de Europese Commissie van half augustus tot half november jl. een consultatie geopend over de verbetering van de voedselvoorzieningsketen. De onderwerpen die in deze consultatie aan bod kwamen zijn oneerlijke handelspraktijken, markttransparantie en value sharing-overeenkomsten.

Ik vind het versterken van de weerbaarheid van de boer in de keten belangrijk en hecht veel waarde aan de aanbevelingen van de AMTF en de Raadsconclusies die daarover zijn vastgesteld. Zoals aangegeven in de brief over de modernisering en vereenvoudiging van het GLB (Kamerstuk 28 625, nr. 247) zal de weerbaarheid van de boer goeddeels langs de lijnen van de aanbevelingen van de AMTF moeten worden versterkt. Ik vind het dan ook belangrijk dat de uitkomsten van de consultatie bijdragen aan de hervorming en bijbehorende wetgevingsvoorstellen van het toekomstig GLB.

Europese regelgeving op het gebied van oneerlijke handelspraktijken zal echter negatieve effecten hebben op de initiatieven die in Nederland en elders al zijn ontwikkeld. Ook is de effectiviteit van dergelijke regelgeving twijfelachtig, onder andere omdat de machtsverhoudingen en de structuur van de voedselketen in lidstaten sterk verschillen in mate van concentratie, grootte en efficiënte van verschillende spelers. Ik zal een eventueel wetgevingsvoorstel dan ook kritisch bezien.

Het is belangrijk dat primaire producenten de mogelijkheid hebben om samen te werken. Ik zal er daarom voor pleiten dat de Europese Commissie de onduidelijkheid over mogelijke spanning tussen de Mededingingswetgeving en het GLB wegneemt en daarmee duidelijkheid biedt over de mogelijkheden die producenten hebben om samen te werken, in lijn met de aanbevelingen van de Agricultural Markets Taskforce en de Raadsconclusies.

Verordening wijziging suikerproductieheffingen

Op 9 februari jl. heeft het Europese Hof van Justitie een uitspraak gedaan in de zaak C-585/15, Raffinerie Tirlemontoise SA/Belgische Staat over de berekening van de suikerproductieheffing in de marktjaren 1999/2000 en 2000/2001. Nederland is in deze zaak meegegaan om ervoor te zorgen dat de suikerbietentelers en suikerfabrieken hun onterecht betaalde productieheffing terugkrijgen. In Nederland gaat om circa 7 miljoen euro, die in 2018 aan Cosun en circa 18.000 suikerbietentelers zal worden terugbetaald. Over de teveel betaalde productieheffing zal de Europese Commissie ook de wettelijke rente vergoeden.

Verordening wijziging aankoop mageremelkpoeder

De Europese Commissie stelt voor om de automatische opkoop van mageremelkpoeder tegen de vaste interventieprijs van 169,80 euro, in 2018 op nul te zetten. Onder normale omstandigheden omvat de beschikbare hoeveelheid 109.000 ton per jaar. Deze maatregel zal ertoe leiden dat met ingang van 1 maart 2018 (aanvangsdatum van de openbare-interventieperiode) de Europese Commissie en de lidstaten, door een stemming in het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, per geval zullen beslissen welke hoeveelheden kunnen worden aangekocht en tegen welke aankoopprijs. Volgens het voorstel zal hierbij rekening gehouden worden met de prijs van melkvet. De aankoopprijs kan nooit hoger zijn dan de interventieprijs. Ik ben voornemens in te stemmen met dit voorstel. Momenteel bevindt zich bijna 400.000 ton mageremelkpoeder in openbare voorraden, hetgeen drukkend werkt op de markt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven