21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1068 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2017

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die 6 november jl. plaatsvond in Brussel.

Rapportage over duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie heeft de Raad geïnformeerd over haar rapport over de voortgang van het verduurzamen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in lidstaten (doc. 13438/17). Het rapport richt zich in het bijzonder op de Nationale Actieplannen van de lidstaten (NAP’s) en de voortgang in de implementatie van de Richtlijn Duurzaam Gebruik Pesticiden (2009/128/EC). In het rapport wordt onderkend dat de lidstaten aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt, vooral wat betreft de opleiding van de gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen, de controle op het spuiten vanuit de lucht, het controleren van de hantering en opslag van gewasbeschermingsmiddelen en het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in specifieke gebieden. Het rapport maakt echter ook duidelijk dat de NAP’s verder moeten worden verbeterd. Voor dit laatste punt onderstreepte Commissaris Hogan de noodzaak van het opnemen van concrete en meetbare doelen in de NAP’s ter vermindering van de risico’s voor mens, dier en milieu. De in het rapport opgenomen goede praktijken moeten volgens de Commissaris worden uitgewisseld. Commissaris Hogan merkte op dat het rapport op een goed moment komt zodat daarvan gebruik kan worden gemaakt bij de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

Het rapport werd door de Raad verwelkomd. Als belangrijkste maatregelen om de doelen van de richtlijn te kunnen bereiken, noemden verschillende lidstaten onder meer een goede training en opleiding van de gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen, goede informatie-uitwisseling en het regelmatig testen van de installaties. Ik heb aangegeven dat in Nederland maatregelen zijn getroffen om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw terug te dringen en dat nu meer prioriteit gegeven moet worden aan het bevorderen van duurzaam gebruik van gewasbescherming binnen de landbouw. Ter bevordering van geïntegreerde gewasbescherming gaven de lidstaten, waaronder Nederland, aan dat het streven naar een duurzamer middelen- en maatregelenpakket met meer niet-chemische alternatieven en meer laag-risicomiddelen essentieel is. In dat kader werd ook het belang benadrukt van professioneel advies aan de boeren, onderzoek naar alternatieven en het ontwikkelen van gemeenschappelijke risico-indicatoren.

Internationale handel in landbouwproducten

Presentatie van de Europese Commissie

De Raad heeft van gedachten gewisseld over internationale handel in landbouwproducten (doc. 13693/17). Commissaris Hogan benadrukte de goede exportresultaten voor agro-foodproducten in de afgelopen drie jaar. Het afgelopen jaar (in de periode van september 2016 tot en met augustus 2017) was deze EU-export goed voor € 136,3 miljard, een stijging van 5% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De Commissaris gaf aan zich te blijven inzetten voor de wereldwijde promotie van hoogwaardige voedingsmiddelen en dranken uit de Europese Unie met gebruikmaking van economische diplomatie. Daarnaast heeft de Europese Commissie een ambitieuze agenda voor de handelsbesprekingen. Daarbij moeten garanties worden verkregen voor de gevoelige sectoren en moeten de offensieve en defensieve belangen in evenwicht zijn. Als belangrijke mijlpaal noemde de Commissaris het principeakkoord met Japan dat op 6 juli jl. is gesloten. Daarmee kan de EU de belangrijkste handelspartner van Japan worden op het gebied van landbouwproducten. De Commissaris meldde dat het handelsakkoord met Canada (CETA) sinds 21 september jl. voorlopig wordt toegepast en een succes is. De richtsnoeren voor de onderhandelingen met Australië en Nieuw-Zeeland worden momenteel besproken met de Raad. Commissaris Hogan sprak de hoop uit om voor het eind van het jaar een akkoord te bereiken met zowel Mercosur als Mexico. In de onderhandelingen met Mercosur komt de Europese Commissie met een markttoegangsaanbod waarin gevoelige producten zoals ethanol en rundvlees zijn opgenomen. In ruil zal er meer toegang voor EU-producten moeten komen en zullen geografische aanduidingen moeten worden beschermd. Wat betreft de 11e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization, WTO) die van 10 tot 3 december a.s. in Argentinië zal plaatsvinden, gaf de Commissaris aan dat het ongewis is wat de uitkomsten zullen zijn. Er zijn nog veel meningsverschillen, bijvoorbeeld over de mate waarin landen subsidie verlenen aan de boeren, de zogeheten binnenlandse landbouwsteun.

Vrijwel alle lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomden de inzet op het openen van markten middels ambitieuze handelsakkoorden en het principeakkoord met Japan. Hierbij werd veelvuldig aangegeven dat handelsakkoorden gebalanceerd moeten zijn en dat rekening moet worden gehouden met de EU-standaarden.

Ik heb gepleit voor behoud van een gelijk speelveld en werd daarin gesteund door andere lidstaten. Veel lidstaten vroegen vooral in het kader van Mercosur aandacht voor gevoelige sectoren en gaven aan het te vroeg te vinden om concessies te doen op producten als rundvlees, ethanol en suiker. In reactie hierop stelde Commissaris Hogan dat rekening wordt gehouden met gevoelige producten evenals met de cumulatieve effecten van akkoorden. Hij onderstreepte dat een akkoord met Mercosur het exportpotentieel van de EU aanzienlijk vergroot en gaf aan dat het principeakkoord met Japan positief is voor rundvlees.

De Raad kon over het algemeen de aanpak van de Europese Commissie in de WTO steunen. Veel lidstaten pleitten echter voor een voorzichtige aanpak, waarbij voldoende marge blijft bestaan voor onderhandelingen over het nieuwe GLB. In dit kader vond een non-paper opgesteld door Frankrijk en mede ingediend door tien andere lidstaten (doc 13812/1/17 REV1) steun. Commissaris Hogan gaf aan dat het voorstel van de EU en Brazilië niet zal leiden tot wijzigingen in het huidige GLB en dat voldoende beleidsruimte zal worden behouden voor discussies over het nieuwe GLB.

Duurzaam bodembeheer

Gedachtewisseling

Het Estse voorzitterschap heeft een terugkoppeling gegeven van de high-level conferentie «Soil for sustainable food production and ecosystem services» die van 4 tot en met 6 oktober jl. heeft plaatsgevonden in Tallinn, Estland (doc. 13314/1/17). De conferentie was gericht op mogelijke beleidsmaatregelen, gevolgen van klimaatverandering, bodemgegevens, communicatie en stimuleren van de bewustwording over de rol van duurzaam bodembeheer. Op de conferentie is het verband tussen duurzaam bodembeheer en landbouwproductie benadrukt. Commissaris Hogan bevestigde dat de kwaliteit van de bodem essentieel is voor de kwaliteit van de landbouwproductie. Door de vergroeningsmaatregelen en de agro-milieumaatregelen draagt het GLB al bij aan de bodemkwaliteit. Zo is de bodemerosie aantoonbaar afgenomen. Het kan echter altijd beter en dat wordt meegenomen bij de herziening van het GLB.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van een goede bodemkwaliteit en duurzaam bodembeheer voor het handhaven van het hoge productieniveau in de landbouw in relatie tot voedselzekerheid. Dit onderwerp zou binnen het nieuwe GLB aandacht moeten krijgen. De meeste lidstaten spraken zich uit tegen het ontwikkelen van nieuwe instrumenten op EU-niveau. Ik heb aangegeven dat Nederland zich richt op kennisontwikkeling met handelingsperspectieven voor boeren om bodembeheer te verduurzamen. Ik heb daarom – net als verschillende lidstaten en de Commissie – het Franse «quatre pour mille» initiatief gesteund. Dit initiatief heeft als doel wereldwijd het gehalte aan bodemorganische stof, en daarmee de opslag van koolstof in landbouwgronden te verhogen met 4‰ per jaar.

De lidstaten onderschreven de noodzaak om waardevolle landbouwgronden te beschermen en afsluiting van bodems door bijvoorbeeld bebouwing en infrastructuur te voorkomen.

Oplossingen zullen volgens de meeste lidstaten voornamelijk gevonden moeten worden op nationaal en regionaal niveau vanwege de verschillende bodemproblematiek in de lidstaten. Ook ik heb aangegeven dat maatwerk noodzakelijk is. Veel lidstaten gaven aan op nationaal niveau al maatregelen te hebben getroffen.

Diversen: uitkomsten van de top over gelijke kwaliteit van voedselproducten voor iedereen

Informatie van de Slowaakse en Tsjechische delegaties

De Slowaakse en Tsjechische delegaties hebben de Raad geïnformeerd over de uitkomsten van de «Summit Equal Quality of Products for All» die heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2017 in Bratislava, Slowakije (doc. 13474/17).

De bijeenkomst had als onderwerp dubbele voedselstandaarden, waarmee bedoeld wordt dat sommige producenten producten op de Europese markt brengen met hetzelfde handelsmerk en dezelfde verpakking maar met verschillen in kwaliteit en ingrediënten in verschillende landen.

Verschillende lidstaten onderstreepten het belang van de bijeenkomst en de uitkomsten en deelden de door de Slowaakse en Tsjechische delegaties geuite zorgen over het verminderde consumentenvertrouwen. Commissaris Hogan legde in zijn reactie de nadruk op een voortdurende dialoog met de industrie en op het ondersteunen van de nationale overheden van de lidstaten in de strijd tegen oneerlijke commerciële praktijken.

Diversen: bijeenkomst van de landbouwministers van de Visegrád-groep en Bulgarije, Kroatië, Roemenië en Slovenië over Richtlijn Hernieuwbare Energie na 2020 en de bio-economie

Informatie van de Hongaarse delegatie

De Hongaarse delegatie heeft als voorzitter van de Visegrád-groep en mede namens Bulgarije en Roemenië de Raad geïnformeerd over de zorgen die deze lidstaten hebben over de gevolgen van de Richtlijn Hernieuwbare Energie na 2020 (doc. 6456/17). Over deze richtlijn wordt momenteel onderhandeld door de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement. In het voorstel wordt de inzet van conventionele biobrandstoffen die zijn gemaakt van landbouwgewassen gelimiteerd. De Hongaarse delegatie benadrukte dat rekening moet worden gehouden met de belangen van de landbouwsector in voornoemde landen en drong er bij de Europese Commissie op aan dat de huidige voorschriften in stand blijven.

De Hongaarse delegatie heeft als voorzitter van de Visegrád-groep en mede namens Bulgarije, Kroatië, Roemenië en Slovenië, een verklaring over het «Central Eastern European Initiative for Knowledge-based Agriculture, Aquaculture and Forestry in the Bio-economy» (BioEast) gepresenteerd (doc. 8169/17). De genoemde landen zullen een gezamenlijke onderzoeks- en innovatieagenda maken om tot een betere benutting te komen van het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon 2020.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven