21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1049 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2017

Met deze brief informeer ik u over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 9 oktober aanstaande plaatsvindt in Luxemburg (CM 4184/17). Daarnaast informeer ik u over een wijziging van de verordening voor de vangstmogelijkheden in 2017 en over mijn voornemen om in te stemmen met een nieuw visserijprotocol tussen de EU en de Republiek Mauritius.

Geagendeerde onderwerpen op de Raad

Vangstmogelijkheden Oostzee 2018

Politiek akkoord

De Raad zal naar verwachting een politiek akkoord bereiken over de maximaal toegestane vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TAC’s) voor 2018 in de Oostzee. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. De Europese Commissie heeft op basis van biologische adviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Seas, ICES) voorstellen gedaan voor deze vangstmogelijkheden. De TAC’s zijn in overeenstemming met de doelen voor visserijsterfte in het Meerjarenplan voor de Oostzee, dat in juli 2016 in werking is getreden. De vangstmogelijkheden zijn hiermee op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY).

De Europese Commissie stelt op basis van de adviezen voor drie van de vier haringbestanden en voor het scholbestand een reductie van de vangstmogelijkheden voor. De TAC’s voor westelijke haring en haring in de Botnische Golf nemen in het voorstel respectievelijk met 54% en 50% af. Voor haring in de Golf van Riga wordt een reductie van 7 procent voorgesteld. Het voorstel voor schol omvat een verlaging van de TAC van 20%.

Voor haring in het centrale deel van de Oostzee is volgens de Europese Commissie en het wetenschappelijk advies een uitbreiding van de TAC van 25% mogelijk. Voor sprot en zalm in het centrale deel van de Oostzee is een uitbreiding van de vangstmogelijkheden van respectievelijk 1% en 11% voorgesteld. Voor westelijke kabeljauw omvat het voorstel een gelijkblijvende TAC. De TAC's voor zalm in de Finse Golf en voor kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee zijn in overeenstemming met de ICES-aanpak voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn. Voor deze bestanden betekent het voorstel een afname van de vangstmogelijkheden met respectievelijk 5% en 28%.

De toestand van de Europese aal is al tijden zeer zorgelijk en de aanwas van jonge glasaal is zeer gering. Ook in recente jaren heeft het aalbestand geen verbeteringen laten zien. Als gevolg daarvan adviseert ICES, in lijn met de voorzorgsbenadering, alle effecten door menselijk toedoen (bijvoorbeeld recreatieve en commerciële visserij) zo sterk mogelijk te verminderen. De Europese Commissie heeft daarom voorgesteld in 2018 elke visserij op de Europese aal in de Oostzee te verbieden.

De Nederlandse visserijsector heeft geen belangen in de Oostzee. Ik hecht er wel belang aan dat het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op duurzame wijze wordt gerealiseerd. Ik ben tevreden dat de voorstellen gebaseerd zijn op wetenschappelijk advies, met het doel om de maximale duurzame opbrengst te bereiken, en vindt het positief dat voor alle bestanden een TAC is voorgesteld in lijn met het vorig jaar vastgestelde Meerjarenplan voor de Oostzee. De betrokken lidstaten zullen naar verwachting van mening zijn dat met name de voorgestelde verminderingen voor de haringbestanden en het oostelijk kabeljauwbestand te groot zijn. Zij zullen naar verwachting pleiten voor meer geleidelijke aanpassingen. Ook het verbod op aalvisserij zal leiden tot verzet bij de betrokken lidstaten.

EU-Noorwegen consultaties 2018

Gedachtewisseling

De Raad zal van gedachten wisselen over de aanstaande bilaterale onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de visserijovereenkomst voor 2018. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. Jaarlijks wordt met Noorwegen onderhandeld over de TAC’s voor de gezamenlijk beheerde visbestanden in de Noordzee en het Skagerrak en over de ruil van vangstmogelijkheden tussen de EU en Noorwegen. De Europese Commissie streeft ernaar de onderhandelingen vóór de Raad in december af te ronden, zodat de resultaten kunnen worden opgenomen in de verordening met vangstmogelijkheden voor 2018.

Ik hecht groot belang aan een goede relatie op visserijgebied met Noorwegen, omdat het gezamenlijke beheer een aantal voor Nederland belangrijke visbestanden betreft. Het beheer van de gedeelde bestanden moet in overeenstemming zijn met de doelstellingen en principes van het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Ik ben daarom van mening dat de TAC’s moeten worden vastgesteld volgens de regels van de meerjarenbeheerplannen en de MSY.

Voor de Nederlandse demersale visserij zijn vooral de afspraken die worden gemaakt voor de visserij op schol van belang. Ik zal tijdens de voorbereidingen van de EU-Noorwegen onderhandelingen bij de Europese Commissie pleiten voor een meer gelijkmatige aanpassing van de vangstmogelijkheden voor deze soort. Dit in tegenstelling tot de aanzienlijke reductie die ICES heeft geadviseerd. Ik zie mogelijkheden om met kleinere stappen toch in 2020 de doelstelling van MSY te halen, want deze doelstelling staat voor mij centraal. Ik zal daarom inzetten op een kleinere reductie in 2018, met als consequentie verdere stappen in volgende jaren. Voor de pelagische visserij ligt het belang vooral bij de specifieke afspraken die gemaakt zullen worden over de uitruil (met Noorwegen) van de TAC voor blauwe wijting tegen Arctische kabeljauw.

Ik zal met mijn inbreng in de Raad aandacht vragen voor de vaststelling van verantwoorde en duurzame vangstmogelijkheden en een evenwichtige uitruil van vangstmogelijkheden tussen de EU en Noorwegen. Voor zover de demersale visbestanden in 2018 onder de aanlandplicht zullen vallen, is het van belang dat er met Noorwegen afspraken worden gemaakt over de noodzakelijke ophoging van de TAC’s van deze visbestanden.

Jaarlijkse ICCAT-bijeenkomst

Gedachtewisseling

De Raad zal van gedachten wisselen over de voorbereiding van de jaarvergadering van de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Atlantische Tonijn (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas, ICCAT), die van 14 tot en met 22 november a.s. wordt gehouden in Marrakesh (Marokko). Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. Tijdens de ICCAT-jaarvergadering worden onder meer nieuwe afspraken gemaakt over de toegestane vangstmogelijkheden en beheerplannen voor blauwvintonijn, tropische tonijn en andere verwante vissoorten, waaronder haaien in de Atlantische Oceaan (inclusief Noordzee en Middellandse Zee).

Het wetenschappelijk comité van ICCAT zal van 2 tot en met 6 oktober bijeenkomen en advies uitbrengen over het beheer van een aantal ICCAT-bestanden. De biologische adviezen voor de verschillende ICCAT-doelsoorten worden in de loop van oktober gepubliceerd. De Europese Commissie zal naar verwachting op basis van deze adviezen haar standpunt in de tweede helft van oktober aan de Raad voorleggen.

Dit jaar zal de ICCAT-vergadering gericht zijn op de oostelijke Atlantische blauwvintonijn, grootoogtonijn, Atlantische en Mediterrane zwaardvis, Mediterrane Albacore (witte tonijn) en de kortvinmakohaai. De bestaande instandhoudings- en herstelmaatregelen voor de oostelijke blauwvintonijn zijn geldig tot en met 2017.

Ondanks de eerste tekenen van het herstel van het bestand zijn er signalen dat wetenschappers zullen aangeven dat het nog niet goed gaat met het bestand. De in 2017 uitgevoerde bestandsbeoordeling van de oostelijke blauwvintonijn wordt bovendien gekenmerkt door een hoge mate van onzekerheid (waardoor het moeilijk is om het volledige herstel van het bestand te bevestigen). Daarom neig ik er naar, vooruitlopend op het advies van het wetenschappelijk comité, ervoor te pleiten de vangsten maximaal op het huidige niveau te houden. Daarnaast zal ik de Europese Commissie vragen in te zetten op het stopzetten van de overbevissing van de tropische tonijn in de Atlantische Oceaan.

Een ander belangrijk punt op de agenda van ICCAT is de bestandbeoordeling van de kortvinmakohaai. Ook dit jaar vind ik dat het streven van de Europese Commissie er verder op gericht moet zijn om in de ICCAT-vergadering goede afspraken te maken over de bescherming en het beheer van haaien. De overbevissing van de kortvinmakohaai in ICCAT-wateren moet wat Nederland betreft stoppen. Ik blijf de Nederlandse inzet op een goed beheer van alle haaiensoorten voortzetten. Ik zal er in de Raad voor pleiten om het proces om ICCAT een mandaat te geven voor bindende beschermingsmaatregelen voor haaien snel af te ronden. Op basis van bovengenoemde prioriteiten en overwegingen zal ik het voorstel van de Europese Commissie over haar inzet bij de ICCAT-jaarvergadering beoordelen.

Marktsituatie

Informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie zal de Raad informeren over actuele ontwikkelingen op de landbouwmarkten (ST 12443/17). Naar verwachting zal de Europese Commissie vooral ingaan op de situatie op de zuivel- en de suikermarkten.

De zuivelmarkt laat een sterke verbetering zien. Met name de boterprijzen liggen op een hoog niveau. Tegelijkertijd wordt echter mageremelkpoeder, dat bij boterproductie ontstaat, ter interventie aangeboden. Deze interventie sluit per 30 september a.s.

Het Europese quotasysteem voor suiker loopt af op 30 september a.s. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 12 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1028), neemt het areaal suikerbieten voor het productieseizoen 2017/2018, dat op 1 oktober begint, in de EU naar verwachting met ruim 17% toe tot 1,66 miljoen hectare. In Nederland neemt het areaal waarschijnlijk met 20% toe tot 84.500 hectare. Hierdoor zal de invoer van suiker afnemen en zal de Europese suikermarkt vrijwel zelfvoorzienend worden. Ik ben voorstander van liberalisering van de suikermarkt en verwelkom de afschaffing van het suikerquotum.

Implementatie van de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling: gevolgen voor EU-landbouwbeleid

Gedachtewisseling

De Raad zal van gedachten wisselen over de relatie tussen de vernieuwing van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) en de implementatie van de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling en de daarin opgenomen duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG’s). Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. Het is duidelijk dat de land- en tuinbouw hun aandeel zullen moeten leveren in het bereiken van de SDG’s. In mijn brief van 3 juli jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 247) is uw Kamer geïnformeerd over de inzet van het kabinet voor de modernisering en vereenvoudiging van het GLB, waaronder het ondersteunen van de bijdrage van de landbouw aan de SDG’s (o.a. door omvorming van de directe betalingen naar gerichte ondersteuning van maatschappelijke diensten).

Diversen: Uitkomst van de high-level bijeenkomst over de opvolging van het fipronil-incident

Informatie van de Europese Commissie

Commissaris Andriukaitis zal de Raad informeren over de conclusies van de high level-bijeenkomst van 26 september jl. over vervolgstappen naar aanleiding van het fipronilincident. Er zal vervolgens kort ruimte zijn voor lidstaten om te reageren. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Tijdens de informele Landbouwraad van 5 september jl. heeft de Europese Commissie uiteengezet welke activiteiten ze onderneemt om het fipronilincident te evalueren. Het is inmiddels gebleken dat het fipronilincident een Europese en internationale dimensie heeft en de Europese Commissie aan zet is om te coördineren tussen de lidstaten. De lidstaten hanteren weliswaar dezelfde norm, maar de aanpak en de communicatie daarover verschillen. Coördinatie van de aanpak vanuit de Europese Commissie kan behulpzaam zijn. Op de ministeriële bijeenkomst op 26 september heeft een eerste gedachtewisseling plaatsgevonden over mogelijke verbeteringen in de aanpak van voedselveiligheidsincidenten. Nederland heeft met Duitsland, Frankrijk, België en Oostenrijk inbreng geleverd voor de ministeriële bijeenkomst. De aanwezige lidstaten hebben tijdens de bijeenkomst onderschreven dat verbeteringen in de afstemming en een meer geharmoniseerde aanpak van voedselveiligheidsincidenten nodig zijn. Er is afgesproken om verbeteringen aan te brengen in de afstemming over de risicobeoordelingen, het risicobeheer en de communicatie aan consumenten. Uw Kamer wordt over deze afspraken separaat geïnformeerd. Verder voert de Europese Commissie in de eerste helft van oktober 2017 vier onderzoeksmissies uit in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland.

Ik zal de presentatie van de Europese Commissie in de Raad aanhoren en conclusies ondersteunen, ervan uitgaand dat deze leiden tot verbetering van de informatievoorziening over voedselveiligheidsincidenten en van de procedures en afspraken over de Europese meldingssystemen voor voedselveiligheid. Ook zal ik conclusies steunen die gericht zijn op harmonisatie van de risicobeoordeling en -communicatie, monitoringsprogramma’s en zelfregulering.

Diversen: Verklaring van de Visegradlanden, Letland en Litouwen over Toekomst GLB

Informatie van de Hongaarse delegatie

Hongarije zal, als voorzitter van de Visegrad-groep (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije) een toelichting geven op een gezamenlijk opgestelde verklaring van de vier lidstaten aangevuld met Letland en Litouwen over de toekomst van het GLB. Er is nog geen formeel achtergronddocument beschikbaar.

De gezamenlijke verklaring kan getypeerd worden als een streven tot behoud van het huidige GLB, zowel qua budget als maatregelen en instrumenten. In de verklaring wijst deze groep landen, met uitzondering van Hongarije en Tsjechië, op de noodzaak de hectarepremies in de EU-lidstaten op gelijk niveau te brengen. Deze positie namen Hongarije en Tsjechië eveneens in bij het opstellen van een eerdere vergelijkbare gezamenlijke verklaring van de Visegrad-groep aangevuld door Bulgarije, Roemenië en Slovenië.

Ik kan mij niet vinden in het streven van deze lidstaten naar een status quo van het bestaande GLB en evenmin in een inzet naar gelijktrekking van de hectarepremie in de EU. In de brief «Modernisering en vereenvoudiging van het GLB» van 3 juli jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 247) is dit met redenen omkleed toegelicht.

Diversen: Uitkomsten van de 41e conferentie van directeuren van betaalorganen

Informatie van de Maltese delegatie

Malta zal de uitkomsten toelichten van de 41e Conferentie van de directeuren van EU-betaalorganen, die van 17 tot en met 19 mei jl. plaatsvond op Gozo (Malta). Er is geen achtergronddocument beschikbaar. De conferentie was gericht op het gebruik van nieuwe technieken, zoals satellietbeelden, om te komen tot vereenvoudiging van de uitvoering van het GLB. Afgevaardigden van alle 28 EU-lidstaten, Turkije, Macedonië, de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer namen deel aan de conferentie. Daarnaast waren er vertegenwoordigers van CEJA (de koepel van Europese jongeboerenorganisaties) en COPA-COGECA (de koepel van Europese boerenorganisaties) aanwezig. Ik verwelkom de aandacht voor de bijdrage die nieuwe technieken kunnen leveren aan vereenvoudiging van het GLB. De resultaten van de conferentie zullen verder worden uitgewerkt en vervolgens met de Europese Commissie en in het informele netwerk van lidstaten worden besproken.

Diversen: Uitkomsten van de informele bijeenkomst van directeuren voor plattelandsontwikkeling

Informatie van de Maltese delegatie

Malta zal ook een terugkoppeling geven van de informele bijeenkomst van directeuren voor plattelandsontwikkeling, die van 22 tot 24 maart jl. plaatsvond op Malta. Er is geen achtergronddocument beschikbaar. De bijeenkomst had als thema jonge boeren. Er werd van gedachten gewisseld over hoe de lidstaten met het huidige plattelandsinstrumentarium hun beleid voor jonge landbouwers vormgeven en of het instrumentarium aanpassing behoeft in het GLB vanaf 2020. Ook CEJA was vertegenwoordigd tijdens de vergadering. Geconstateerd werd dat de huidige nationale plattelandsontwikkelingsprogramma’s met betrekking tot jonge landbouwers onderling verschillen, maar dat de huidige EU-regelgeving de nationale wensen niet in de weg lijkt te staan. Volgens CEJA gaat het erom dat de lidstaten er beter en meer gebruik van maken.

Naar aanleiding daarvan meld ik u dat van 4 december tot en met 15 januari a.s. de derde openstelling van de Jonge Landbouwersregeling is voorzien. In nauw overleg met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) is de lijst met investeringsmogelijkheden uitgebreid.

Diversen: Financiering van de EU Minor Use Coordination Facility

Informatie van de Duitse delegatie, gesteund door de Nederlandse delegatie

De Duitse delegatie zal aandacht vragen voor de langetermijnfinanciering van de Europese Coördinatiefaciliteit voor kleine toepassingen (Minor Use Coordination Facility, MUCF). Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Nederland is een belangrijke leverancier van hoogwaardig plantaardig materiaal en kent een sterk gespecialiseerde, kwalitatief hoogwaardige productie met veel kleine teelten. Deze teelten worden op gebied van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gezien als zogenaamde «kleine toepassingen». Het duurzaam oplossen van gewasbeschermingsvraagstukken voor deze teelten is een speerpunt van het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid. Nederland heeft hiervoor (beleids-)instrumenten, zoals het Fonds Kleine Toepassingen en hulploketten bij de uitvoeringsorganisaties. Daarnaast heeft Nederland in 2015 samen met Frankrijk en Duitsland de MUCF opgericht. Duitsland, Frankrijk en Nederland betalen hieraan sinds 2015 jaarlijks gezamenlijk 350.000 euro, evenals de Europese Commissie. Het is de bedoeling dat de financiering per mei 2018 wordt omgezet in een langetermijnfinanciering door alle EU-lidstaten. Daarvoor is door de MUCF een voorstel uitgewerkt en gedeeld met de lidstaten via de vertegenwoordigers van het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF). Ik zal in de Raad het Duitse pleidooi om steun van alle EU-lidstaten voor de langetermijnfinanciering van de MUCF onderschrijven.

Diversen: Antisubsidie- en antidumpingprocedure geopend door de autoriteiten van de Verenigde Staten tegen de import van zwarte tafelolijven uit Spanje

Informatie van de Spaanse delegatie

Spanje zal de Raad informeren over antisubsidie- en antidumpingmaatregelen die de Verenigde Staten overweegt tegen de import van zwarte olijven uit Spanje. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. Het komt vaker voor dat derde landen (marktverstorende) antisubsidie- en antidumpingmaatregelen nemen jegens Europese landbouwproducten. Ik zal dit agendapunt daarom met belangstelling volgen.

Verordening tot wijziging van de verordening vangstmogelijkheden 2017

De Raad heeft op 25 juli jl. een akkoord bereikt over de aanpassing van de verordening voor de vangstmogelijkheden in 2017 (VERORDENING (EU) 2017/1398 VAN DE RAAD van 25 juli 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft). Het betreft een aanpassing van artikel 9 inzake maatregelen ter bescherming van de zeebaars. De afwijking waarbij vangsten van zeebaars met bepaalde categorieën vistuig werden toegestaan, is gekoppeld aan de historische gegevens van vangsten met dat vistuig. Met de aanpassing blijft de afwijking bestaan wanneer vaartuigen worden vervangen, zonder dat het aantal vaartuigen en de totale visserijcapaciteit toenemen. Eveneens zijn met de aanpassing de vangstmogelijkheden van zandspiering, Noordse garnaal en sprot aangepast naar aanleiding van de meest recente wetenschappelijke adviezen van ICES voor deze bestanden. Ook is met de aanpassing gevolg gegeven aan de uitkomsten van de jaarvergadering van 2016 van ICCAT.

EU-visserijprotocol met de Republiek Mauritius

De Europese Commissie heeft, in het kader van de bestaande visserijpartnerschapovereenkomst tussen de EU en de Republiek Mauritius, overeenstemming bereikt over een nieuw visserijprotocol met de regering van Mauritius. Het gaat om een vierjarig strategisch belangrijk tonijnakkoord. De EU-vloot heeft dit visserijpartnerschap en bijbehorend protocol met Mauritius nodig om de tropische tonijn voor de kust van oost-Afrika te kunnen bevissen. Het voorgaande protocol is op 27 januari jl. verstreken. Uw Kamer is per brief van 22 maart 2016 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 900) geïnformeerd over het onderhandelingsmandaat voor dit protocol, waarmee Nederland heeft ingestemd. Nederland vist niet in de wateren van Mauritius. Het door de EU onderhandelde protocol biedt de vaartuigen van de Unie, op basis van het best beschikbare wetenschappelijk advies en met inachtneming van de aanbevelingen van de Commissie voor de Tonijnvisserij in de Indische Ocean (Indian Ocean Tuna Commission, IOTC), vangstmogelijkheden in de wateren van Mauritius. Daarnaast is het protocol in overeenstemming met de eisen van de externe dimensie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Ik ben van mening dat het protocol past binnen de voorwaarden van duurzame visserij en tot stand is gekomen binnen het goedgekeurde onderhandelingsmandaat. Ik ben daarom voornemens in te stemmen met dit protocol.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven