Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Hierbij bied ik u het verslag van de informele EU Gezondheidsraad van 16 september
2025 aan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J.A. Bruijn
Verslag EU Gezondheidsraad, 20 juni 2025
Op 16 september 2025 vond in Kopenhagen de informele EU Gezondheidsraad plaats onder
Deens voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Op de agenda stonden twee
gedachtewisselingen en een werklunch. De eerste gedachtewisseling betrof de Life Science & Health strategie en specifiek klinische meerlandenproeven. De tweede gedachtewisseling ging
over de weerbaarheid van toeleveringsketens van geneesmiddelen. In de werklunch wisselde
men van gedachten over antimicrobiële resistentie (AMR).
Hierbij informeer ik uw Kamer over het verloop van deze informele Raad.
Gedachtewisseling Life Science & Health – Klinische meerlandenproeven
Tijdens dit beleidsdebat stond het versterken van klinisch onderzoek centraal, met
bijzondere aandacht voor meerlandenproeven (multi-country clinical trials).
De discussie richtte zich op de vraag hoe patiënt-uitkomsten verbeterd kunnen worden
door grensoverschrijdend onderzoek en hoe wederzijds vertrouwen en harmonisatie van
beoordelingsprocedures tussen EU-lidstaten, vorm kunnen krijgen. Dit bouwde voort
op de recente publicatie van de Life Sciences & Health strategie van de Commissie welke in september 2025 met de Kamer gedeeld is.
Het belang van meerlandenproeven werd unaniem uitgesproken waarbij kleine EU-lidstaten
nadruk legden op de noodzaak om toegang tot geneesmiddelen te krijgen. Daarnaast was
er een brede oproep tot het stroomlijnen en harmoniseren van ethische commissies van
afzondelijke EU-lidstaten.
Nederland gaf aan het door de Commissie gesignaleerde probleen van het dalend aantal
klinische studies in de EU te herkennen, waarbij een verscheidenheid aan regelgeving
als reden is genoemd. Nederland benadrukte ook dat het versterken van de implementatie
van de Verordening klinisch onderzoek (Clinical Trials Regulation), waaronder het Clinical Trial Information System (CTIS), kan bijdragen aan het concurrentievermogen van de EU.
Gedachtewisseling over de weerbaarheid van toeleveringsketens van geneesmiddelen.
Het Deense voorzitterschap organiseerde twee «break-out-rooms» voor het bespreken van twee thema’s binnen de weerbaarheid van toeleveringsketens
van geneesmiddelen: (1) data-deling en coördinatie van geneesmiddelenvooraden en (2)
gezamenlijke inkoop van geneesmiddelen.
In de break-out sessie over gegevensuitwisseling gaven lidstaten aan het belang hiervan in te zien,
maar dat er nog veel uitdagingen zijn om dit mogelijk te maken. Er zijn wisselende
definities, lidstaten hebben voorraden voor verschillende producten en voor verschillende
situaties en ook nog bij verschillende partijen, zowel privaat als publiek.
Lidstaten hebben ook verschillende zorgsystemen en het is uitdagend om deze systemen
aan elkaar te koppelen. Sommige lidstaten, waaronder Nederland, geven aan dat het
moeilijk is om deze gegevens te delen omdat ze van commerciële bedrijven zijn en daarmee
bedrijfsvertrouwelijk.
Andere lidstaten geven aan ook uit geopolitieke overwegingen deze data niet te willen
delen.
In de break-out sessie over aanbesteden van geneesmiddelen geven de meeste lidstaten aan wel mogelijkheden
te zien voor gezamenlijk aanbesteden. Er wordt aandacht gevraagd voor de mogelijkheid
van marktverstoring. Een regionale benadering kan interessant zijn. Daarnaast zou
gezamenlijke aanbesteden wel op vrijwillige basis moeten plaatsvinden. Dit is in lijn
met het Nederlandse standpunt.
Lunchdebat antimicrobiële resistentie (AMR)
Op AMR toonden de lidstaten zich eensgezind in het benoemen van AMR als een prioriteit,
de belangrijke rol van one-health om hier grip op te krijgen en het ontwikkelen, vernieuwen en uitvoeren van Nationale
Actieplannnen (NAP’s) als belangrijke instrumenten. De Nederlandse bijdrage onderschrijft
dit en ziet een ondersteunende rol voor de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens
(EHDS).