21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 680 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Den Haag, 4 juli 2022

Hierbij ontvangt u het verslag van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 16 juni 2022, te Luxemburg.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Verslag Raad WSB 16 juni

De Raad begon met het triloogakkoord op het richtlijnvoorstel Toereikende minimumlonen in de Europese Unie. Er was brede steun voor het akkoord. Namens Nederland heb ik het triloogakkoord verwelkomd. De richtlijn kan lidstaten kan helpen om de sociale rechtvaardigheid in hun landen te verbeteren. De richtlijn kan ook bijdragen aan opwaartse sociaaleconomische convergentie en een gelijk speelveld in Europa. De uitkomst van de onderhandelingen is in lijn met de Nederlandse inzet zoals deze is verwoord in het BNC-fiche. U bent hierover per brief geïnformeerd.1

Vervolgens presenteerde het voorzitterschap een voortgangsrapportage over de stand van zaken met betrekking tot de voorgestelde richtlijn ter verbetering van de arbeidsomstandigheden bij platformwerk. Over het richtlijnvoorstel is inhoudelijk niet gesproken. Ik heb in de Raad opgeroepen om vaart te maken met de onderhandelingen over het voorstel.

Tijdens de Raad vond een beleidsdebat plaats over het Europees Semester en de landenspecifieke aanbevelingen voor 2022 voortkomend uit het Lentepakket. De voorzitters van het EMCO en het SPC informeerden de Raad over hun opinie over een voorstel van België en Spanje (gedaan tijdens de EPSCO-Raad in oktober 2021) om de sociale dimensie van het Europees semester te versterken door de invoering van Sociale Onevenwichtighedenprocedure. Tijdens het beleidsdebat bracht ik in dat het goed is dat de Semestercyclus weer op normale wijze in werking treedt, en dat het kabinet zich herkent in de aanbevelingen in het Lentepakket. Ten aanzien van de Sociale Onevenwichtighedenprocedure heb ik aangegeven dat nog onvoldoende duidelijk is wat de toegevoegde waarde van een dergelijke procedure in het Semester kan zijn, naast de reeds bestaande instrumenten (zoals het Sociale Scoreboard, evenals de landenrapporten en de landenspecifieke aanbevelingen waarin sociale aspecten met grote regelmaat aan de orde komen). Daarnaast heb ik ingebracht dat nog meer werkdruk binnen het Semester zou moeten worden voorkomen. Ik heb aangegeven open te staan voor ideeën ter versterking van de politieke dialoog binnen de Raad over sociaaleconomische kwesties.

De Raad hield een gedachtewisseling over de nationale doelstellingen van de lidstaten ter aanvulling op de drie Europese hoofddoelen uit het actieplan voor de implementatie van de Europese Pijler van Sociale Rechten. U bent per brief geïnformeerd over het indienen van nationale doelen 2030 door Nederland.2

De Raad nam een Raadsaanbeveling over individuele leerrekeningen aan. Eveneens nam de Raad een Raadsaanbeveling over de rechtvaardige klimaattransitie aan. Zie voor een inhoudelijke toelichting hierop de geannoteerde agenda.

De Raad stond stil bij het triloogakkoord over het richtlijnvoorstel Women on Company Boards. Er was brede steun voor het akkoord. Ik heb het triloogakkoord verwelkomd, vanwege het belang dat het kabinet hecht aan het bevorderen van gendergelijkheid en gelijke kansen voor iedereen in Nederland en in Europa. Ik heb daarbij benadrukt dat meer diverse teams tot betere prestaties en besluitvorming leiden en dat het ook daarom goed is tot deze aanpak voor de hoogste bestuursniveaus van ondernemingen te komen. Nederland heeft sinds 1 januari jl. het zogenaamde topvrouwenquotum ingevoerd en het richtlijnvoorstel geeft de ruimte om deze wet eerst tot resultaat te laten leiden.

Tijdens de Raad gaf de Europese Commissie een toelichting over de implementatie van LHBTIQ+-strategie 2020–2025. Ik heb in mijn reactie benadrukt dat gelijkheid daadwerkelijk gelijkheid dient te betekenen voor eenieder, ongeacht wie ze zijn, wat hun geslacht is, van wie ze houden of waarin ze geloven. Het bevorderen en beschermen van gelijkheid is inherent aan het deel uitmaken van de Europese familie, en een gedeelde verantwoordelijkheid van de Europese instellingen en alle lidstaten. Ook sprak ik mijn waardering uit voor de inzet van de eerste Eurocommissaris voor Gelijkheid, en heb ik het belang onderstreept van de voortzetting van deze functie in toekomstige Colleges van Commissarissen.

Ten slotte besprak de Raad tijdens een beleidsdebat hoe de arbeidsparticipatie van personen met een handicap kan worden verhoogd. In dit verband deelden Ministers ervaringen over hoe belemmeringen voor het in dienst nemen van mensen met een handicap kunnen worden weggenomen en hoe doeltreffende maatregelen kunnen worden genomen om hun professionele integratie te bevorderen. Nederland bracht tijdens het beleidsdebat in dat iedereen recht moet hebben op gelijke kansen en ondersteuning om deel te nemen aan de arbeidsmarkt, of je nu een handicap hebt of niet. Daarbij is erkend dat helaas ook in Nederland personen met een handicap niet volledig deelnemen aan de arbeidsmarkt. Nederland deelde daarop enkele initiatieven van het kabinet om de positie van deze personen op de arbeidsmarkt te versterken, zoals het wetsvoorstel Breed Offensief, de banenafspraak, en het actieplan «Dichterbij dan je denkt».


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-31, nr. 672.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-31, nr. 669.

Naar boven