21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 595 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2021

Op 18 december 2020 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een Raadsaanbeveling gepresenteerd met betrekking tot een gemeenschappelijk kader voor het gebruik, de validatie en de wederzijdse erkenning van snelle antigeentesten voor de diagnostisering van Covid-19 in de EU (COM(2020) 849 final). De aanbeveling heeft als doel het gebruik van sneltesten verder te coördineren om zo, waar de volksgezondheidssituatie het weer toelaat, het vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie te faciliteren. De aanbeveling richt zich primair op de inzet van sneltesten en gezamenlijke validatiecriteria. De Raadsaanbeveling volgt op de Commissieaanbeveling van 18 november jl. met betrekking tot het gebruik van snelle antigeentesten voor de diagnostisering van Covid-19.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de kabinetsappreciatie aangaande genoemde Raadsaanbeveling. Op 21 januari heeft de Europese Raad de Raadsaanbeveling bekrachtigd. Omwille van een tijdige informatievoorziening vervangt deze brief het BNC-fiche.

Inhoud voorstel

In de aanbeveling wordt aanbevolen snelle antigeentesten in te zetten ter versterking van de testcapaciteit. Tevens wordt voorgesteld dat snelle antigeentesten dienen te worden afgenomen door medisch personeel of anderszins getraind personeel en dat de resultaten dienen te worden geregistreerd in nationale gegevensverzamelings- en rapportagesystemen.

Het overwegen van het gebruik van snelle antigeentesten wordt aanbevolen bij:

  • Symptomatische personen in de eerste 5 dagen na het begin van de symptomen;

  • Asymptomatische contacten van besmette personen in de eerste 7 dagen na het contact;

  • Zowel symptomatische als asymptomatische personen in uitbraakclusters;

  • De uitvoer van terugkerende testen (bijv. elke 2–4 dagen) van personeel in de gezondheidszorg, thuis en sociale zorg, andere voorzieningen voor langdurige zorg, gesloten omgevingen en andere relevante eerstelijnswerkers in relevante sectoren;

  • Epidemiologische situaties of in gebieden waar het aandeel positieve tests hoog of zeer hoog is (bijv. >10%).

Met betrekking tot de validatie en wederzijdse erkenning van snelle antigeentests wordt voorgesteld een geüpdatet lijst aan te houden van snelle antigeentesten die geschikt worden geacht voor gebruik. De testen dienen:

  • De CE markering te dragen;

  • Te voldoen aan minimumeisen inzake gevoeligheid en specificiteit;

  • Te worden gevalideerd door ten minste een lidstaat.

Tot slot wordt aanbevolen onderzoek te doen naar het opstellen van een digitaal platform waarmee de authenticiteit van COVID-19 test certificaten kan worden gevalideerd.

Appreciatie

Het kabinet deelt de overtuiging van de Commissie dat testen van essentieel belang is voor de bestrijding van de pandemie en dat de ontwikkeling van de snelle antigeentesten daar een belangrijke bijdrage aan kan leveren. Het kabinet verwelkomt daarom de inzichten en Raadsaanbeveling voorstel van de Europese Commissie ten aanzien van de validatie en wederzijdse erkenning van de snelle antigeentesten.

De inzet van snelle antigeentesten neemt in Nederland een belangrijke plek in en zal bijdragen aan het snel opsporen van besmettingen, zodat verdere verspreiding zoveel mogelijk kan worden ingedamd. Daarmee draagt de sneltest bij aan het verminderen van (ernstige) ziekte en sterfte als gevolg van COVID-19 en kan het potentieel een rol spelen bij het geleidelijk hervatten van het vrije verkeer van personen tussen Nederland en andere EU-lidstaten.

Overeenstemming omtrent het gebruik van snelle antigeentesten is hierin van groot belang. Het kabinet is echter ook van mening dat de kennis en wetenschap over het deugdelijk gebruik van sneltesten zich snel ontwikkelt. Het Outbreak Management Team (OMT) brengt over de te gebruiken testsoorten en frequentie bij de verschillende (kwetsbare) doelgroepen regelmatig advies uit. Het kabinet volgt deze advisering. Uw Kamer wordt hierover, bij de stand van zaken COVID-brieven, steeds geïnformeerd. Derhalve zal het kabinet zich ervoor inzetten om in de aanbeveling voldoende ruimte te houden voor nationaal testbeleid en wijzigingen in het beleid naar aanleiding van eventuele nieuwe inzichten.

Bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit

Het kabinet heeft een positieve grondhouding over de bevoegdheid van de aanbeveling. Het betreft een aanbeveling op het terrein van de bescherming en verbetering van de menselijke gezondheid. Op dit terrein is de EU bevoegd het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. Gelet op artikel 168, zesde lid VWEU is de Commissie bevoegd om terzake een dergelijke voorstel tot een Raadsaanbeveling te doen. De uitvoering van de door de Commissie voorgestelde acties valt onder de nationale bevoegdheden van lidstaten.

Het kabinet heeft een positieve grondhouding over de subsidiariteit van de aanbeveling. Op EU-niveau is coördinatie, samenwerking en grensoverschrijdende informatie-uitwisseling met betrekking tot snelle antigeentesten wenselijk. Het goed gebruik van de snelle antigeentesten en het uitwisselen van ervaringen hierover kan mogelijk bijdragen aan het vrije verkeer van personen en het goed functioneren van de interne markt.

De grondhouding van het kabinet over de proportionaliteit is eveneens positief. Er is sprake van een flexibele en gecoördineerde aanpak waarbij lidstaten verantwoordelijk blijven voor het nationaal beleid. De aanbeveling gaat niet verder dan noodzakelijk in het licht van de bestrijding van de COVID-19-pandemie en breekt niet in op de bevoegdheid van lidstaten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven