21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 523 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2019

Tijdens het voortgezet Algemeen Overleg Informele Raad WSB van 17 april jongstleden heb ik toegezegd uw Kamer op de hoogte te stellen van nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de herziening van de coördinatieverordening 883/2004 (Handelingen II 2018/19, nr. 76, VAO Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 10–11 april 2019). Bij deze kom ik aan deze toezegging tegemoet.

Op 18 april stond de stemming over het rapport van rapporteur Balas op de agenda van het werkgelegenheidscomité van het Europees Parlement (EP). Het rapport zelf is echter niet in stemming gebracht. Een nipte meerderheid van het EP heeft ingestemd met uitstel van de stemming. 291 EP-leden stemden hier voor, 284 tegen en er waren 6 onthoudingen.

Het voorgaande betekent dat de herziening van coördinatieverordening 883/2004 tijdelijk is stil komen te liggen. Het nieuwe EP zal moeten besluiten hoe het verder wil gaan met de onderhandelingen over de herziening. Omdat er geen stemming over het rapport zelf heeft plaatsgevonden, heeft het nieuwe EP meer ruimte om een eigen koers te bepalen dan wanneer er wel een eerste lezing door het huidige EP tot stand was gebracht. De verwachting is dat het EP dit dossier in het najaar van 2019 weer zal oppakken.

Ik zal de ontwikkelingen in dit dossier nauwgezet blijven volgen en me ook in het vervolgproces blijven inzetten voor een goede uitkomst voor Nederland.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven