21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 522 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2019

Hierbij ontvangt u het verslag van de Informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, van 10 en 11 april te Boekarest, Roemenië.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Verslag Informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, 10 en 11 april 2019 te Boekarest, Roemenië

Deze Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid onder Roemeens Voorzitterschap stond in het teken van gendergelijkheid en de arbeidsparticipatie van vrouwen. In een aantal plenaire sessies is van gedachten gewisseld over onder andere het aanmoedigen en steunen van vrouwen in atypisch werk, vrouwen met een beperking in de wereld van werk, het bestrijden van de loonkloof tussen mannen en vrouwen en gendermainstreaming in de sociale dimensie van de EU na 2020.

Meerdere lidstaten lichtten toe welke maatregelen zij nemen om zoveel mogelijk vrouwen aan het werk te krijgen. Kinderopvang, ouderschapsverlof, belastingmaatregelen en professionele opvang voor ouderen kwamen hierbij aan bod. Sommige lidstaten benadrukten dat gelijkheid tussen mannen en vrouwen ook inhoudt dat vrouwen zelf moeten kunnen kiezen of ze willen werken zonder hierbij financiële druk te voelen. Verder werd genoemd dat er een voorbeeldrol ligt voor de volwassen vrouwen van nu. Meisjes die nog een studie moeten kiezen en vervolgens een beroep zullen wellicht minder snel de ICT ingaan als zij daar geen andere vrouwen zien. In het kader van gendermainstreaming vroeg een aantal lidstaten de Europese Commissie na te denken over een nieuwe gendergelijkheid strategie voor na 2020.

Nederland heeft aangegeven een hoge participatie van vrouwen te hebben als gekeken wordt naar het aantal vrouwen met betaald werk, maar daar staat tegenover dat vrouwen relatief weinig uren werken. Nederland is onder andere ingegaan op de verschillende maatregelen die genomen worden om de arbeidsparticipatie van vrouwen te stimuleren zoals via de inzet van fiscale prikkels en verlofregelingen. Verder heeft Nederland aangegeven dat transparantie een belangrijk onderdeel vormt bij het terugdringen van beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen. Het effect van het in beeld brengen van de verschillen zal bijdragen aan bewustwording bij bedrijven, organisaties en werknemers en op maatschappelijk en organisatieniveau hierover het gesprek op gang brengen. Ook in EU verband kunnen we op dit gebied van elkaar leren.

Het Roemeense voorzitterschap concludeerde op basis van alle discussies dat gendergelijkheid een nationale, Europese en internationale doelstelling is die op alle niveaus moet worden geïmplementeerd. Een geïntegreerde aanpak en specifieke acties zijn nodig voor gendermainstreaming en om gelijke kansen te waarborgen. Gendergelijkheid moet een politieke prioriteit zijn in de EU. De werk-privé balans is hierbij van groot belang. Daarnaast concludeerde het Roemeense voorzitterschap dat de volgende maatregelen nodig zijn: het elimineren van stereotypen in de rol van vrouwen in de samenleving; het bestrijden van gendersegregatie op de arbeidsmarkt; het verkleinen van de loonkloof tussen vrouwen en mannen; het bevorderen van het eerlijk delen van zorgverantwoordelijkheden; het bevorderen van transparantie over het inkomen en betere toepassing van gelijke beloning voor gelijk werk. Tot slot moeten lidstaten zorgen voor hoogwaardige zorgdiensten voor betaalbare prijzen.

Naar boven