21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 436 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2017

Hierbij ontvangt u het verslag van de Informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, van 3 en 4 april 2017 te Valletta, Malta.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Verslag Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, 3 en 4 april te Valletta, Malta.

Op 3 en 4 april jl. vond te Valletta de Informele Raad WSBVC plaats onder Maltees voorzitterschap. Alle lidstaten waren hierbij vertegenwoordigd, evenals de Europese sociale partners. Het voorzitterschap opende de Raad met een toelichting op het overbruggende thema van deze twee dagen: «Making Work Pay». Werk lonend maken is cruciaal om het zoeken naar werk te stimuleren en duurzame deelname aan de arbeidsmarkt te garanderen. Daarmee wordt ook het risico op armoede en sociale uitsluiting geminimaliseerd.

Als eerste op de agenda van deze Raad stond een debat over het belang van het op peil brengen en houden van kennis en vaardigheden van de Europese beroepsbevolking. Deze ««empowerment» van de Europese beroepsbevolking» is nodig om de toenemende robotisering en digitalisering van de arbeidsmarkt en de groei van niet-traditionele arbeidsrelaties in goede banen te leiden. Verschillende lidstaten wezen hierbij op de uitdaging dat sommige groepen (lager opgeleiden) hierdoor harder geraakt zullen worden dan anderen (hoger opgeleiden). Een andere gemene deler was dat het steeds belangrijker wordt om «leven lang leren» te bevorderen en daarbij zowel aandacht aan technische als sociale vaardigheden te besteden. Tijdens deze gedachtewisseling is Nederland ingaan op het kabinetsbeleid om de beroepsbevolking beter op bovengenoemde ontwikkelingen voor te bereiden. Zo is toegelicht hoe Nederland het «leven lang leren» – met name in het MKB – bevordert en welke transities er in het beroepsonderwijs hebben plaatsgevonden om werkenden beter en vaker te kunnen bijscholen. Ook is Nederland ingegaan op het belang van de formele erkenning van kennis en vaardigheden opgedaan tijdens het werk om de transitie van werk naar werk te versoepelen.

Voorts hebben de Ministers van gedachte gewisseld over het «adresseren van ongelijkheid op de Europese arbeidsmarkt». In de interventies van verschillende lidstaten resoneerde dat er in de EU nog steeds kwetsbare groepen zijn die niet profiteren van de grote toename in welvaart en werkgelegenheid in de Europese Unie over de afgelopen decennia. Dit zijn met name ouderen, arbeidsgehandicapten en personen met een migrantenachtergrond. Om deze ongelijkheden ten opzichte van de rest van de beroepsbevolking te verkleinen boeken een aantal lidstaten goede resultaten door het bieden van intensieve persoonlijke ondersteuning bij het vinden en behouden van werk. In zijn interventie is Nederland ingaan op de wijze waarop het kabinet inzet op de volwaardige en duurzame arbeidsparticipatie van deze kwetsbare groepen.

In het laatste debat is gekeken naar «hoe de arbeidsmarkt ingezet kan worden als motor van sociale inclusie». Deelname aan de arbeidsmarkt is essentieel voor de sociale inclusie van met name kwetsbare groepen, het vergroot het sociale netwerk en de maatschappelijke erkenning van betrokkenen. Nederland heeft tijdens het debat uiteengezet hoe actief wordt gewerkt aan het mobiliseren van werkgevers om de sociale inclusie van kwetsbare groepen te bevorderen. Ook is aangegeven welke financiële maatregelen zijn getroffen om het interessanter te maken om deze personen in dienst te nemen en hoe jongeren, laaggeschoolden, migranten, mensen met een beperking en oudere werkzoekenden extra worden ondersteund bij het vinden van werk.

Ter afsluiting van de Informele Raad gaf het Maltese voorzitterschap een toelichting op het verdere proces. De uitkomsten van de debatten tijdens de Raad zullen worden verwerkt in een set Raadsconclusies met als doel het bevorderen van duurzame arbeidsmarktparticipatie. De Raadsconclusies zullen worden gericht op het delen van maatregelen die hieraan bijdragen. Naar verwachting worden deze Raadsconclusies tijdens de Raad in juni aangenomen.

Hierbij maak ik ook van de gelegenheid gebruik om u te informeren over de «G20 Labour and Employment Ministers Meeting» die op 18 en 19 mei in Bad Neuenahr (Duitsland) zal plaatsvinden. Nederland zal op uitnodiging van het Duitse voorzitterschap deelnemen aan deze bijeenkomst. Zoals eerder per brief aan uw Kamer gecommuniceerd1 staan er vier onderwerpen op de agenda: «sustainable global supply chains», de toekomst van werk, participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt en arbeidsmarktintegratie van migranten en vluchtelingen. Naar verwachting zullen er tijdens de G20-bijeenkomst conclusies over deze onderwerpen worden aangenomen. Het onderwerp «sustainable global supply chains» is een belangrijke prioriteit van het Duitse voorzitterschap. Naar verwachting zal hier ruim aandacht voor zijn tijdens de bijeenkomst. Ook voor Nederland is dit een belangrijke prioriteit, die ook tijdens het recente EU-voorzitterschap hoog op de agenda stond. Deelname aan de G20-bijeenkomst biedt een goede gelegenheid om de Nederlandse inzet onder de aandacht te brengen. Het gaat dan om het Nederlandse beleid rondom IMVO (IMVO-convenanten), de ketenbenadering, het stimuleren van sociale dialoog en multi-stakeholder initiatieven. Ook op de andere onderwerpen zal Nederland, in lijn met de inzet zoals uiteengezet in de hierboven genoemde brief aan uw Kamer, een bijdrage leveren aan de discussie door het Nederlandse standpunt en ervaringen te delen.


X Noot
1

Kamerstuk 32 429, nr. 4.

Naar boven