21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 353 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2014

Op 16 oktober aanstaande vindt de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in Luxemburg plaats. Ter voorbereiding van de Raad vindt een Algemeen Overleg plaats op 15 oktober.

De agenda van deze Raad is beperkt. Op de agenda staan de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie en het voorstel tot oprichting van een Europees platform ter bestrijding van zwart werk.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 16 oktober 2014

Agendapunt: Platform Zwartwerk

Aard van de bespreking:

algemene oriëntatie (documenten vindbaar op extranet onder Interinstitutional file 2012/0299)

Voorstel en toelichting

Het besluit strekt tot oprichting van een Europees platform ten behoeve van een betere samenwerking tussen de lidstaten en de Unie bij de bestrijding van zwartwerk en schijnzelfstandigheid. Met dit platform hoopt de Commissie de onderlinge samenwerking tussen de lidstaten te verbeteren en beoogt zij bij te dragen aan een betere handhaving van de Europese en nationale wetgeving, met name op het gebied van de werkgelegenheid, de arbeidswetgeving en gezondheid en veiligheid.

Concrete doelstelling van het voorstel is om kennis bijeen te brengen over de wijze waarop bijvoorbeeld zwarte arbeid en schijnzelfstandigheid bestreden kan worden, en wie daarbij de belangrijkste actoren zijn in de lidstaten. Op basis daarvan kan worden toegewerkt naar verder uitgewerkte vormen van samenwerking en kennisvorming. Het is de bedoeling van het voorstel om uiteindelijk vanuit het platform te komen tot gezamenlijke trainingen, uitwisseling van personeel, gezamenlijke inspecties en data-uitwisseling.

Nederlandse opstelling:

Nederland staat positief ten aanzien van dit voorstel. Bestrijding van schijnconstructies en het tegengaan van malafide praktijken van uitzendbureaus en detacheringsbedrijven is een nationale prioriteit en Nederland heeft bij verschillende gelegenheden te kennen gegeven groot belang te hechten aan eerlijker verhoudingen op de Europese arbeidsmarkt, het tegengaan van onderbetaling, uitbuiting, misbruik en oneerlijke concurrentie tussen werkgevers en werknemers. Het kabinet onderschrijft dan ook de opvatting van de Commissie dat het gewenst is om EU-brede strategieën te ontwikkelen ter bestrijding van grensoverschrijdend misbruik en om effectieve maatregelen te treffen. Nederland hecht dan ook aan een spoedige start van het platform en een ambitieuze invulling.

Nederland is van mening dat de invulling van het platform in het aan de Raad voorliggende document voldoende ambitieus is. Zo zijn alle lidstaten verplicht om aan het platform als zodanig deel te nemen, maar niet verplicht om aan alle activiteiten ervan deel te nemen. Voorts valt onder de reikwijdte van het platform niet alleen zwartwerk, maar ook aanpalende verschijnselen zoals schijnzelfstandigheid. Verder hebben de lidstaten de mogelijkheid om ook andere activiteiten in het kader van het platform te ondernemen dan nu voorzien. De verwachting is dat op de Raad een ruime meerderheid van lidstaten zal instemmen met de algemene oriëntatie.

Agendapunt: Tussentijdse evaluatie Europa 2020-strategie, inclusief evaluatie van het Europees Semester

Aard van de bespreking:

Debat, onderschrijven gezamenlijke opinie SPC en EMCO en onderschrijven rapport van het SPC.

Voorstel en toelichting

a) Herziening Europa 2020-strategie

De Europese Commissie is op 5 mei 2014 een consultatie gestart met het oog op een eventuele tussentijdse herziening van de Europa 2020 Strategie. De Europese Commissie zal, op basis van deze consultatie, begin 2015 een voorstel uitbrengen voor mogelijke verbeterpunten. De Europese Raad zal in maart of juni 2015 hierover een besluit nemen. De tussentijdse evaluatie wordt door het Italiaanse voorzitterschap in diverse vakraden geagendeerd, wat moet uitmonden in een samenvattende presentatie door het voorzitterschap tijdens de Europese Raad van 18-19 december 2014.

b) Gezamenlijke opinie Werkgelegenheidscomité (EMCO) en Sociaal Beschermingscomité (SPC) over de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie

De opinie stelt dat de focus van de herziening niet moet liggen op het aanpassen van de doelstellingen, maar op implementatie van de noodzakelijke hervormingen door lidstaten. De doelstellingen op EU-niveau moeten daarom ongewijzigd blijven. Lidstaten hebben wel de ruimte om hun nationale doelstellingen aan te passen als zij dat nodig achten. Voorts is verbetering van de sociale en werkgelegenheidsindicatoren nodig om de monitoring te verbeteren. Het inrichten van nieuwe processen en instrumenten is onnodig. SPC en EMCO pleiten voor meer en effectiever gebruik van de bestaande processen en instrumenten.

c) Rapport van het Sociaal Beschermingscomité (SPC) getiteld «Social policy reforms for a fair and competitive Europe»

Het SPC doet onderzoek naar de hervormingen op sociaal terrein in lidstaten en rapporteert daarover. Het voorliggende rapport geeft een overzicht van de belangrijkste hervormingen op het gebied van sociale inclusie, pensioenen, gezondheid en langdurige zorg tijdens de jaren 2013–2014. Het doel van dit overzicht is de belangrijkste trends in de lidstaten te beschrijven. Op basis van het overzicht zijn bovendien «hoofdboodschappen» geformuleerd voor de lidstaten. Deze kunnen dienen als input voor de «Annual Growth Survey» van de Europese Commissie, welke het startpunt vormt voor het Europees Semester.

Nederlandse opstelling:

a) Herziening Europa 2020-strategie

Op 19 september jl. is de kabinetsreactie over de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 21 501-20, nr. 912). De kabinetsreactie zal in de loop van oktober aan de Europese Commissie gestuurd worden (deadline is 31 oktober). De Nederlandse opstelling tijdens het debat zal zijn langs de lijnen van deze kabinetsreactie.

De tussentijdse evaluatie geeft wat Nederland betreft geen aanleiding om de strategie ingrijpend aan te passen. Nederland wenst de focus op vijf hoofddoelen te behouden en dit aantal niet uit te breiden. De huidige doelen en actieprogramma's van de Europa 2020-strategie komen nog steeds overeen met de uitdagingen waarvoor de EU staat en sluiten goed aan op de strategische agenda voor de EU. Wel constateert Nederland dat de implementatie van de interne markt in de huidige strategie en in het Europees Semester onderbelicht blijft. Nederland acht het dan ook van belang dat de implementatie van de interne markt steviger verankerd wordt in de Europa 2020-strategie en in het Europees Semester.

Nederland is van mening dat de Europa 2020-strategie tot concrete resultaten moet leiden. Nederland acht het van groot belang dat lidstaten elkaar beter dan nu moeten kunnen aanspreken op de voortgang op de verschillende doelen. Dit zou allereerst moeten gebeuren door de politieke betrokkenheid bij de Europa 2020-strategie te versterken. De voortgang zou geregeld op politiek niveau moeten worden besproken, zodat lidstaten elkaar tijdig kunnen aanspreken indien het ambitieniveau en de implementatie van de verschillende Europa 2020-doelen achterligt op schema.

Nederland acht het van groot belang dat de verschillende belanghebbenden in de lidstaten, waaronder de parlementen, de sociale partners en de regionale en lokale overheden goed bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie worden betrokken. Dit vergroot het draagvlak en draagt bij aan effectiviteit.

Daarnaast moeten de mogelijkheden die het Europees Semester biedt om lidstaten aan te spreken op hun beleid beter worden benut. Zo zouden landenspecifieke aanbevelingen nog sterker gericht kunnen worden op de kernuitdagingen voor groei en banen waar een bepaalde lidstaat voor staat. Ook zou er meer aandacht moeten komen voor de beoordeling van de implementatie van de landenspecifieke aanbevelingen door lidstaten en moet de mogelijkheid worden benut om de bestedingsplannen voor EU-middelen van lidstaten bij te sturen als zij onvoldoende in het teken staan van groeibevordering. Solide overheidsfinanciën vormen daarbij een belangrijke randvoorwaarde. Versterking van de overheidsfinanciën en de bevordering van het groeivermogen en de werkgelegenheid in de lidstaten en de EU als geheel dienen hand in hand te gaan.

Ten slotte kan de impact van de strategie worden verbeterd door de rapportage over de voortgang van Europa 2020 te stroomlijnen. Rapportages kunnen worden samengevoegd zodat hun aantal wordt verminderd. Ook zou er meer tijd mogen zitten tussen de publicatie van de Commissievoorstellen voor landenspecifieke aanbevelingen en de bespreking daarvan zowel in de relevante voorportalen als op Raadsniveau.

b) Gezamenlijke opinie EMCO en SPC over de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie

Nederland kan zich over het algemeen vinden in de gezamenlijke opinie zoals opgesteld door EMCO en SPC. De gezamenlijke opinie sluit aan bij het standpunt van Nederland dat de huidige doelstellingen behouden zouden moeten blijven en de nadruk moet liggen op implementatie door de lidstaten en optimaal gebruik van de huidige processen en instrumenten. In de gezamenlijke opinie staat bovendien dat de Europese hoofddoelen m.b.t. werkgelegenheid, scholing en sociale inclusie ongewijzigd moeten blijven. Dit is conform het Nederlandse standpunt.

Hoewel lidstaten vrij zijn om hun nationale doelstellingen aan te passen, is Nederland hier geen voorstander van. Neerwaartse bijstelling van nationale doelstellingen betekent een lager ambitieniveau en kan er tevens toe leiden dat de Europese hoofddoelstellingen minder geloofwaardig worden.

c) SPC-rapport «Social Policy Reforms for a fair and competitive Europe» (key messages)

Nederland is over het algemeen tevreden over de geformuleerde hoofdboodschappen en de nadruk die daarbij ligt op de noodzaak van een activerend karakter van sociaal zekerheidsbeleid. Bovendien spreekt er, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en pensioenen, een realistisch beeld uit van de uitdagingen, ook financieel, waarmee lidstaten geconfronteerd zullen worden door de demografische ontwikkelingen. De hoofdboodschap inzake pensioenen is bijvoorbeeld gekoppeld aan de noodzaak om actie te ondernemen gericht op het aan het werk houden van oudere werknemers.

Agendapunt: Diversen

Aard van de bespreking:

Diverse informatiepunten

Voorstel en toelichting

Het Italiaanse voorzitterschap zal informatie verstrekken over de stand van zaken van lopende dossiers en over de tripartiete sociale top die voorafgaand aan de Europese Raad van 23 en 24 oktober aanstaande plaatsvindt. Ook zal het voorzitterschap informatie geven over de bijeenkomst van de G20-ministers van Sociale Zaken in Melbourne op 10 en 11 september jl.

Nederlandse opstelling:

Nederland zal de informatie aanhoren.

Naar boven