21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 331 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2014

Op 10 maart aanstaande vindt de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in Brussel plaats. Ter voorbereiding van de Raad vindt een Algemeen Overleg plaats op 6 maart.

Het belangrijkste onderwerp van deze Raad is het lopende Europees Semester. De Raad zal door middel van een beleidsdebat een bijdrage leveren aan de Europese Raad van 20-21 maart.

Verder informeer ik u, conform mijn toezegging tijdens het AO behandelvoorbehoud van 27 juni 2013, over de stand van zaken van de «Richtlijn betreffende maatregelen ter uitoefening van rechten in het kader van het vrij verkeer van werknemers».

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 10 maart 2014

Agendapunt: Tripartiete Sociale Top voor groei en werkgelegenheid

Aard van de bespreking:

Overeenstemming over de inhoud

Voorstel en toelichting

De tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid (TST) is onderdeel van de sociale dialoog van de EU. De top vindt tweemaal per jaar plaats en deelnemers zijn de Europese Commissie, het EU-voorzitterschap en de sociale partners.

Dit voorstel voor een besluit tot herziening legt de bestaande gang van zaken vast en houdt geen hervorming van de werking van de TST in. Er heerst consensus over de positieve ervaringen met de opzet die wordt gehanteerd sinds 2010. De bedoelde herziening formaliseert naast enkele organisatorische aspecten, de deelname van het voorzitterschap en twee volgende voorzitterschappen aan de TST en het regelt dat de TST tweemaal per jaar plaatsvindt (voor de voorjaars- en najaarsbijeenkomst van de Europese Raad).

Nederlandse opstelling:

Nederland kan instemmen met het besluit. Raad en Europees Parlement hebben reeds informeel een akkoord bereikt, maar formele overeenstemming is nog niet mogelijk. Een aantal lidstaten heeft namelijk een parlementair voorbehoud, dat nog niet kan worden opgeheven.

Agendapunt: Kwaliteitskader Stages

Aard van de bespreking:

Aanname van de aanbeveling

Voorstel en toelichting

De Commissie stelt een aanbeveling van de Raad voor om te zorgen dat stages de overgang van onderwijs naar werk gaan versoepelen. Hierin worden lidstaten opgeroepen om ervoor te zorgen dat de nationale regelgeving of praktijk bepaalde richtsnoeren respecteert en om wetgeving waar nodig aan te passen. Het voorstel is gericht op stages die een stagiair en stageaanbieder (onderneming, non-profitorganisatie of overheidsinstantie) overeenkomen zonder betrokkenheid van een derde en die doorgaans na afronding van een studie en/of in het kader van zoeken naar werk worden gevolgd («vrije markt stages»).

De Commissie hoopt met dit voorstel de inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. De aanbeveling vloeit dan ook voort uit het jeugdwerkgelegenheidspakket dat in december 2012 door de Europese Commissie is voorgesteld en in april 2013 door de Raad is goedgekeurd. De Europese Raad heeft eerder om een voorstel voor een kwaliteitskader verzocht.

De aanbeveling verschaft lidstaten richtsnoeren voor verschillende elementen van stages. Deze richtsnoeren hebben betrekking op het sluiten van een schriftelijke stageovereenkomst, de leerdoelen van stages, de arbeidsvoorwaarden, rechten en plichten, redelijke duur van een stage, het vastleggen van de verworven kennis en vaardigheden tijdens een stage, de vereisten inzake transparantie, de betrokkenheid van sociale partners, grensoverschrijdende stages, het gebruik van Europese structuur- en investeringsfondsen en de uitvoering van het kwaliteitskader.

Nederlandse opstelling

Zoals in het BNC-fiche over het voorstel is aangegeven, had Nederland bij het oorspronkelijke voorstel sterke bezwaren (negatieve subsidiariteit), omdat de tekst te dwingend was opgeschreven en weinig rekening hield met de nationale praktijk. In de onderhandelingen heeft Nederland daarom sterk ingezet op het aanpassen van de tekst en heeft hiertoe diverse tekstvoorstellen ingediend. De tekst is daardoor in de onderhandelingen sterk aangepast. De tekst is over het algemeen minder dwingend en is tevens in overeenstemming met onze nationale criteria voor een stage. Zo is helder omschreven dat het om werkervaring met een belangrijk leerelement gaat, nádat een opleiding is afgesloten (stages tijdens de opleiding vallen niet onder dit kwaliteitskader, omdat het tot het onderwijsdomein behoort). Een traineeship kan niet als alternatief voor goedkope werknemers worden gebruikt. Ook kan bij de duur van de stage (die op 6 maanden is gezet, maar verlengd kan worden) rekening gehouden worden met nationale praktijk.

Nu de tekst in deze richting is aangepast, zal Nederland kunnen instemmen met de aanbeveling. Nederland deelt de mening van de CIE dat met het oog op de jeugdwerkloosheid stages na afronding van een opleiding een aanvullende rol kunnen vervullen in het bijdragen aan een soepele transitie van een opleiding naar de arbeidsmarkt.

Agendapunt: Europees Semester 2014: bijdrage aan de Europese Raad (20-21 maart)

Aard van de bespreking:

  • Debat

  • Aanname Raadsconclusies (AGS en Rapport SPC) en gezamenlijk werkgelegenheidsrapport

  • Aanname algemene oriëntatie

Voorstel en toelichting

  • (a) Jaarlijkse Groeianalyse (AGS) 2014 en het gezamenlijk werkgelegenheidsrapport (JER) in de context van het Europees Semester

    • Aanname raadsconclusies AGS (Werkgelegenheidscomité en Sociale Beschermingscomité)

    • Aanname Gezamenlijk werkgelegenheidsrapport (JER)

  • (b) De sociale situatie in de EU

    • Rapport van Sociaal Beschermingscomité

    • Aanname Raadsconclusies

  • (c) Voorstel voor werkgelegenheidsrichtsnoeren van Lidstaten

    • Algemene oriëntatie

De Raad zal debatteren over aspecten van de Europa2020-strategie. Het Grieks voorzitterschap zal debatvragen opstellen om de discussie te structuren. Deze debatvragen zijn op het moment van opstellen van deze geannoteerde agenda nog niet ontvangen.

a) Jaarlijkse Groeianalyse (AGS) 2014 en het gezamenlijk werkgelegenheidsrapport (JER) in de context van het Europees Semester

In november 2013 heeft de Europese Commissie de Annual Growth Survey (AGS), inclusief bijbehorend Joint Employment Report (JER) gepubliceerd. In de AGS presenteert de Commissie haar analyse van prioriteiten voor groeiversterking in de Europese Unie voor 2014. Het bevorderen van een spoedig herstel uit de crisis en het versterken van de Europese economie blijft prioriteit in het Europees Semester.

In de AGS beschrijft de Commissie vijf prioriteiten die van belang zijn voor het herstel van economische groei in de EU. Op basis van deze prioriteiten bepalen de lidstaten in diverse Raden de EU-brede prioriteiten voor het Europees Semester. In aanvulling op deze prioriteiten herhaalt de Commissie in de AGS de eerdere ideeën over het verdiepen van het Europees Semester, bijvoorbeeld via de ex ante coördinatie van hervormingen en het instellen van lidstaatcontracten.

De vijf prioriteiten die de Commissie beschrijft, sluiten goed aan bij de uitdagingen waar de lidstaten EU-breed voor staan. De prioriteiten zullen zowel op EU-niveau als op nationaal niveau navolging krijgen, waarbij iedere lidstaat andere accenten zal leggen. De vijf prioriteiten zijn:

  • 1. streven naar gedifferentieerde en groeivriendelijke begrotingsconsolidatie

  • 2. kredietverschaffing aan de economie normaliseren

  • 3. bevorderen van groei en concurrentievermogen

  • 4. tegengaan van werkloosheid en de sociale consequenties van de crisis

  • 5. moderniseren overheden

Het Joint Employment Report, dat als bijlage bij de AGS is gepubliceerd, beschrijft dat werkloosheid tot grote hoogte is gestegen in Europa. Tussen 2008 en 2013 is het werkloosheidspercentage in de Europese Unie volgens de internationale definitie gestegen van 7,1 procent naar 10,8 procent. De werkloosheid onder jongeren en lageropgeleiden is nog veel hoger. Een positieve noot in het rapport is evenwel de constatering dat sinds medio 2013 in de meeste lidstaten de werkloosheid niet verder groeit, en in sommige lidstaten zelfs begint af te nemen.

In de Raadsconclusies over de AGS benadrukt het EU-Werkgelegenheidscomité EMCO (in samenwerking met het Sociaal Beschermingscomité SPC) dat de economische vooruitzichten weliswaar voorzichtig in de goede richting gaan, maar dat dit nog niet betekent dat de werkgelegenheid op korte termijn sterk zal toenemen. Daarom heeft het creëren van meer en betere banen de hoogste prioriteit. Vanuit de invalshoek van sociale bescherming zijn de aandachtspunten het aanpakken van sociale consequenties van de crisis en het verminderen van armoede en sociale uitsluiting. Daarbij zijn toereikende en betaalbare pensioenen en gezondheidszorg van belang.

(b) De sociale situatie in de EU

Elk jaar brengt het SPC een rapport uit over de sociale dimensie van de Europa 2020 strategie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de data uit het Sociale Performance monitor. Deze monitor is bedoeld om de belangrijkste sociale trends en «key positive social developments» in de EU te identificeren. Onderwerpen die onder de loep genomen worden, zijn oa armoede, toereikendheid pensioenen, kinderarmoede, actieve inclusie en gezondheid.

De rapportage gaat onder meer in op de macro-economische en arbeidsmarkt context, sociale dimensie van de EMU, sociale trends en diverse aspecten van armoede. Ook zal, naar aanleiding van de reviews die gehouden worden, een analyse worden gemaakt.

De key messages, die onder het Grieks voorzitterschap zijn omgezet tot Raadsconclusies, zijn een reflectie van de rapportage.

In de raadsconclusies over de sociale situatie wordt met name de focus op armoede gelegd. Er zijn meer mensen in armoede, de materiële deprivatie is groter geworden, evenals de inkomensongelijkheid (die laatste i.t.t. in NL overigens). De lidstaten worden opgeroepen om koers te houden met het uitvoeren van de Europa 2020 doelstellingen (in dit geval armoede). Daarbij kan een effectieve sociale bescherming, een hogere arbeidsparticipatie alsook het ondersteunen van het activeren van de arbeidsmarkt preventief werken en het verder verslechteren van de sociale situatie in EU tegengaan. In de raadsconclusies over de Jaarlijkse Groeianalyse, die samen met het Werkgelegenheidscomité worden opgesteld, wordt aangegeven dat het creëren van meer en betere banen de hoogste prioriteit heeft. Vanuit de invalshoek van sociale bescherming zijn de aandachtspunten het aanpakken van sociale consequenties van de crisis en het verminderen van armoede en sociale exclusie.

(c) Voorstel voor werkgelegenheidsrichtsnoeren van Lidstaten

Het betreft een hamerstuk. De Richtsnoeren die nu voorliggen zijn in 2010 opgesteld in het kader van de Europa 2020 strategie. Deze richtsnoeren geven de lidstaten wenken voor de inrichting van hun nationale beleid, met inachtneming van de uiteenlopende uitgangsposities en de nationale omstandigheden. Hoewel de richtsnoeren jaarlijks moeten worden vastgesteld, is de afspraak dat zij tot en met 2014 grotendeels stabiel blijven, opdat alle aandacht kan uitgaan naar de uitvoering. De voorgestelde richtsnoeren zijn gelijk aan die van afgelopen jaren.

De richtsnoeren zijn van belang voor het Werkgelegenheidscomité EMCO, omdat deze gebruikt worden bij de beoordeling van de hervormingen die lidstaten aankondigen en het vaststellen van de landenspecifieke aanbevelingen.

Nederlandse opstelling

(a) Jaarlijkse Groeianalyse (AGS) 2014 en het gezamenlijk werkgelegenheidsrapport (JER) in de context van het Europees Semester

Zoals reeds aan de Tweede Kamer gecommuniceerd deelt het kabinet de uitgangspunten die de Commissie hanteert in de jaarlijkse groeianalyse. Nederland kan tevens instemmen met de voorliggende Raadsconclusies.

De Commissie benoemt als vierde prioriteit het bestrijden van werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis. Het kabinet onderschrijft deze prioriteit van harte. Om de werkloosheid en het risico op armoede in Nederland tegen te gaan, houdt het kabinet vast aan zijn hervormingsagenda zoals uiteengezet in het Sociaal Akkoord van 11 april 2013 en nader uitgewerkt in de begrotingsafspraken 2014. Inmiddels is in de Tweede Kamer gedebatteerd over c.q. ingestemd met een aantal belangrijke arbeidsmarkthervormingen, zoals de Wet Werk en Bijstand, de Participatiewet en de Wet Werk en Zekerheid.

De Nederlandse inbreng in het debat zal afhankelijk zijn van de debatvragen van het voorzitterschap. In het kader van het Europees Semester zijn voor Nederland belangrijke noties:

  • structurele hervormingen om economie te laten groeien en overheidsfinanciën op orde te krijgen.

  • efficiënte en activerende sociale zekerheid waar enkel beroep op kan worden gedaan als mensen echt (nog) niet kunnen werken.

Indien passend in het debat zal Nederland deze noties inbrengen.

(b) De sociale situatie in de EU

Nederland kan instemmen met het rapport van het Sociaal Beschermingscomité. Nederland kan instemmen met de Raadsconclusie over de sociale situatie in de EU.

(c) Voorstel voor werkgelegenheidsrichtsnoeren van Lidstaten

Nederland kan instemmen met de richtsnoeren.

Agendapunt: Europa2020-strategie: Stand van Zaken

Aard van de bespreking:

Presentatie door de Commissie en Gedachtewisseling

Voorstel en toelichting

Naar verwachting zal de Commissie op 5 maart een mededeling presenteren die een aanzet geeft tot evaluatie van de Europa2020-strategie. De Commissie heeft aangekondigd dat de mededeling zal ingaan op de huidige stand van zaken en hoe de strategie tot nu toe heeft gewerkt. Gekeken zal worden naar de hoofddoelstellingen en naar de vlaggeschip-initiatieven. De mededeling is bedoeld als input voor de discussie over dit onderwerp tijdens de Europese Raad die 20-21 maart plaatsvindt.

Nederlandse opstelling:

Nederland ziet uit naar de mededeling hierover van de Commissie. De Europa2020-strategie is een belangrijk kader voor de coördinatie van sociaal-economisch beleid in de lidstaten. Nederland zal zich daarom actief opstellen in het proces van de evaluatie. Na uitkomst van de mededeling zal Nederland zijn positie bepalen en de Kamer hierover voorafgaand aan de Europese Raad informeren.

Agendapunt: Diversen

Aard van de bespreking:

Diverse informatiepunten

Voorstel en toelichting

  • Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de Tripartiete Sociale Top, die zoals gebruikelijk bijeen zal komen vlak voor de Europese Raad, en over lopende wetgevende dossiers.

  • De Commissie zal de Raad informeren over twee uit te brengen rapporten:

    • Uitvoeringsverslag over de «gender recast directive» 2006/54

    • Uitvoeringsverslag over de twee anti-discriminatie richtlijnen 2000/43 en 2000/78

  • De voorzitters van het werkgelegenheidscomité (EMCO) en het Sociaal Beschermingscomité (SPC) lichten hun respectievelijke werkprogramma’s toe.

Nederlandse opstelling:

Nederland zal de informatie aanhoren.

Stand van Zaken richtlijn «facilitering uitoefening rechten migrerende EU-werknemers»

De Raad en het Europees Parlement zijn tot een akkoord gekomen over het voorstel voor een richtlijn over de facilitering van rechten van EU werknemers. Dit akkoord is op 20 december jl. door Coreper bekrachtigd. Het compromis betreft op hoofdlijnen het volgende:

  • De werkingssfeer is op verzoek van o.a. Nederland gelijkgetrokken aan die van de verordening betreffende het vrij verkeer van werknemers (Vo. 492/2011).

  • Er worden op EU niveau geen nieuwe structuren opgericht om de doelstelling van de richtlijn te verwezenlijken.

  • De lidstaten kunnen de organen en/of contactpunten die voorzien in informatie en ondersteuning van EU werknemers naar eigen inzicht inrichten.

  • De juridische bijstand aan EU migranten is gratis, voor degenen die over onvoldoende financiële middelen beschikken én voor zover dat nationaal mogelijk is.

Het kabinet waardeert de uitkomst van deze onderhandelingen, die in april formeel bekrachtigd zal worden, positief. De richtlijn zal eraan bijdragen dat EU-burgers ook daadwerkelijk hun recht op het vrije verkeer van werknemers kunnen uitoefenen. Aangezien Nederland met de bestaande nationale regelgeving en structuren al in hoge mate aan de verplichtingen uit de voorgestelde richtlijn voldoet, is beperkte inspanning nodig om de richtlijn te implementeren. De inspanning is vooral gelegen in het aanwijzen en inrichten van de contactpunten waar werknemers uit andere EU-lidstaten terecht kunnen voor informatie.

Naar boven