21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 286 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2012

Hierbij ontvangt u het verslag van de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, die 21 juni jongstleden in Luxemburg plaatsvond.

Het belangrijkste onderwerp van de Raad betrof de landenspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het kader van het Europees Semester heeft uitgebracht. Verder is er overeenstemming over het Programma voor Sociale Verandering en Innovatie voor zover het de inhoud betreft, is er kort gesproken over het Europees Globaliseringsfonds en zijn er een aantal voortgangsverslagen en Raadsconclusies aangenomen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom

Verslag Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 21 juni 2012

Dit was de laatste Raad WSBVC onder Deens voorzitterschap. Het belangrijkste onderwerp van de Raad betrof de landenspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het kader van het Europees Semester heeft uitgebracht. Het debat, dat onder meer hierover ging, leidde tot een beperkt aantal aanpassingen in de tekst van de aanbevelingen.

Verder is er op inhoud overeenstemming over het Programma voor Sociale Verandering en Innovatie, is er kort gesproken over het Europees Globaliseringsfonds en zijn er een aantal voortgangsverslagen en Raadsconclusies aangenomen.

Uitvoering Europa2020-strategie (Landenspecifieke aanbevelingen/Europees Semester)

Tijdens de Raad zijn de landenspecifieke aanbevelingen besproken die op het terrein van werkgelegenheid en sociaal beleid liggen. Het gaat dan om aanbevelingen op het gebied vanpensioenhervormingen, het steunen van ouderen om langer actief te blijven op de arbeidsmarkt, werkleertrajecten voor jongeren, effectief actief arbeidsmarktbeleid, participatie van vrouwen en armoede.

De lidstaten kunnen zich in het algemeen goed vinden in de aanbevelingen en veel lidstaten hebben zich positief uitgelaten over de verbeterde kwaliteit van de landenspecifieke aanbevelingen. Niet alle lidstaten zijn het eens met alle aspecten van de door de Commissie voorgestelde aanbevelingen, maar lidstaten erkennen het nut van de aanbevelingen als instrument. Er is nog een aantal wijzigingen aangebracht in sommige aanbevelingen en op enkele aanbevelingen houden een paar lidstaten een voorbehoud. Een deel van de aanbevelingen – met betrekking tot loononderhandelingen en pensioen – werd de dag na de Raad WSBVC behandeld op de Ecofin-raad, waarna ze voor politieke afstemming zijn doorgeleid naar de Europese Raad (van regeringsleiders).

Tijdens het debat hebben veel lidstaten zich in positieve zin uitgelaten over het Europees Semester. Er is algemene steun voor het Europese Semester en de landenspecifieke aanbevelingen. Ook Nederland heeft zich positief uitgelaten over het Semester en gaf daarbij aan dat het een doeltreffende methode is voor de monitoring en sturing van de acties in het kader van Europa2020. Daarnaast gaf Nederland aan het belangrijk te vinden dat er uitdagende aanbevelingen worden opgesteld, op basis van heldere analyses die consistent en concreet zijn, zodat duidelijk is welke actie er moet worden ondernomen. Een goed voorbeeld daarvan zijn de aanbevelingen die diverse lidstaten hebben gekregen om zowel de wettelijke als de reële pensioenleeftijd te verhogen.

De Raad heeft ook gesproken over het werkgelegenheidspakket. Nederland heeft daarover gezegd dat er Europabreed behoefte is aan structurele hervormingen. Deze zijn nodig voor het herstel van vertrouwen, de versterking van het groeivermogen en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Nederland heeft aangegeven als prioriteiten te zien: te blijven inzetten op een verhoging van de arbeidsparticipatie, het verbeteren van de duurzame inzetbaarheid, het versterken van de arbeidsmobiliteit en een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.

Overige onderwerpen

Het voorzitterschap kon concluderen dat er overeenstemming is over het programma voor Sociale Verandering en Innovatie voor zover het de inhoud betreft. De hoogte van het budget voor dit programma is afhankelijk van de uitkomst van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020.

Voor het Europees Globaliseringsfonds 2014–2020 stond een voortgangsverslag op de agenda. Een blokkerende minderheid van lidstaten, waaronder Nederland, is tegen voortzetting van het fonds in de nieuwe financiële periode. Er is dan ook weinig voortgang in de onderhandelingen. Nadat de Commissie een lans brak voor continuering van het fonds na 2014, namen een aantal lidstaten die eveneens hechten aan voortzetting van het EGF het woord. Een groot deel van de lidstaten van de blokkerende minderheid reageerde hierop door te stellen dat de doelstelling van het EGF beter op nationaal niveau of via het ESF kan worden gerealiseerd.

Aan de andere onderwerpen op de Raadsagenda zijn weinig woorden besteed. Dit betreft drie voortgangsrapporten (wetgevende voorstellen met betrekking tot de detacheringsrichtlijn, het richtlijnvoorstel Elektromagnetische Velden en het richtlijnvoorstel Gelijke behandeling buiten de arbeid), twee sets raadsconclusies (demografische uitdagingen en gendergelijkheid en het milieu) en het onderschrijven van de hoofdboodschappen van een rapport van het Sociaal Beschermingscomité over toereikendheid van de pensioenen.

Naar boven