21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 263 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2011

Hierbij ontvangt u het verslag van de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, van 1 december 2011.

Het verslag concentreert zich op de belangrijkste punten die op de Raad aan de orde zijn geweest. Dit betreft het Europees Globaliseringsfonds, de Verordening over de coördinatie van sociale zekerheidsstelsels en de uitvoering van de Europa2020-strategie in crisistijd.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,, H. G. J. Kamp

Verslag van de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 1 december 2011

Hieronder vindt u het verslag van de belangrijkste punten van deze Raad. Naast onderstaande punten waren voortgangsverslagen geagendeerd betreffende de onderhandelingen over de zwangerschapsrichtlijn en de richtlijn betreffende de bescherming van werknemers tegen elektromagnetische straling, alsmede het richtlijnvoorstel betreffende gelijke behandeling buiten de arbeid. De Raad nam kennis van deze verslagen.

Tevens nam de Raad conclusies aan over vergrijzing en over de mogelijkheid om werk en gezinsleven te combineren. De Commissie presenteerde een verslag over het functioneren van de overgangsregelingen inzake vrij verkeer van werknemers uit Bulgarije en Roemenië.

Aanpassing Europees Globaliseringsfonds

Het voorzitterschap heeft getracht een politiek akkoord te bereiken, teneinde de tijdelijk ruimere crisisbepalingen te verlengen tot einde 2013. Dit is echter niet gelukt. De ministers die behoren tot de lidstaten die een blokkerende minderheid vormen op dit dossier, waaronder Nederland, hielden vast aan hun positie. Zij benadrukten dat de re-integratie van werknemers die bij massa-ontslagen hun baan verliezen het beste ter hand kan worden genomen op nationaal, dan wel op regionaal niveau en betwijfelden daarmee of het EU Globaliseringsfonds voldoet aan het beginsel van subsidiariteit. Minister Kamp benadrukte dit en gaf erbij aan ook tegen voortzetting van het fonds te zijn na 2013. Hij stelde dat Nederland aan het fonds meebetaalt en om die reden er wel gebruik van heeft gemaakt de afgelopen jaren. Commissaris Andor sprak zijn diepe teleurstelling uit dat de Raad juist nu de crisis zich verder verdiept, de voorwaarden voor dit crisisinstrument aanscherpt. Per 31 december dit jaar krijgt het fonds namelijk weer de oude gedaante van voor de crisis en kan het niet meer worden ingezet voor massaontslagen als gevolg van de crisis. Dit kan alleen nog voor massa-ontslagen die het gevolg zijn van globalisering. Ook gaat de mate van EU-medefinanciering terug van 65 naar de oorspronkelijke 50 procent.

Aanpassing coördinatie sociale zekerheidssystemen

Het belangrijkste punt op dit onderwerp betrof een werkloosheidsvoorziening voor zelfstandigen. Hierover lag een voorzitterschapscompromis voor, waartegen een blokkerende minderheid bestond. Nederland en de overige blokkerende landen waren gekant tegen de gevonden oplossing, aangezien deze neigt naar harmonisatie van nationale sociale zekerheidsstelsels. In een poging de blokkerende landen over de streep te trekken stelde het voorzitterschap voor de herziening van de bepaling over de werkloosheidsvoorziening voor zelfstandigen al twee jaar na inwerkingtreding van deze bepaling te starten (in plaats van drie jaar). Tevens presenteerde de Commissie een verklaring waarin zij aangaf bij toekomstige voorstellen op het terrein van sociale zekerheid niet verder te zullen gaan dan coördinatie. Ook stelde de Commissie in de verklaring bereid te zijn om het gehele hoofdstuk over werkloosheid in de coördinatieverordening te herzien.

Commissaris Andor stelde voorts dat ook het gevonden compromis niet als een vorm van harmonisatie moet worden gezien. Diverse lidstaten gaven nogmaals uiting aan hun onvrede met het compromis, dat volgens deze delegaties tegen de principes van sociale zekerheidscoördinatie ingaat, om vervolgens aan te geven zich niet langer te zullen verzetten. Hiermee kon een algemene oriëntatie1 worden vastgesteld.

Nederland presenteerde samen met een aantal andere lidstaten een verklaring die op het moment dat een politiek akkoord zal kunnen worden vastgesteld, bij de tekst van de Verordening zal worden gevoegd. Dit zal zijn na onderhandelingen met het Europees Parlement. De verklaring spreekt de teleurstelling uit over het verlaten van het werklandbeginsel in het compromis en benadrukt het belang voor sociale zekerheidsstelsels van een verband tussen gedane afdrachten en uit te betalen uitkeringen.

Minister Kamp wees er in zijn interventie op dat het beginsel van coördinatie geëerbiedigd dient te worden. Hij verwelkomde de verklaring van de Commissie. Vanwege deze verklaring en het feit dat Nederland niet rechtstreeks geraakt wordt door het gevonden compromis aangezien Nederland zelf geen enkele werkloosheidsvoorziening voor zelfstandigen kent, zal Nederland zich niet langer tegen het compromis verzetten. Minister Kamp sprak verder opnieuw de wens uit om de aanpak van uitkeringstoerisme met prioriteit te agenderen.

Uitvoering van de Europa2020-strategie op het terrein van werkgelegenheid en sociaal beleid

Er is tevens een debat gevoerd over de crisis en de boodschap die de ministers van Sociale Zaken wilden afgeven aan de Europese Raad op 9 december. In dit debat bestond brede consensus dat de kernvraag is hoe vergaande besparingen doorgevoerd kunnen worden zonder dat dit leidt tot een negatief effect op de werkgelegenheid of een toename van armoede. De SZW-ministers stelden vast dat de nadruk dient te liggen op een efficiënter en effectiever arbeidsmarktbeleid, een meer activerende sociale zekerheid en een betere aansluiting van onderwijs en scholing op de behoeften van de arbeidsmarkt.

Door de ministers van de nieuwe regeringen in de zuidelijke lidstaten werd het debat benut om verslag te doen van het uitgebreide structurele hervormingsbeleid dat zij momenteel in gang zetten.

Minister Kamp benadrukte het in de «Annual Growth Survey» (AGS) onderstreepte belang om door structurele hervormingen de economie weer te laten groeien en de overheidsfinanciën op orde te brengen en gaf aan dat lidstaten die niet tijdig hervormen eerst zichzelf, maar daarna ook andere lidstaten in problemen brengen. Hij gaf aan dat de focus moet liggen op een efficiënte en activerende sociale zekerheid waar enkel mensen die niet kunnen werken een beroep op kunnen doen. De minister benadrukte dat ook in deze tijd van crisis sociale grondrechten gerespecteerd dienen te worden zoals die zijn vastgelegd in het Europees Verdrag en het Europees Sociaal handvest. In alle lidstaten moet aan de sociale partners de kans worden geboden om hun rol te spelen en bij te dragen aan economisch herstel. Ten slotte sprak de minister zijn zorg uit over de in voorbereiding zijnde herziening van de IORP-richtlijn en stelde dat deze haaks staat op de aanbevelingen van de Commissie aan de lidstaten in de AGS om te streven naar houdbare, adequate en zekere pensioenstelsels. Hij benadrukte dat het opleggen van hetzelfde toezichtskader aan pensioenfondsen en verzekeraars onredelijk, onnodig en in het nadeel van werknemers en gepensioneerden is. Immers, de toezeggingen van pensioenfondsen zijn voorwaardelijk, terwijl pensioentoezeggingen van private verzekeraars zijn gegarandeerd.


X Noot
1

informeel besluit van de Raad over politieke overeenstemming in een dossier op een moment waarop het Europees Parlement nog geen standpunt heeft bepaald.

Naar boven