21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 245 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2011

Hierbij ontvangt u het verslag van de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, van 19 mei 2011.

De Raad was specifiek gewijd aan de sociaaleconomische insluiting van de Roma. De Raadsconclusies, opgesteld in reactie op de mededeling van de Commissie «Een EU-kader voor nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020», werden aangenomen.

De ministers wisselden van gedachten over de sociaaleconomische insluiting van de Roma aan de hand van twee door het voorzitterschap voorgelegde vragen. De Commissarissen Reding en Andor toonden zich tevreden met de reactie van de Raad op de mededeling over nationale Roma-strategieën.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Verslag Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid - 19 mei 2011

De Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid bevatte slechts één agendapunt: de sociaaleconomische insluiting van de Roma. Ministers kregen allereerst een toelichting van de Commissarissen Reding (Justitie) en Andor (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) op het door de Commissie voorgestelde «EU framework for national Roma Strategies up to 2020. Vervolgens kreeg de voorzitter van het Sociaal Beschermingscomité (SPC) het woord over de SPC-opinie, waarna de ministers debatteerden over de mededeling van de Commissie aan de hand van de door het Voorzitterschap voorgelegde oriënterende vragen. Ten slotte werd de Raad gevraagd om de voorliggende Raadsconclusies goed te keuren.

De Commissarissen Reding en Andor toonden zich tevreden met de positieve reactie van de Raad op de mededeling van de Commissie. Mevrouw Reding benadrukte dat vastberaden actie in Europa noodzakelijk is. Het is belangrijk dat discriminatie van Roma wordt bestreden en hun grondrechten worden gerespecteerd, aldus Reding. Daarnaast is sociaaleconomische vooruitgang van Roma goed voor de samenleving omdat het bijdraagt aan de sociale cohesie. Hierbij is inzet en deelname van de Roma gemeenschap zelf een belangrijke factor. Reding benadrukte dat het door de Commissie voorgestelde kader voor nationale strategieën alleen kan worden geïmplementeerd door inzet van de lidstaten. Het optreden van de lidstaten is daarbij afhankelijk van de situatie waarmee zij worden geconfronteerd in hun land. Reding benadrukte dat het wel van belang is dat alle lidstaten een globale benadering voor de Roma aannemen of verder uitwerken. De Commissaris was zich er van bewust dat de sociaaleconomische situatie van Roma niet van de ene op de andere dag kan worden verbeterd en dat het een zaak is van lange adem. Vandaar dat de Commissie het EU-kader heeft gekoppeld aan de Europa 2020-strategie. De Commissie verwacht eind 2011 input van de lidstaten over hun beleidsvoornemens tot 2020 en zal jaarlijks verslag uitbrengen over de vorderingen in de lidstaten.

Ook Commissaris Andor gaf aan dat de verantwoordelijkheid voor het Roma beleid vooral bij de lidstaten ligt. Hij benadrukte het belang van allesomvattende strategieën van de lidstaten en een geïntegreerde benadering en hoopte dat lidstaten haalbare nationale doelen zullen opstellen op de vier onderdelen onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting en daarbij voldoende (nationale en EU) middelen zullen inzetten. Andor hechtte ook belang aan mainstreaming in de Nationale Hervormings Programma’s (NHP) in het kader van Europa 2020. Met betrekking tot de monitoring zal de Commissie een rol vervullen en hierbij vooral van de Open Methode van Coördinatie (OMC) gebruik maken. Input van de lidstaten is hierbij gewenst. Ook het SPC zal haar bijdrage voortzetten. Andor toonde de bereidheid van de Commissie om een grotere rol te spelen in het «Roma platform». Ten slotte wees Andor er op dat de bestaande (nationale en EU) middelen efficiënter gebruikt moeten worden om de gestelde doelen te bereiken.

De SPC-voorzitter verwelkomde de aandacht die de Raad besteedde aan de sociaaleconomische insluiting van de Roma. Voor het SPC is de Europa 2020-strategie het juiste kader om de insluiting te bevorderen. De SPC-voorzitter bevestigde dat het SPC betrokken zal blijven bij de insluiting van de Roma binnen de OMC.

Tijdens het debat onderschreven de lidstaten het belang van het bevorderen van de situatie van de Roma in Europa. De door de Commissie voorgestelde prioritaire beleidsterreinen werden ook door de lidstaten als prioritair gezien. Een aantal lidstaten ondersteunde de benadering van de Commissie dat betere insluiting van de Roma ook zal leiden tot betere toegang tot de arbeidsmarkt, in het bijzonder van jongeren.

De Raadsconclusies vormden volgens de lidstaten een evenwichtige reactie op de Commissie mededeling. Daarbij was voor een aantal lidstaten, waaronder Nederland, van belang dat geen specifieke strategie voor Roma hoeft worden opgesteld, maar dat doelstellingen deel uit mogen maken van generiek beleid ten aanzien van minderheden.

Met name Zweden benadrukte het belang van het naleven van de mensenrechten ten aanzien van de Roma. De Zweedse vertegenwoordiger wees erop dat het onaanvaardbaar is dat een groep zoals de Roma buitengesloten wordt en waarschuwde voor een anti-zigeunerhouding. Ook een aantal andere lidstaten wezen op de mensenrechten en anti-discriminatie aspecten.

Voldoende betrokkenheid van de Roma zelf bij het ontwerpen en uitvoeren van beleid werd door meerdere lidstaten, waaronder Nederland, als zeer belangrijk voor het succes van beleid gezien. Nederland benadrukte daarnaast dat vooral het lokale niveau het beste zicht heeft op de problematiek. Daarnaast wezen het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland op het belang van het beschermen van slachtoffers van mensenhandel. Frankrijk gaf aan dat het hier in het bijzonder om de rechten van vrouwen en kinderen ging. Het Verenigd Koninkrijk wees op het belang van coördinatie op Europees niveau, zowel voor het bestrijden van mensenhandel als georganiseerde criminaliteit. Nederland vond het van belang dat bij het ontwerpen van beleidsmaatregelen ook aan deze aspecten aandacht wordt besteed. Veel jonge Roma kinderen zijn immers slachtoffer, wat hen schaadt in hun ontwikkeling en hen later belemmert deel uit te maken van de arbeidsmarkt en de maatschappij.

Vooral lidstaten met een grote Roma populatie lichtten toe dat zij al specifiek beleid voor Roma ontwikkeld hebben. Daarbij is het oplossen van de armoede vaak de belangrijkste prioriteit. Coördinatie op Europees niveau voor met name het bevorderen van de sociaaleconomische insluiting was voor hen van groot belang.

Een aantal lidstaten wees op het belang van het gebruik van EU-fondsen, zoals de structuurfondsen. De analyse dat middelen beter ingezet kunnen worden werd gedeeld en een enkele lidstaat was van mening dat er in de volgende Financiële Perspectieven meer middelen voor deze specifieke doelgroep zouden moeten zijn.

Inkomend voorzitter Polen gaf aan dat het onderwerp Roma ook tijdens het Poolse Voorzitterschap aandacht zal krijgen. Polen wees onder andere op een herdenking in Auschwitz in augustus, waarbij ook de zigeunerslachtoffers herdacht worden.

De voorzitter, de Hongaarse Minister Balog, dankte de lidstaten voor de steun en herhaalde een aantal hoofdpunten uit de gedachtenwisseling. De lidstaten hadden aangegeven dat zij de schrijnende situatie ten aanzien van de Roma bevolking onderkennen. De heer Balog concludeerde dat de situatie in de lidstaten qua problematiek en aantallen erg verschilt en dus ook verschillend beleid behoeft. Daarbij zijn lidstaten verantwoordelijk maar is coördinatie op EU-niveau van belang, evenals de beschikbaarheid van EU-fondsen. De Commissie moet vooruitgang strikt monitoren. Bij het zoeken naar oplossingen moeten Roma zelf betrokken worden. Er kan efficiënter gebruik gemaakt worden van bestaande instrumenten en fondsen. De heer Balog constateerde dat de lidstaten de door de Commissie geïdentificeerde prioritaire beleidsterreinen ondersteunden. De EU moet proberen om stereotypen bij de Roma populatie en de overige bevolking weg te werken.

Minister Balog lichtte tot slot het vervolgtraject toe. Hongarije zal een voorzitterschapsverslag opstellen van deze discussie in de Raad WSB, de lunchdiscussie van ministers van justitie van april en de discussie van onderwijsministers (20 mei). Dit verslag zal via de Raad Algemene Zaken naar de Europese Raad van juni gaan. In de Europese Raadsconclusies zal vermoedelijk een paragraaf aan de Roma worden gewijd.

De voorliggende Raadsconclusies werden aangenomen en de SPC-opinie werd onderschreven.

Naar boven