21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 241 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2011

Hierbij ontvangt u het verslag van de Informele Ministeriële Raad inzake Demografie en Gezinsbeleid die op 1 april werd gehouden in Hongarije. Tevens ontvangt u de door het voorzitterschaptrio en Polen tijdens de Raad opgestelde «Declaration of reconcilition of work and family life on demograph dynamics».1

Het voorzitterschap had voor deze Raad twee thema’s centraal gesteld. Het eerste thema was de «The future of families in Europe». Deze ging in op de vraag welke instrumenten nodig zijn om de positie van gezinnen in de context van de Europa 2020 strategie te verbeteren alsmede welke stappen lidstaten zouden moeten nemen inzake het lage geboortecijfer.

Het tweede thema was «Family policy measures in European context». Deze richtte op beleid en «good practices» om arbeid en zorg te combineren en hoe dit de gevolgen van de demografische ontwikkelingen kan tegen gaan.

Nederland heeft in interventies aangegeven dat gezinsbeleid een aangelegenheid is van individuele lidstaten. Daarnaast werd het Nederlandse beleid gericht op bevordering van de arbeidsparticipatie en het combineren van arbeid en zorg toegelicht.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Verslag Informele Ministeriële Raad Demografie en Gezinsbeleid 1 april 2011 te Gödöllő, Hongarije.

De Informele Ministeriële Raad Demografie en Gezinsbeleid te Gödöllő werd geopend door de Hongaarse Minister President Orbán. Het was de eerste keer tijdens het Hongaarse EU-voorzitterschap dat de Minister President bij een dergelijke vergadering aanwezig was. Dit geeft aan welk een belang de Hongaarse regering aan dit onderwerp hecht. In zijn toespraak liet Minister President Orbán weten in te zetten op een ommekeer in de demografische trends in Europa, hoe lastig dit ook is. Voorspelbaarheid van gezinsbeleid is uiterst belangrijk om trends op de lange termijn te kunnen ombuigen. Onzekere tijden verlagen het geboortecijfer.

Immigratie is in zijn ogen niet de oplossing om de EU ook in de toekomst internationaal concurrerend te houden. Er moet ingezet worden op omkering van de huidige demografische trends. Hiertoe dienen barrières die de voorplanting in de weg zitten te worden bestreden. De Minister President riep op tot inventarisatie van de obstakels in de diverse lidstaten. Er dient een balans te zijn tussen het gezinsleven en arbeid. De arbeidsparticipatiegraad in Hongarije (55%) en de EU (65%) is thans te laag. De regering dient ouders te steunen, opdat zij bij de keuze voor kinderen in hun maatschappelijke carrière niet achterop raken. De premier gaf als voorbeeld de nieuwe belastingwetgeving in Hongarije, waarbij vanaf 1 januari jongsleden extra belastingvoordelen voor ouders met kinderen zijn ingevoerd. Ook stelde hij het Franse duurzame gezinsbeleid ten voorbeeld. Tot slot stelde hij voor om 2014 het EU jaar van de gezinnen te maken, in aansluiting op het feit dat het dan 20 jaar geleden is dat het VN Internationaal Jaar van het Gezin plaats had.

In een daaropvolgende presentatie door de Hongaarse directeur van het bureau voor statistiek werd met cijfers nog eens duidelijk gemaakt dat er een kloof is tussen enerzijds de kinderwens van aanstaande ouders en de daadwerkelijke cijfers. Men had meer kinderen gewild, maar door ongunstige omstandigheden pakt dat anders uit. Deze kloof is per lidstaat verschillend, dus het is goed dat de lidstaten onderling gegevens uitwisselen om een beter beeld te krijgen.

Vergaderingsvoorzitter minister Miklós Réthely (National Resources) verklaarde dat het Hongaarse voorzitterschap het belang van gezinsbeleid wil benadrukken wanneer over demografische uitdagingen wordt gesproken. Réthely herinnerde er aan dat het Hongaarse voorzitterschap een serie thematische bijeenkomsten heeft georganiseerd rond het thema demografie en gezinsbeleid getiteld «Europe for families, families for Europe». De minister benadrukte dat een goede balans tussen werk en gezin prioriteit is van het voorzitterschap.

Eurocommissaris László Andor onderstreepte het belang van de keuze van het voorzitterschap voor dit thema. Voor de Europese Unie is de demografische toekomst van Europa een belangrijke kwestie. Dat aanstaande voorzitterschappen Polen en Denemarken de demografische kwestie ook hoog op de agenda hebben staan noemde hij een goede zaak. De statistieken geven alarmerende trends aan, hoewel dit geen headlines in de media oplevert. De EU steunt de individuele lidstaten op het terrein van gezinsbeleid op diverse manieren, wat uiteindelijk ten goede komt aan de EU als geheel. Eurocommissaris Andor haalde het derde rapport over demografie aan (recent door de Commissie gepubliceerd), waaruit enerzijds duidelijk wordt dat Europeanen steeds langer in steeds beter gezondheid leven. Anderzijds zal vanaf volgend jaar het aantal burgers in de actieve leeftijd gaan afnemen en blijft het geboortecijfer in Europa extreem laag. Andor wees verder op het belang van immigratie en het verhogen van de pensioengerechtelijke leeftijd.

Eurocommissaris Andor benadrukte de nationale competentie van de lidstaten maar wees er op dat de Commissie de lidstaten kan bijstaan, bijvoorbeeld op het terrein van wetgeving en gendergelijkheid. Om de demografische trends om te kunnen buigen wees Andor op twee vlaggenschipinitiatieven in het kader van de Europa 2020 strategie; de «Agenda voor nieuwe vaardigheden en banen» en het «Europese platform tegen armoede en sociale exclusie». Voorts verwees hij naar de mogelijkheden die het Europees Sociaal Fonds biedt. Verder wees hij op de noodzaak van het respecteren van de arbeidstijden van de werknemer en dat er thans wordt gewerkt aan een nieuw voorstel voor zwangerschapsverlof in de EU.

Zowel tijdens de ochtend- als tijdens de middagsessie heeft Nederland een interventie gepleegd. Daarbij werd benadrukt dat demografie en gezinsbeleid een nationale aangelegenheid is.

In de Nederlandse interventie in de ochtendsessie stonden de maatregelen die Nederland wil nemen ter bevordering van de arbeidsparticipatie centraal. Naast langer doorwerken, het bevorderen van duurzame inzetbaarheid en het verhogen van de pensioenleeftijd werd ook gewezen op de omstandigheid dat een goede balans tussen arbeid en zorg, zoals voor een gezin, noodzakelijk is om te kunnen participeren.

In de middagsessie ging de Nederlandse interventie in op het Nederlandse beleid over de combinatie van arbeid en zorg. Daarbij is aangegeven dat het binnen de Nederlandse context niet aan de orde is dat de overheid invloed zou willen uitoefenen op het kindertal. Dat is een persoonlijke keuze die burgers in volledige vrijheid nemen. Het is wél aan de overheid om de randvoorwaarden te scheppen zodat mensen geen belemmeringen hoeven te ervaren om de kinderen te krijgen die zij willen krijgen. Ook is ingegaan op deeltijdarbeid als belangrijke factor in het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen, maar ook dat de nadelen van dit model merkbaar worden. Met de vergrijzing zal de arbeidsparticipatie van vrouwen in aantal banen en aantal uren moeten stijgen. Nederland heeft tenslotte aangegeven dat beleid ten aanzien van demografie en familievraagstukken een aangelegenheid is van de individuele lidstaten

Diverse lidstaten benadrukten het belang om gegevens uit te wisselen en van elkaars «best practices» te leren. Afgevaardigden erkenden het belang om obstakels uit de weg te ruimen die reproductiecijfers in de lidstaten beïnvloeden. Men benadrukte eveneens de keuzevrijheid van ouders om te bepalen hoeveel kinderen men wil krijgen.

Aan het slot van de informele ministeriële tekenden het voorzitterschapstrio (Spanje, België en Hongarije) en toekomstig voorzitter Polen een verklaring over demografie en gezinsbeleid.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven