21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 236 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2011

In het algemeen overleg met uw Kamer op 17 november 2010 over de Raad voor Concurrentievermogen heb ik u toegezegd terug te komen op de reductie van administratieve lasten die te verwachten valt naar aanleiding van een verbeterde vormgeving van het toekomstige Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling.

In dit overleg werd ook gesproken over de tussentijdse evaluatie van het huidige 7e Kaderprogramma die is uitgevoerd door een onafhankelijke expertgroep. Deze evaluatieresultaten zouden mogelijk als bron kunnen dienen voor het vaststellen van een percentage waarmee administratieve lasten zouden moeten dalen. De evaluatie gaat echter louter in op mogelijkheden om administratieve lasten te verlagen zonder deze te meten. Van een nulmeting en het daaropvolgende monitoren van indicatoren omtrent de administratieve lasten van Europese instrumenten is op dit moment nog geen sprake. Wel is de Europese Commissie gestart met een enquête met vragen over de hoeveelheid tijd die deelnemers voor verschillende KP-procedures nodig hebben. De resultaten van deze enquête zullen echter niet vóór eind april 2011 beschikbaar zijn.

Nederland zal naar aanleiding van dit onderzoek met de Europese Commissie in gesprek gaan over de mogelijkheden voor en het belang van het meten van administratieve lasten tijdens KP8. Het kabinet zal uw Kamer in het kader van discussies over de vormgeving van het 8e Kaderprogramma informeren over verdere ontwikkelingen op dit vlak.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven