21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 211 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2010

Op 7 juni a.s. zal de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid te Luxemburg plaatsvinden. Ter voorbereiding van deze Raad zal er een algemeen overleg plaatsvinden op 20 mei a.s..

U heeft mij verzocht tijdig voor het algemeen overleg een geannoteerde agenda te sturen. Deze treft u hierbij aan, met de kanttekening dat de agenda voor de Raad nog niet is vastgesteld en diverse genoemde onderwerpen nog in onderhandeling zijn. Hierdoor is een definitief Nederlandse opstelling vooralsnog niet te geven.

Tijdens de Raad zullen naar verwachting Raadsconclusies worden aangenomen over «Sustainability and adequacy of social security systems, pension schemes and inclusion», «New skills for New Jobs for a more competitive Europe», «Active ageing» en de «Insluiting van Roma». Verder zal de Raad een resolutie over het Europese Handicap Strategie aannemen. De invulling van de «Europa 2020 strategie», «Associatiebesluiten tussen de EU en een zestal partnerlanden (Macedonië, Kroatië, Tunesië, Algerije, Marokko en Israël) inzake coördinatieregels op het gebied van de sociale zekerheid» en «Verordening 883/04 voor derdelanders» staan voor politiek akkoord geagendeerd. Tot slot staat de voortgangsrapportage over het richtlijnvoorstel gelijke behandeling buiten arbeid op de agenda.

Het verslag van de Raad WSB die op 8 maart heeft plaatsgevonden, heeft u op 22 maart jl. ontvangen (kamerstuk 21 501-31, nr. 203).

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Bijlage Geannoteerde agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 7 juni 2010

Agendapunt: Voorstel voor een Besluit van de Raad over Richtsnoeren voor het Werkgelegenheidsbeleid van de Lidstaten, 20101

Aard van de bespreking

Politiek akkoord

Voorstel en toelichting

De Raad zal spreken over de invulling van de Europa 2020 strategie op het gebied van sociale zaken en werkgelegenheid. De Europa 2020 gaat dit jaar van start en is de opvolger van de Lissabonstrategie. Concreet gaat de discussie naar verwachting over de Werkgelegenheidsrichtsnoeren, de invulling van het doel voor sociale inclusie en armoedereductie en mogelijk nationale doelstellingen voor sociale inclusie en arbeidsmarkt.

De werkgelegenheidsrichtsnoeren worden op grond van het Verdrag jaarlijks vastgesteld. Ze vormen de invulling van de Europa 2020 strategie en moeten richting geven aan het beleid van de lidstaten. Op 27 april heeft de Commissie haar voorstel voor de Werkgelegenheidsrichtsnoeren ingediend. In vergelijking met voorgaande jaren is het aantal werkgelegenheidsrichtsnoeren teruggebracht tot vier. De richtsnoeren betreffen de volgende onderwerpen: arbeidsmarkt en werkgelegenheid, de kwaliteit van banen, het verbeteren van onderwijsstelsels en sociale inclusie. In het richtsnoer over arbeidsmarkt en werkgelegenheid staan het creëren van banen en flexicurity centraal. Belangrijk is het verhogen van de participatiegraad en het reduceren van structurele werkloosheid. In het richtsnoer over de kwaliteit van banen ligt de focus op inzetbaarheid van de beroepsbevolking en leven lang leren. Het richtsnoer over het onderwijssysteem richt haar aandacht op het verbeteren en verhogen van de participatie in het onderwijs. Het richtsnoer over sociale inclusie sluit aan bij de conclusie van de Europese Raad dat een van de hoofddoelstellingen van de strategie betrekking heeft op sociale insluiting en armoedereductie. De Europese Raad heeft in maart gevraagd om geschikte indicatoren te zoeken bij dit doel zodat dit onderwerp bij de Europese Raad van juni opnieuw kan worden besproken. De Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid zal over voorstellen voor geschikte indicatoren spreken. Op moment van schrijven wordt op ambtelijk niveau gesproken over mogelijke indicatoren.

Nederlandse opstelling

De discussie over de Werkgelegenheidsrichtsnoeren is nog gaande. Nederland kan op hoofdlijnen instemmen met het voorstel van de Commissie. Voor wat betreft de nationale doelstellingen in het kader van de Europa 2020 strategie heeft Nederland aangegeven dat dit aan een volgend kabinet is.

Onder de richtsnoeren is een brede beschrijving van de bijbehorende beleidsterreinen beschreven. In het kabinetsstandpunt ter voorbereiding op de Europese Raad is aangegeven (Kamerstuk 21 501-20, nr. 470), staat Nederland kritisch tegenover de door de Commissie gekozen armoededoelstelling. Het kabinet ziet armoede als meer dan alleen een laag inkomen. Het is vooral een gebrek aan kansen om mee te doen. Participatie, ook maatschappelijke participatie, staat daarom voorop. Belemmeringen om mee te kunnen doen in de samenleving moeten worden weggenomen. Dat is de beste manier om uit de armoede te komen. Het door de Commissie voorgestelde armoededoel beperkt zich tot het inkomensaspect van armoede. In lijn met de hierboven geschetste visie van het kabinet op armoedebestrijding is de inzet van Nederland in de discussie over geschikte indicatoren om te komen tot een brede benadering van sociale insluiting waarbij participatie op de arbeidsmarkt een belangrijk element is.

Agendapunt: Associatiebesluiten met Kroatië, Macedonië, Israël, Marokko, Tunesië en Algerije

  • Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt met betrekking tot de goedkeuring van bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels dat de Gemeenschap zal innemen in de Associatieraden die zijn opgericht bij de Euro-mediterrane overeenkomsten waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen, enerzijds, de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, en anderzijds, resp. de Staat Israël, het koninkrijk Marokko, de republiek Tunesië en de Democratische Volksrepubliek Algerije.

  • Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt met betrekking tot de goedkeuring van bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels dat de Gemeenschap zal innemen in de Stabilisatie- en associatieraden die zijn opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomsten tussen, enerzijds, de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, en anderzijds, resp. de Republiek Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Aard van de bespreking

Politiek akkoord

Voorstel en toelichting

In het kader van de Associatieovereenkomsten tussen de EU en een zestal geassocieerde landen (Israël, FYRoMacedonië, Kroatië, Marokko, Algerije en Tunesië) heeft de Europese Commissie in december 2007 zes concept-Associatiebesluiten gepresenteerd. Deze Associatiebesluiten hebben een vrijwel gelijkluidende redactie en betreffen een beperkt aantal coördinatieregels op het gebied van de sociale zekerheid. De Besluiten bieden een kader voor de (wederzijdse) export van een aantal socialezekerheidsuitkeringen tussen EU-lidstaten, enerzijds, en zes geassocieerde landen, anderzijds. Het gaat hierbij om publieke ouderdomsuitkeringen (AOW), nabestaandenuitkeringen (Anw) en arbeidsongeschiktheids-uitkeringen (WAO/WIA). De Besluiten bevatten bepalingen met betrekking tot de samenwerking tussen landen, informatieverstrekking en verplichtingen om administratieve en medische controles te verrichten.

Nederlandse opstelling

Bedoeling van Nederland is om te zorgen dat de Associatiebesluiten het Nederlandse handhavingsbeleid inzake export van uitkeringen naar derde landen niet doorkruisen. Dit is eerder met het Parlement gewisseld in het BNC-fiche over de Associatiebesluiten en een daarop volgende briefwisseling met Eerste en Tweede Kamer2 alsmede in een Europa-overleg op 4 juni 2008. Het Nederlandse beleid heeft in de afgelopen jaren vorm gekregen in de Wet Beperking export uitkeringen en hiermee samenhangende bilaterale handhavingsverdragen. Uitgangspunt van dit beleid is dat er alleen export van uitkeringen naar derde landen plaatsvindt, als met deze landen goede handhavingsafspraken zijn overeengekomen; afspraken die het mogelijk maken om de rechtmatigheid van uitkeringen te verifiëren en controleren op dezelfde manier als ten aanzien van claims en uitkeringen op Nederlands grondgebied gebeurt (om aldus gelijke behandeling te verzekeren tussen in en buiten Nederland wonende uitkeringsgerechtigden). Een tweede uitgangspunt van beleid is dat bij níet-naleving van de handhavingsafspraken door uitvoeringsinstellingen in het partnerland de export van uitkeringen in individuele gevallen kan worden geschorst, c.q. door verdragsopzegging geen «nieuwe» uitkeringen meer worden geëxporteerd.

Nederland streeft ernaar om in de onderhandelingen het Nederlandse handhavingsbeleid overeind te houden, zonder dit overigens aan andere EU-lidstaten te willen opdringen. Getracht wordt de bepalingen in de Associatiebesluiten die zien op handhaving te verstevigen en om daarnaast te bewerkstelligen dat de Besluiten de bestaande bilaterale handhavingsverdragen in tact laten. Tijdens de onderhandelingen zijn intussen verschillende door Nederland ingebrachte voorstellen voor verbetering overgenomen. Er zijn echter grenzen aan wat Nederland kan realiseren aangezien in de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besloten zal worden. Hoewel een aantal lidstaten de Nederlandse wensen tot strikte handhavingafspraken (tot op zekere hoogte) deelt, is Nederland van alle lidstaten het meest kritisch. Nederland is voortdurend met het Voorzitterschap in gesprek over voorstellen die zijn bezwaren zouden kunnen wegnemen en zoekt hiervoor ook steeds actief naar medestanders.

Agendapunt: Voorstel voor een Verordening van de Raad tot uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/09 met onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen.

Aard van de bespreking

Politiek akkoord (gemeenschappelijk standpunt van de Raad in eerste lezing)

Voorstel en Toelichting

Het Commissievoorstel beoogt de huidige Verordening 859/03 te vervangen. Verordening 859/03 regelt de toepassing van de huidige Verordeningen over de coördinatie van sociale zekerheid (nrs 1408/71 en 574/72) op onderdanen van derde landen. De verordeningen 1408/71 en 574/72 zijn op 1 mei 2010 vervangen door Verordening 883/04 en 987/09. Met dit voorstel wordt verzekerd dat op onderdanen van derde landen, die legaal in een lidstaat verblijven en die een relatie hebben met een tweede lidstaat, dezelfde coördinatieregels gelden als voor Europese burgers, zoals ook nu reeds het geval is.

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met het voorstel.

Agendapunt: Richtlijn gelijke behandeling buiten arbeid

Aard van de bespreking

Voortgangsrapportage

Voorstel en toelichting

Om het EU-rechtskader aan te vullen, heeft de Europese Commissie in 2008 een voorstel voor een richtlijn ingediend voor gelijke behandeling van personen op de gronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid buiten de arbeidsmarkt. Het vormt een aanvulling op het bestaande communautaire rechtskader dat discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding.

Het voorstel bestrijkt het verbod van discriminatie in zowel de overheidssector als in de particuliere sector ten aanzien van sociale bescherming met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg, sociale voordelen, onderwijs en toegang tot goederen en diensten die commercieel voor het publiek beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting. Het voorstel beoogt directe en indirecte discriminatie, intimidatie en het geven van een opdracht tot discrimineren te verbieden. Ten aanzien van de grond handicap betekent gelijke behandeling tevens het realiseren van toegankelijkheid en de naleving van het beginsel van «redelijke aanpassingen».

Er bestaan momenteel verschillen in beschermingsniveau tussen de verschillende anti-discriminatiegronden die het Verdrag noemt. De Commissie wil de verschillen in beschermingsniveau met dit voorstel gelijk trekken. Daarbij wil de Commissie helder afbakenen wat wel en niet op EU niveau geregeld kan worden en nationale bevoegdheden ongemoeid laten. U heeft in mijn brief van 26 maart 2010 een voortgangsverslag ontvangen.

Nederlandse opstelling

Nederland kan de voortgangsrapportage aanhoren.

Agendapunt: Raadsconclusies Sustainability and adequacy of social security systems, pension schemes and inclusion

Aard van de bespreking

Aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting

In de raadsconclusies wordt een oproep aan de Commissie, de lidstaten en het Sociaal Beschermingscomité (SPC) gedaan om binnen de kaders van de Open Methode van Coördinatie (OMC) de ontwikkelingen op pensioengebied goed te volgen, en ieder binnen zijn eigen verantwoordelijkheid de toereikendheid en houdbaarheid van pensioensystemen te bevorderen. De lidstaten wordt gevraagd om te monitoren, onderzoeken, bewustzijn te kweken en samen te werken. De Commissie wordt gevraagd voorstellen te ontwikkelen, die vanuit «een holistische invalshoek» de nationale beleidsmakers kunnen ondersteunen bij het tot stand brengen van adequate en houdbare pensioenen onder zware economische omstandigheden. De Commissie zou daarbij de lidstaten moeten ondersteunen met samenwerking, coördinatie en het bouwen van nuttige informatiesystemen ten behoeve van analyse en evaluatie van hervormingen.

Ook wordt het SPC opgeroepen tot het volgen, onderzoeken analyseren van de verschillende aspecten van de pensioenproblematiek en de relatie met de gezondheidszorg, sociale inclusie en «active ageing».

Nederlandse opstelling

De onderhandelingen zijn momenteel nog gaande, waardoor nog geen definitief standpunt in te nemen is. De raadsconclusies zijn door de meeste lidstaten positief ontvangen. Zij zijn niet strijdig met de Nederlandse belangen.

In ieder geval ligt het voor de hand bij de conclusies rekening te houden met het binnenkort uit te brengen groenboek pensioenen. Zoals in de brief naar aanleiding van de motie Omtzigt reeds werd aangegeven, wordt dit een discussiestuk over de vraag wat in de komende jaren over pensioenbeleid op Europees niveau geregeld moet worden.

Agendapunt: Raadsconclusies New Skills for New Jobs for a more competitive Europe

Aard van de bespreking

Aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting

Na de Commissie mededeling over dit onderwerp in 2008 is het rustig gebleven rond dit thema. Nu bekend is dat «new skills for new jobs» prominent deel gaan uitmaken van de nieuwe EU2020 strategie als «flagship initiative» wint het thema aan aandacht. Met deze conclusies doet het huidige voorzitterschap een aanzet. Ook in de Onderwijsraad is gesproken over een set van conclusies.

De conclusies zijn er vooral op gericht meer aandacht te vragen voor het thema en het belang om te investeren in vaardigheden en arbeidsbemiddeling als manier om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Daarnaast roepen de conclusies de Commissie en lidstaten op om verder te werken aan gezamenlijke indicatoren op het gebied van onderwijs. Naar verwachting komt de Commissie de komende zomer met een mededeling waarin de ideeën over dit thema verder uitgewerkt zullen zijn.

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met de tekst van de conclusies.

Agendapunt: Raadsconclusies «Active Ageing»

Aard van de bespreking

Aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting

Deze conclusies gaan over de gevolgen van vergrijzing en ontgroening en het belang van participatie van ouderen (Active Ageing). In dit kader past ook het voornemen om 2012 uit te roepen tot het Europese Jaar van Actief Ouder Worden (European Year of Active Ageing). In de Raadsconclusies worden lidstaten onder meer uitgenodigd om deelname aan de arbeidsmarkt en participatie van ouderen in bredere zin te stimuleren en vergrijzing hoger op de agenda te zetten. De Commissie wordt uitgenodigd om een strategisch kader te presenteren voor de promotie van «Active Ageing» en door middel van de uitwisseling van «best practices» de samenwerking tussen de lidstaten te vergroten. De lidstaten en de Commissie worden uitgenodigd om met bestaande middelen en via bestaande wegen het werk op «active ageing» te versterken of voort te zetten.

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met de tekst van de conclusies.

Agendapunt: Raadsconclusies Insluiting van Roma

Aard van de bespreking

Aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting

De aandacht op EU-niveau voor de Roma is sinds een aantal jaren groeiende. Dit heeft geleid tot meerdere conclusies over de Roma van de Europese Raad en de Raad alsmede een tweetal Roma-toppen. De tweede Roma-top vond onlangs plaats (8 en 9 april jl.) in Córdoba. Op grond van de eerdere conclusies over insluiting van de Roma is er een Europees platform voor de integratie van de Roma in het leven geroepen. Dit platform brengt de verschillende actoren bij elkaar (ngo’s, lidstaten en Commissie) om beleid ter verbetering van de maatschappelijke positie van Roma te bevorderen op de gebieden onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid en huisvesting. Het platform, dat in 2009 twee keer bijeen is gekomen, had als voornaamste doelstelling de uitwisseling van best practices.

In de nu voorliggende conclusies krijgt het platform meer focus doordat de lidstaten en de Commissie worden uitgenodigd om een «roadmap» voor het platform op te stellen met te behalen resultaten. Verder worden de lidstaten en de Commissie uitgenodigd om rekening te houden met de integratie van de Roma bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid op het gebied van mensenrechten en op terreinen als onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting. Daarnaast worden beide uitgenodigd om de relevante organisaties (lokaal of juist internationaal, Roma-organisaties) te betrekken en de EU-fondsen, waaronder structuurfondsen, optimaal te gebruiken voor Roma-inclusie. Daarnaast wordt de Commissie expliciet uitgenodigd om bij bovenstaande zaken een ondersteunende rol te spelen.

Nederlandse opstelling

Nederland steunt de raadconclusies over de verbetering van de maatschappelijke situatie van de Roma.

Agendapunt: Resolutie European Disability Strategy

Aard van de bespreking

Aanname van Resolutie

Voorstel en toelichting

De ontwerpresolutie zal een kader vormen voor een nieuwe strategie voor gehandicapten, die de Commissie in de tweede helft van 2010 onder het Belgische voorzitterschap wil presenteren. De ontwerpresolutie vormt een algemeen beleidskader waarin lidstaten en de Europese Commissie worden opgeroepen maatregelen te nemen ter verbetering van de positie van mensen met een handicap. Specifiek wordt ingegaan op maatregelen op het gebied van onderwijs, toegankelijkheid en sociale thema’s.

Nederlandse opstelling

Nederland kan zich in grote lijnen vinden in de ontwerpresolutie. Tijdens de (nog lopende) onderhandelingen over de tekst van de resolutie wordt goed gekeken naar de raakvlakken met de Richtlijn gelijke behandeling buiten arbeid, waarin handicap een van de gronden vormt.

Agendapunt: Diversen

a) Door het Voorzitterschap georganiseerde Conferenties

Aard van de bespreking

De Raad zal kennis nemen van informatie van het Spaans Voorzitterschap over diverse conferenties.

Nederlandse opstelling

Nederland kan de informatie over de conferenties aanhoren.

b) Werkprogramma inkomend Belgisch Voorzitterschap

Aard van de bespreking

Informatie door het inkomend Belgisch Voorzitterschap over het werkprogramma en prioriteiten.

Nederlandse opstelling

Nederland kan de informatie van het inkomende Voorzitterschap aanhoren.


XNoot
1

Deze passage vervangt een regulier BNC-fiche.

XNoot
2

Brief van Staatssecretaris voor Europese Zaken, d.d. 27 maart 2008, 221 112, nr. 627, fiche nr 2; Vaste Commissie voor SZW van de TK aan Minister van SZW, d.d. 11 april 2008, kenmerk SZW-08-B-39; Minister van SZW aan Voorzitter TK, d.d. 28 mei 2008, kenmerk IZ/EA/2008/14443; Commissie voor SZW van de EK aan Minister van SZW, d.d. 27 mei 2008, EK, 22 112, BM; Minister van SZW aan Voorzitter EK, d.d. 23 juni 2008, EK, 22 112, BM.

Naar boven