21 501-31
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

nr. 202
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2010

U treft hierbij de geannoteerde agenda aan voor de informele bijeenkomst van Ministers van Gendergelijkheid met als onderwerp «Equality between women and men as basis of growth and employment»1.

Deze bijeenkomst wordt op 25 en 26 maart a.s. gehouden in Valencia. Nederland zal ambtelijk worden vertegenwoordigd.

U hebt de informele bijeenkomst geagendeerd voor een Algemeen Overleg op 23 maart aanstaande. Om die reden stuur ik u zoals gebruikelijk de geannoteerde agenda.

Het doel van de informele bijeenkomst van Ministers van Gendergelijkheid is het analyseren van het belang van de «Mainstreaming gender strategie 2020». Deze strategie is momenteel in ontwikkeling. Aan het eind van de bijeenkomst zal door de drie opeenvolgende Europese Voorzitterschappen Spanje, België en Hongarije een «Verklaring van Gelijkheid» worden gepresenteerd.

Voorafgaand aan de informele bijeenkomst van ministers wordt op 25 maart een technische conferentie gehouden met bijdragen van de Europese Commissie.

Er is een debat voorzien over «Gelijkheid tussen vrouwen en mannen als basis voor groei en werkgelegenheid». Dit zal besproken worden in de context van de «Europa 2020-strategie». Vragen die ter discussie voorliggen zijn:

1. Welke beleidsvoorstellen en strategieën stellen nationale overheden voor om de participatiegraad van vrouwen te verhogen, de kwaliteit van banen te verbeteren en oververtegenwoordiging van vrouwen in parttime banen te vermijden?

2. Welke beleidsvoorstellen en actiestrategieën zou de EU moeten bevorderen om zeker te stellen dat EU-lidstaten zich committeren aan een nieuw sociaal en politiek convenant, waarin de bijdrage van vrouwen aan economische groei wordt verhoogd en waarin de participatie van vrouwen in economische besluitvormingsgremia wordt aangemoedigd?

Uitgangspunt van de Nederlandse inzet is om tijdens de bijeenkomst het Nederlandse emancipatiebeleid uit te dragen, zoals dat is vastgelegd in de kabinetsnota «Meer kansen voor vrouwen: emancipatiebeleid 2008–2011».

Daarbij zal ook worden gerefereerd aan de positieve trendbreuk in Nederland op het terrein van arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen, zoals ook beschreven in de voortgangsrapportage emancipatiebeleid van oktober 2009. Daarbij kan Nederland melding maken van bijvoorbeeld maatregelen als het verlengen van het ouderschapsverlof, investeringen in de kinderopvang en de toename van het aantal brede scholen en goede voorbeelden die op lokaal niveau worden ontwikkeld.

Wat betreft de context van de «Europa 2020-strategie» is de kabinetsreactie op de Commissiemededeling leidend voor de eventuele Nederlandse interventies. Deze kabinetsreactie kunt u binnenkort tegemoet zien.

Ik zie ernaar uit om tijdens het Algemeen Overleg op 23 maart de gedachten van uw Kamer te vernemen, zodat ik deze kan laten meewegen bij het verder bepalen van de Nederlandse inbreng in deze informele bijeenkomst.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven