21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 516 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2020

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, het verslag aan van een ministeriële videoconferentie die op 27 november 2020 plaatsvond.

Tijdens deze videoconferentie is door de lidstaten van gedachten gewisseld over investeringen in onderzoek en innovatie (O&I) in de context van de Commissiemededeling over de Europese Onderzoeksruimte. Onder de diversenpunten presenteerde het voorzitterschap samen met de Europese Commissie de voortgang op een aantal O&I-dossiers, waaronder Horizon Europe.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Investeringen in onderzoek en innovatie in de context van de Europese Onderzoeksruimte

Beleidsdebat

Tijdens de informele videoconferentie van 27 november jl. spraken de onderzoeksministers over investeringen in onderzoek en innovatie (O&I) in de context van de Commissiemededeling over de Europese Onderzoeksruimte (ERA)1. Centraal stond de vraag hoe investeringen in O&I kunnen bijdragen aan nationale ambities voor O&I-hervormingen en aan een vernieuwde ERA. Ook vroeg het voorzitterschap hoe de Europese Commissie de lidstaten daarbij kan ondersteunen.

Vicepresident Vestager en Eurocommissaris Gabriel gaven beiden een introductie op het beleidsdebat. Vestager ging hierbij in op het belang van excellentie en talent-gedreven O&I. Volgens Vestager dienen lidstaten naast investeringen in O&I ook hun nationale O&I-beleid te hervormen. Daarbij is er sterkere synergie met het cohesiebeleid nodig. Gabriel stelde dat O&I cruciaal is voor de groene en digitale transitie, het competitief vermogen van Europa en het herstel uit de coronacrisis. Volgens Gabriel dient Europese excellentie van O&I versterkt te worden en de impact van O&I-resultaten vergroot te worden.

Tijdens het debat gaven de lidstaten aan overwegend positief te staan tegenover het in stand houden van de Europese 3% norm voor investeringen in O&I als percentage van het bbp in de totale EU. Een groot deel van de lidstaten was echter terughoudend bij een additionele ambitie van 1,25% van publieke investeringen in O&I, met name in tijden van economische crisis. Ook was er terughoudendheid van een aantal lidstaten met betrekking tot het Commissievoorstel dat minder O&I-intensieve lidstaten hun investeringen de komende vijf jaar met 50% verhogen. Daarnaast benadrukten veel lidstaten het belang om breder te kijken dan enkel investeringen, maar ook naar de impact en effectiviteit van O&I-beleid te kijken. Een aantal lidstaten onderstreepte hierbij de noodzaak om samen te werken met de industrie. Verder ging een aantal lidstaten in op de noodzaak van internationale samenwerking voor het adresseren van wereldwijde problemen, waarbij ook aandacht werd gevraagd voor veiligheidsaspecten. Tot slot vroegen bepaalde lidstaten aandacht voor het uitdragen van Europese normen en waarden, zoals bijvoorbeeld gendergelijkheid in O&I.

Nederland benadrukte het belang van O&I-investeringen om een hoogwaardig O&I-klimaat te creëren en om grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Daarnaast stelde Nederland dat het essentieel is dat excellentie en impact als criteria voor financiering behouden blijven. Nederland verwelkomde het in stand houden van de 3% norm voor investeringen in O&I als percentage van het bbp in de totale EU2, waarbij lidstaten zelf een ambitieuze doelstelling op nationaal niveau kunnen stellen. Verder benadrukte Nederland dat er ook gekeken moet worden naar de impact en resultaten van O&I-beleid in plaats van enkel naar investeringen. Ook stelde Nederland dat onderzoeksinfrastructuren en innovatieve ecosystemen cruciaal zijn voor publiek-private samenwerkingen. Tot slot gaf Nederland aan dat het verkleinen van de innovatiekloof vooral nationale hervormingen vergt.

Diversenpunten

Met betrekking tot de stand van zaken van de O&I-dossiers die verband houden met het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027, gaf het voorzitterschap aan dat er goede voortgang is geboekt met de triloog over Horizon Europe. De afronding van de politieke triloog zal niet eerder mogelijk zijn dan nadat het MFK formeel is goedgekeurd door de Europese Raad en het Europees Parlement. Dit geldt ook voor de afronding van de triloog over het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT). Eurocommissaris Gabriel benadrukte dat Horizon Europe en het EIT het hart vormen van het Europese O&I-beleid en complimenteerde het Duitse voorzitterschap met de bereikte resultaten op deze dossiers.

Over de partnerschappen onder Horizon Europe gaf Eurocommissaris Gabriel aan dat er thans 49 in voorbereiding zijn. Bij de partnerschappen staan meer dan voorheen de strategische prioriteiten van de Europe Unie, toegevoegde waarde en efficiëntie voorop. De geïnstitutionaliseerde partnerschappen kennen een eigen rechtsbasis (verordening). Gabriel zei te verwachten dat de concept-verordening spoedig zal worden gepubliceerd nadat het MFK is goedgekeurd waarna een besluitvormingstraject in Raadskader volgt onder het inkomend Portugese voorzitterschap.

Met betrekking tot open science benadrukte de Commissie dat de European Open Science Cloud dit jaar meerwaarde heeft getoond door het openen en delen van onderzoeksdata in de coronacrisis. Het Open Science Policy Platform heeft in mei jl. de werkzaamheden onder het tweede mandaat afgerond. De Commissie beziet momenteel de vervolgstappen om open science te stimuleren door het beoordelingssysteem van onderzoek te verbeteren, zodat het onderzoekers motiveert om resultaten te delen en samen te werken.

In relatie tot de publicatie «Improving pandemic preparedness and management» van de Europese Commissie en de speciale adviseur inzake COVID-19 Peter Piot, gaf Gabriel aan dat dit rapport tal van aanbevelingen bevat in het licht van de coronacrisis. Deze zijn gericht op het voorkomen van de wereldwijde verspreiding van een infectieziekte, het verbeteren van de coördinatie tussen EU-lidstaten en in internationaal verband alsmede het versterken van systemen gericht op het voorbereid zijn en managen van een pandemie.

Tot slot presenteerde het inkomend Portugees voorzitterschap het werkprogramma voor de eerste helft van 2021. Het Portugees voorzitterschap zal zich in de context van de ERA en in het licht van de coronacrisis inzetten op een weerbaar Europa. Hierbij legt het voorzitterschap de nadruk op de sociale dimensie en inclusieve groei, waarbij niemand achterblijft. Ook wil het Portugees voorzitterschap zich richten op de groene en digitale transitie en het versterken van internationale partnerschappen.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 2967.

X Noot
2

De Nederlandse doelstelling is om 2,5% van het bbp aan O&I uit te geven.

Naar boven