21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 434 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 juni 2018

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 3 april 2018 over het verslag Raad voor Concurrentievermogen op 12 maart te Brussel (Kamerstuk 21 501-30, nr. 428).

De vragen en opmerkingen zijn op 26 april 2018 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 14 mei 2018 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Diks

Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord / Reactie van de Minister

3

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 12 maart 2018 en danken de Staatssecretaris voor de toezending. Deze leden hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag over de noodzaak voor flexibele regelgeving op nationaal en Europees niveau, die de transitie naar een digitale economie mogelijk maakt. Kan de Staatssecretaris aangeven welke regelgeving nationaal flexibeler zou moeten worden ingericht om de transitie naar een digitale economie mogelijk te maken? Zo nee, kan de Staatssecretaris dit in kaart laten brengen? Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven welke Europese regels flexibeler moeten worden om de transitie naar een digitale economie mogelijk te maken. Is de Staatssecretaris voornemens om deze punten mee te nemen in de nationale digitaliseringsstrategie die de Kamer voor de zomer zal ontvangen? Bent u van plan om namens Nederland het voortouw te nemen en voorop te lopen bij flexibilisering van deze regels? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dat doen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat door veel lidstaten de nadruk werd gelegd op digitalisering en innovatie. Daarbij werd erop gewezen dat het volgende Europese Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie een belangrijk instrument is. Wanneer wordt dit verwacht, zo vragen deze leden.

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag dat Nederland steun uitsprak voor het Belgische diversenpunt over de positie van scale-ups onder de staatssteunregelgeving. Kan de Staatssecretaris aangeven welke zaken er in Nederland spelen waardoor Nederland dit punt van België onderschrijft? Wat gaat de Staatssecretaris concreet doen om de regelgeving op dit punt aan te passen? Is de Staatssecretaris voornemens om met Eurocommissaris Vestager in gesprek te gaan om toelichting te krijgen op dit punt en om aan te dringen op verandering?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben het dossier over de e-kaart kritisch gevolgd. Deze leden vinden het een goede ontwikkeling om te lezen dat kritiek op de huidige voorstellen in Europa wordt gedeeld en de huidige voorstellen voor de e-kaart door de interne markt en consumentenbeschermingscommissie van het Europees parlement met grote meerderheid zijn verworpen. In het verslag wordt aangegeven dat het akkoord over het Commissievoorstel voor de e-kaart uitgesloten lijkt, maar dat het voorstel daarmee nog niet van tafel is. Zou de Staatssecretaris nader kunnen toelichten wat dit in de praktijk gaat inhouden en wat de verwachting is hoe het nu verder gaat met dit dossier? Op pagina 4 van het verslag staat dat de Eurocommissaris erop wees dat het van belang is verder te blijven bouwen aan de interne markt en hierbij specifiek het afronden van de voorstellen voor een e-kaart benoemde. Wat bedoelde de Eurocommissaris hier precies mee en kan de Staatssecretaris reflecteren hoe dit zich verhoudt met de laatste stand van zaken rondom de e-kaart die op pagina 1 wordt weergegeven?

De leden van de CDA-fractie lezen op pagina 4 van het verslag dat Eurocommissaris Bieńkowska een korte presentatie gaf over de barrières in de dienstenmarkten en de voordelen die er te behalen zijn wanneer deze worden weggenomen, met name in de detailhandel. Er werd bij dit thema stilgestaan naar aanleiding van een mededeling over detailhandel die de Europese Commissie binnenkort publiceert. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe deze mededeling er ongeveer uit gaat zien? Worden hierin voorstellen gedaan om de barrières in de dienstenmarkten weg te halen?

II Reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 12 maart 2018 en danken de Staatssecretaris voor de toezending. Deze leden hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag over de noodzaak voor flexibele regelgeving op nationaal en Europees niveau, die de transitie naar een digitale economie mogelijk maakt. Kan de Staatssecretaris aangeven welke regelgeving nationaal flexibeler zou moeten worden ingericht om de transitie naar een digitale economie mogelijk te maken? Zo nee, kan de Staatssecretaris dit in kaart laten brengen? Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven welke Europese regels flexibeler moeten worden om de transitie naar een digitale economie mogelijk te maken. Is de Staatssecretaris voornemens om deze punten mee te nemen in de nationale digitaliseringsstrategie die de Kamer voor de zomer zal ontvangen? Bent u van plan om namens Nederland het voortouw te nemen en voorop te lopen bij flexibilisering van deze regels? Zo ja, hoe en wanneer gaat u dat doen?

Het kabinet vindt dat de overheid wendbaar en adaptief moet kunnen inspelen op de kansen en risico’s van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen, ook wat betreft wet- en regelgeving. In de Nederlandse Digitaliseringsstrategie – die ik voor de zomer naar de Kamer zal sturen – zal aandacht zijn voor innovatievriendelijke en toekomstbestendige wet- en regelgeving en de vervolgacties die het kabinet op dit terrein wil ondernemen. Ik vind het in dit kader nog te vroeg om uitspraken te doen over welke regels nationaal of Europees flexibel zouden kunnen worden ingericht om de transitie te ondersteunen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat door veel lidstaten de nadruk werd gelegd op digitalisering en innovatie. Daarbij werd erop gewezen dat het volgende Europese Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie een belangrijk instrument is. Wanneer wordt dit verwacht, zo vragen deze leden.

Op 2 mei jl. heeft de Europese Commissie het voorstel voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) gepubliceerd. In de periode van 29 mei tot 15 juni a.s. volgt publicatie van de deelvoorstellen op alle beleidsterreinen, waaronder het voorstel voor het volgende Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Uw Kamer wordt op gebruikelijke wijze via een BNC-fiche over dit voorstel geïnformeerd.

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag dat Nederland steun uitsprak voor het Belgische diversenpunt over de positie van scale-ups onder de staatssteunregelgeving. Kan de Staatssecretaris aangeven welke zaken er in Nederland spelen waardoor Nederland dit punt van België onderschrijft? Wat gaat de Staatssecretaris concreet doen om de regelgeving op dit punt aan te passen? Is de Staatssecretaris voornemens om met Eurocommissaris Vestager in gesprek te gaan om toelichting te krijgen op dit punt en om aan te dringen op verandering?

Op de Raad heb ik aangegeven het door België ingebrachte punt te herkennen. Scale-ups zijn veelal jonge en snelgroeiende bedrijven waarbij de kosten voor de baat uitgaan. Met name die scale-ups die na hun startupfase doorgroeien en relatief veel investeren in risicovolle R&D, kunnen door de fase waarin ze zich bevinden eerder uitgesloten worden van staatssteun dan andere ondernemingen. Dit komt door de definitie van «onderneming in moeilijkheden» zoals deze gehanteerd wordt in de EU staatssteunkaders waarbij wordt gekeken naar de verhouding tussen het geplaatste aandelenkapitaal en de opgebouwde reserves. De vraag is dus of deze definitie als onbedoeld neveneffect met zich brengt dat levensvatbare en gezonde scale-ups (onterecht) niet in aanmerking kunnen komen voor staatssteun. Het is goed dat hier in Europees verband verder naar gekeken wordt. Dit najaar zal dit onderwerp op ambtelijk niveau verder worden besproken met de lidstaten en de Commissie. Hierin zal Nederland aandringen op een verduidelijking van de zijde van de Europese Commissie op dit punt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben het dossier over de e-kaart kritisch gevolgd. Deze leden vinden het een goede ontwikkeling om te lezen dat kritiek op de huidige voorstellen in Europa wordt gedeeld en de huidige voorstellen voor de e-kaart door de interne markt en consumentenbeschermingscommissie van het Europees parlement met grote meerderheid zijn verworpen. In het verslag wordt aangegeven dat het akkoord over het Commissievoorstel voor de e-kaart uitgesloten lijkt, maar dat het voorstel daarmee nog niet van tafel is. Zou de Staatssecretaris nader kunnen toelichten wat dit in de praktijk gaat inhouden en wat de verwachting is hoe het nu verder gaat met dit dossier? Op pagina 4 van het verslag staat dat de Eurocommissaris erop wees dat het van belang is verder te blijven bouwen aan de interne markt en hierbij specifiek het afronden van de voorstellen voor een e-kaart benoemde. Wat bedoelde de Eurocommissaris hier precies mee en kan de Staatssecretaris reflecteren hoe dit zich verhoudt met de laatste stand van zaken rondom de e-kaart die op pagina 1 wordt weergegeven?

Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik u door naar de passage over e-kaart in de geannoteerde agenda voor de RvC van 28 en 29 mei a.s.

De leden van de CDA-fractie lezen op pagina 4 van het verslag dat Eurocommissaris Bieńkowska een korte presentatie gaf over de barrières in de dienstenmarkten en de voordelen die er te behalen zijn wanneer deze worden weggenomen, met name in de detailhandel. Er werd bij dit thema stilgestaan naar aanleiding van een mededeling over detailhandel die de Europese Commissie binnenkort publiceert. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe deze mededeling er ongeveer uit gaat zien? Worden hierin voorstellen gedaan om de barrières in de dienstenmarkten weg te halen?

De Europese Commissie presenteerde op 19 april 2018 een mededeling over de detailhandel: A European retail sector fit for the 21st century. In de mededeling gaat de Commissie in op het belang van een goed functionerende retailsector, de positieve spill-over effecten die dit kan hebben voor andere sectoren en de uitdagingen waar de sector voor staat. In de mededeling onderscheidt de Commissie een tweetal soorten belemmeringen die het voor retailers moeilijk maakt over de grens actief te zijn: 1) beperkingen in relatie tot vestiging (vestigingscondities en -procedures), en 2) restricties die zich op het operationele vlak richten, denk aan openingstijden. Er worden geen directe voorstellen gedaan om deze barrières weg te nemen maar er is gekozen om enkele best practices uit diverse lidstaten te benoemen om zo landen aan te sporen kritisch naar hun eigen regelgevend kader te kijken. Momenteel wordt er gewerkt aan een afgestemd kabinetsstandpunt over deze mededeling. Het BNC-fiche hieromtrent zal uw Kamer naar verwachting eind mei worden toegezonden.

Naar boven