21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 420 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 februari 2018

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag aan van de informele Raad voor Concurrentievermogen (iRvC) die van 31 januari tot en met 2 februari 2018 plaatsvond in Sofia.

De informele Raad bestond uit een deel over industrie en een deel over onderzoek met gedachtewisselingen over de volgende onderwerpen.

Industrie:

  • Plenaire openingssessie: Toekomst van het Europees industriebeleid.

  • Parallelsessie: Nieuwe trends voor industriële ontwikkeling – digitalisering van de industrie en de menselijke factor in het proces van economische ontwikkeling.

  • Parallelsessie: Waardeketens en de ontwikkeling van concurrentievoordelen voor de Europese economie.

  • Werklunch: Energie intensieve industrieën, tussen kansen en bedreigingen – digitalisering en klimaatverandering.

Nederland was ingedeeld bij de parallelsessie over nieuwe trends voor industriële ontwikkeling.

Onderzoek:

  • Plenaire openingssessie: Toekomst van onderzoek en innovatie in Europa, gevolgd door twee parallelsessies.

  • Parallelsessie: Stimuleren van innovatie.

  • Parallelsessie: Investeren in menselijk kapitaal.

Nederland was ingedeeld bij de parallelsessie over stimuleren van innovatie.

De volgende formele Raad zal plaatsvinden op 12 maart 2018 (enkel over industrie) in Brussel.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

BIJLAGE: Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen van 31 januari tot en met 2 februari 2018

Industriedeel

Plenaire openingssessie: Toekomst van het Europees industriebeleid

Eurocommissaris Elżbieta Bieńkowska voor de interne markt, industrie, ondernemerschap en mkb, het Bulgaars voorzitterschap, de lidstaten plus Noorwegen en Zwitserland en diverse vertegenwoordigers van de industrie discussieerden over de prioriteiten voor een nieuwe Europese Industriestrategie.

Het voorzitterschap streeft naar een langetermijnstrategie van de Commissie voor de industrie. Het belang van innovatie en digitalisering werd door een merendeel van de lidstaten, waaronder Nederland, benadrukt. Meerdere lidstaten hechten waarde aan het versterken van digitale vaardigheden. Nederland benadrukte in de plenaire sessie ook het belang van verduurzaming van de industrie, met name in het kader van het klimaatbeleid. De vertegenwoordigers van de industrie riepen lidstaten op het industriebeleid hoog op de agenda te houden.

Eurocommissaris Bieńkowska noemde het belang van een goede implementatie van wetgeving, de juiste beslissingen binnen het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) en een lange termijn visie voor industrie. Het voorzitterschap neemt de uitkomsten van de discussie mee en agendeert Raadsconclusies voor een nieuw Europees industriebeleid op de volgende Raad voor Concurrentievermogen.

Sessie over nieuwe trends voor industriële ontwikkeling – digitalisering van de industrie en de menselijke factor in het proces van economische ontwikkeling

Onder leiding van het voorzitterschap vond een vrije gedachtewisseling plaats over twee onderwerpen: prioriteiten die de EU moet stellen in de transitie naar digitalisering van de industrie, en concrete doelen voor digitale vaardigheden en digitaal ondernemerschap. Nederland was bij deze parallelsessie ingedeeld, de andere sessie ging over waardeketens en de ontwikkeling van concurrentievoordelen voor de Europese economie.

Vrijwel alle aanwezige lidstaten gaven aan dat zij een tekort hebben aan personeel met de juiste digitale vaardigheden. De oplossing hiervoor die het meest werd genoemd was het aanbieden van (duaal) beroepsonderwijs. Ook de inzet van nationale en Europese fondsen werd genoemd. Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken over de noodzaak van standaardisatie en infrastructuur. Daarnaast werd het potentieel van Digital Innovation Hubs genoemd. De Europese Commissie gaf aan verheugd te zijn dat naast Nederland en Duitsland nu ook andere lidstaten de waarde hiervan zien. Dit is ook goed voor het ontwikkelen van regio’s en de versterking het mkb. Nederland sprak verder over het belang van het aanleren van zowel basisvaardigheden die nodig zijn om deel te nemen aan de maatschappij en het belang van meer gevorderde vaardigheden die nodig zijn voor onder andere de ontwikkeling van nieuwe technologische toepassingen. Nederland gaf ook aan dat het delen van data (onder voorwaarden) een stimulans kan vormen voor de digitale economie.

Het voorzitterschap sloot af met de oproep om best practices te blijven delen.

Werklunch over energie intensieve industrieën, tussen kansen en uitdagingen – digitalisering en klimaatsverandering

Het voorzitterschap vroeg de lidstaten welke beleidsopties en maatregelen genomen moeten worden om de digitaliserings- en verduurzamingstransitie van de energie intensieve industrie (EII) in 2050 te volbrengen. Veel lidstaten bevestigden de noodzaak van de digitaliserings- en verduurzamingtransities voor de EII en de noodzaak tot samenwerking tussen de sectoren.

Nederland onderstreepte dat meer ambitie vanuit de EU nodig is om de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs te behalen. Nederland heeft in lijn met het Regeerakkoord gepleit voor een Europese doelstelling van 55% CO2-reductie in 2030 en aangegeven dat Nederland hierover met enkele lidstaten in gesprek gaat.

Ook de EII zal daaraan een navenante bijdrage moeten leveren. Nederland gaf aan dat ten eerste sectoren moeten verkennen hoe de EII rond 2050 klimaatneutraal kan worden (sectorale roadmaps). Ten tweede zou de Europese Commissie in 2018 samen met de industrie de impacts van de EII transitie op andere sectoren moeten analyseren (zoals de elektriciteitssector). Ten derde zou de Commissie samen met de industrie belangrijke Important Project of Common European Interest kunnen identificeren. Tot slot merkte Nederland op dat vooroplopen in verduurzaming ook een kans is om als Europese industrie mondiaal concurrerend te blijven.

Onderzoeksdeel

Toekomst van onderzoek en innovatie in Europa, gevolgd door twee parallelsessies

Het onderzoeksdeel werd geopend door het Bulgaarse voorzitterschap, die toelichtte dat de grote uitdagingen van deze tijd vragen om goede kennis en kennisoverdracht. Daarom is gekozen om door te spreken over investeren in menselijk kapitaal en stimuleren van innovatie. Het voorzitterschap gaf aan de conclusies van deze informele bespreking mee te zullen geven aan de Europese Raad voor de bijeenkomst van eind maart.

Eurocommissaris Moedas voor onderzoek, wetenschap en innovatie leidde de plenaire sessie in waarbij hij benadrukte dat Europa goed is in het creëren van kennis, maar achterblijft bij haar grootste concurrenten als het gaat om het benutten van die kennis, in het bijzonder als het gaat om disruptieve innovatie en het opschalen van start-ups. Open science is daarbij van belang en hij benadrukte dat een toekomstige Europese Innovatieraad (EIC) hier vooral ook bij kan helpen. Eurocommissaris Moedas verwelkomde dan ook het recent verschenen adviesrapport van de High Level Group over de EIC (HLG) waarin veertien aanbevelingen worden gedaan om baanbrekende innovaties te stimuleren met de introductie van een Europese Innovatieraad.

Twee gastsprekers gaven presentaties over respectievelijk de Europese Innovatieraad en de Europese Onderzoeksraad (ERC). Bindi Karia, start-updeskundige en lid van de EIC HLG, ging in op de hoofdzaken van het adviesrapport om disruptieve innovatie en opschalen van innovatie te verbeteren. Hiertoe behoren vereenvoudiging van het financieringsinstrumentarium, versterking van bestaande innovatie-ecosystemen, het vergroten van toegang tot risicokapitaal en innovatievriendelijke regelgeving. Jean-Pierre Bourguignon, voorzitter van de ERC, onderstreepte in zijn presentatie het belang van fundamenteel onderzoek en de impact die dit heeft op het dagelijkse bestaan op de korte en lange termijn. De Europese toegevoegde waarde van beide initiatieven werd meerdere malen onderstreept. In de plenaire besprekingen benadrukte deze Raad dat het belang van investeren in onderzoek en innovatie zeer groot is.

Stimuleren van innovatie

De parallelsessie over het stimuleren van innovatie werd ingeleid met een presentatie van William Stevens, manager/directeur van Tech Tour, die voorbeelden gaf van investeringen die leidden tot succesvolle snelgroeiende start-ups in Europa en in Azië. Raycho Raychev uit Bulgarije, oprichter van EnduroSat, gaf een presentatie over zijn bedrijf dat een onafhankelijk ruimtevaartprogramma heeft gecreëerd dat kleine satellieten bouwt voor dagelijks gebruik door huishoudens.

De landen waren eensgezind dat het belangrijk is om als Europa te investeren in innovatie, vooral met oog op de concurrentie vanuit de Verenigde Staten en Azië. In deze context werd de meerwaarde van initiatieven op Europese niveau een aantal malen benadrukt. Een paar landen gaven aan dat het niet alleen gaat om investeringen in nieuwe spelers, maar dat investeringen in onderzoek en innovatie ook cruciaal is voor de toekomstige concurrentiepositie van gevestigde marktspelers. Diverse landen benadrukten het belang van publiek draagvlak voor EU-initiatieven op innovatie en onderzoek, prikkels, investeren in talent, toegang tot risicokapitaal en het versterken van innovatie-ecosystemen en innovatievriendelijke regelgeving binnen Europa.

Nederland gaf aan dat voor een Europees initiatief mede geleerd kan worden uit nationaal innovatiebeleid van lidstaten. Een voorbeeld is de financiering van projecten met hoog risico door het Nederlandse innovatiekrediet. De ervaring leert dat het door dit krediet mogelijk wordt voor bedrijven om meer risicokapitaal aan te trekken. Daarnaast moeten innovators ook kunnen experimenteren, maar is regelgeving veelal gericht op risicominimalisatie. Het toepassen van het «innovatieprincipe» en «the right to challenge» kunnen hierbij faciliteren. Het is van belang dat het opschalen van start-ups naar Europees niveau complementair is aan bestaande nationale instrumenten. Tot slot is het delen van data belangrijk om innovatie te stimuleren.

Investeren in menselijk kapitaal

In deze sessie is naar voren gebracht dat met name mobiliteit en training de sleutel zijn voor het juiste menselijk kapitaal in onderzoek en innovatie. De wereld verandert en dat stelt nieuwe eisen aan een onderzoeker, bijvoorbeeld als het gaat om digitale vaardigheden, openheid (open science) en de samenwerking met de private sector. Daarom moet goed gekeken worden naar de elementen in doctoraaltrajecten, waarbij enkele landen nationale initiatieven naar voren brachten van bijvoorbeeld «industrial doctorates». De mobiliteit van onderzoekers in Europa is ook belangrijk voor hun inzet en ontwikkeling, maar het is tegelijkertijd een aandachtspunt, omdat het kan leiden tot het vertrek van onderzoekers uit delen van Europa naar andere landen. De Commissie werd opgeroepen dat in kaart te brengen en maatregelen te treffen in het volgende Kaderprogramma voor onderzoek.

Naar boven