Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2015
Hierbij bied ik u het verslag aan van de ingelaste Raad voor Concurrentievermogen
over de staalindustrie van 9 november jl. in Brussel.
De Raad heeft een debat gevoerd over de situatie in de staalindustrie. Na afloop heeft
de Raad in een informele dinersetting ook met vertegenwoordigers van de staalindustrie
gesproken.
In tegenstelling tot wat eerder is gemeld in de Geannoteerde Agenda, is er tijdens
deze Raad niet gesproken over Real Driving Emissions (RDE, emissiecontrole in de auto-industrie).
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp
Verslag ingelaste Raad voor Concurrentievermogen over de staalindustrie
Het Luxemburgs voorzitterschap lichtte kort de achtergrond van de ingelaste Raad toe
en ging daarbij in op de huidige situatie in de staalsector, de wereldwijde overcapaciteit
van staalproductie en de dalende prijzen. De voorzitter ging voorts in op het belang
van de Staalindustrie voor Europa en benoemde in die context ook het belang van het
Staalactieplan uit 2013. De voorzitter gaf aan dat de uitdagingen niet alleen de staalindustrie
betreffen, maar ook andere energie-intensieve sectoren zoals chemie- en aluminiumsectoren.
De Commissie gaf in haar interventie aan zich bewust te zijn van de situatie en de
uitdagingen voor de staalindustrie en noemde daarbij overcapaciteit en oneerlijke
handelspraktijken. De Commissie gaf vervolgens aan belang te hechten aan een internationaal
gelijk speelveld en lichtte haar huidige inzet toe waaronder het handelsdefensieve
instrumentarium, de klimaatonderhandelingen en haar inbreng in het OESO staalcomité
als relevant forum. Wat betreft het Emissions Trading System (ETS) blijft ook na 2020 vrije allocatie gehandhaafd en blijft compensatie van indirecte
kosten mogelijk. De Commissie noemde de Energie Unie als inzet waarmee op termijn
energieprijzen in Europa lager zouden kunnen worden. Het Staalactieplan is een belangrijk
instrument en over de verdere implementatie daarvan zou in een speciale bijeenkomst
van de «High Level Group Energy Intensive Industries» nader gesproken kunnen worden.
Voor de benodigde innovatie ging de Commissie in op diverse bestaande instrumenten
zoals het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) en de advisory hub voor investeringen. Ook de Commissie gaf aan dat de problematiek breder lag dan alleen
in de staalindustrie.
De meeste lidstaten erkenden de nijpende situatie in de staalindustrie en gaven aan
dat ook op Europees niveau actie nodig is. Sommige lidstaten, waaronder het Verenigd
Koninkrijk, Italië en Frankrijk, benadrukten het belang van een stringenter anti-dumpingbeleid
voor een slagvaardigere aanpak van oneerlijke handelspraktijken. Verschillende lidstaten,
waaronder het Verenigd Koninkrijk, verzochten het voorzitterschap en de Commissie
om op korte termijn een «Steel Summit» met stakeholders te organiseren. Diverse lidstaten,
waaronder Nederland, verzochten de Commissie om een nadere analyse van de situatie
te maken en tot een betere implementatie van het Staalactieplan 2013 te komen. Ook
het belang van innovatie is opnieuw en expliciet geagendeerd door diverse lidstaten,
waaronder Nederland. Enkele lidstaten, waaronder Zweden en Denemarken, gaven aan het
van belang te vinden om ook de industrie te betrekken die profiteert van de lagere
staalprijzen.
Nederland gaf aan te hechten aan de implementatie van het Staalactieplan met gerichte
inzet op het internationaal gelijk speelveld en innovatie. Ook het belang van een
gezamenlijke strategie voor de energie-intensieve industrie is door Nederland naar
voren gebracht.
De belangrijkste conclusie van de voorzitter was dat op korte termijn een «Steel Summit»
met relevante stakeholders moet worden georganiseerd. Verder benadrukte de voorzitter
het belang van het goed gebruiken van het bestaand instrumentarium. Er zijn vooralsnog
geen nieuwe concrete acties ingezet.
Na de Raad vond een informele bijeenkomst met de staalindustrie plaats. Een vijftal
vertegenwoordigers van de Europese staalindustrie (EUROFER, Tata Steel, ThyssenKrupp,
CELSA, Arvedi) gaf hun visie op de crisis en de benodigde maatregelen. Ze benadrukten
dat de staalindustrie in Europa op korte termijn niet meer rendabel kan opereren indien
het beleid niet wordt aangepast. De industrie is kritisch over de resultaten van het
bestaande Staalactieplan. Wat handelspolitiek betreft werd een pleidooi gehouden voor
een scherpere inzet van onder meer het handelsdefensieve instrumentarium.