21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 283 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2012

Hierbij bied ik u mede, namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag aan van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 1-3 februari jl. in Kopenhagen. Vanwege het informele karakter van deze Raad vond een vrije gedachtewisseling plaats zonder besluitvorming.

De bijeenkomst bestond uit twee delen: een onderzoeksdeel en een deel over interne markt. Tijdens het onderzoeksdeel wisselde de Raad informeel van gedachten over Horizon 2020. Tijdens het tweede deel van de Raad wisselde de Raad van gedachten over de digitale interne markt.

Horizon 2020: het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie

Namens het voorzitterschap leidde minister Østergaard de gedachtewisseling over Horizon 2020 in. Hij benadrukte daarbij dat Horizon 2020 zich zal richten op de gehele innovatieketen van onderzoek tot aan de markt. Het principe van excellentie zal de basis blijven van Horizon 2020. Ook benadrukte hij de beoogde vereenvoudiging van het programma ten opzichte van de huidige programma’s. Het voorzitterschap beoogt tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van mei een hoofdlijnenakkoord te bereiken.

Commissaris Geoghegan-Quinn benadrukte namens de Commissie het belang van investeringen in excellent onderzoek en innovatie voor groei en banen. Naast het vrijmaken van extra middelen voor onderzoek en innovatie in het Meerjarig Financieel Kader van de EU voor 2014–2018 is een efficiënte besteding van deze middelen volgens de Commissaris van belang. Horizon 2020 zal zich richten op een excellente kennisbasis, industrieel leiderschap en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. Ten opzichte van eerdere Europese financieringsprogramma’s voor onderzoek kenmerkt Horizon 2020 zich door een eenvoudiger financieringssysteem, meer synergie met het beleid van de lidstaten, de integratie van onderzoek en innovatie en een interdisciplinaire aanpak van maatschappelijke uitdagingen. Ook zal Horizon 2020 een nieuw mkb-instrument introduceren. De commissaris benadrukte dat alleen de beste projecten in Horizon 2020 gefinancierd zullen worden, ongeacht de plaats van herkomst van de deelnemers.

Commissaris Hahn gaf namens de Commissie een toelichting op de commissievoorstellen rond het Cohesiebeleid voor de jaren 2014 tot en met 2020. Hij ging daarbij vooral in op de bijdrage van dit beleid aan onderzoek en innovatie. De cohesiemiddelen zullen zich richten op de Europa 2020-strategie voor Groei en Banen en kennen een thematische concentratie door middel van elf doelstellingen. Een van die doelstellingen is het versterken van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. Daarbij zal de nadruk liggen op grote onderzoeksfaciliteiten, en het stimuleren van private R&D-investeringen en toegepast onderzoek. Complementariteit tussen het cohesiebeleid en Horizon 2020 zal volgens Hahn gevonden worden door de financieringsregels te harmoniseren, door voor deelnemers bij beide programma’s dezelfde bekostigingssystematiek te hanteren en door het beter mogelijk te maken dat één project via meerdere fondsen gefinancierd kan worden.

Vervolgens gaf de Duitse minister voor Onderzoek Schavan in een keynote speech haar visie op Horizon 2020. Zij ging daarbij in op het belang van onderzoek en innovatie voor de toekomst van Europa. Ze benadrukte de verbinding tussen wetenschap, onderzoek, innovatie en maatschappij, inclusief de culturele aspecten, en wees daarbij ook op het belang van de geesteswetenschappen. Ook voor Duitsland moet het principe van excellentie de basis blijven voor Horizon 2020. Bovendien gaf zij aan dat de mogelijkheden voor het mkb om te participeren in Horizon 2020 moeten verbeteren.

In een keynote speech gaf de Portugese Europarlementariër Carvalho, rapporteur bij de evaluatie halverwege van het Zevende Kaderprogramma, vervolgens haar visie op Horizon 2020. Horizon 2020 kent volgens mevrouw Carvalho een goede balans tussen de onderdelen excellente kennisbasis, industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen. Het principe van excellentie moet ook volgens haar de basis blijven van Horizon 2020, maar er moet meer ruimte zijn voor ontluikende excellentie. Ze benadrukte het belang van slimme specialisatiestrategieën om excellente clusters op te bouwen. Ten aanzien van vereenvoudiging zijn volgens haar verdere verbeteringen mogelijk, zoals verdere reductie van de tijd tot subsidietoekenning, afschaffen van verplichtingen tot tijdschrijven en het introduceren van de mogelijkheid om subsidies te krijgen op basis van integrale kostprijs.

In drie parallelle werksessies benadrukten de lidstaten het belang van synergie tussen Horizon 2020 en het cohesiebeleid. Slimme regionale en nationale specialisatie werd daarbij nodig geacht. De lidstaten riepen daarbij de Commissie op om concreter te maken hoe synergie behaald zou kunnen worden. De maatregelen om de administratieve lasten van Horizon 2020 te verminderen werden door de lidstaten verwelkomd. Hieronder vallen één set van regels voor alle onderdelen van Horizon 2020, een betere balans tussen vertrouwen en controle en reductie van de tijd tot subsidietoekenning met 100 dagen. Deze maatregelen zullen ook positieve effecten hebben op de deelname van mkb aan Horizon 2020. De voorgestelde kapitaalmarktinstrumenten in Horizon 2020 werden positief ontvangen. Deze moeten zorgen dat de markt voor risico- en zaaikapitaal beter werkt zonder daarbij marktverstorend te zijn. Ook werd het belang van regelgeving en innovatief aanbesteden voor het bevorderen van innovatie genoemd. Het mkb-specifieke instrument dat de Commissie heeft voorgesteld voor Horizon 2020 werd verwelkomd. Daarnaast zou ook de deelname van het mkb aan de publiekprivate samenwerkingsprojecten bevorderd moeten worden. Hiertoe gaven de lidstaten aan dat er behoefte is aan meer kleinere en middelgrote consortia. Ook benadrukten de lidstaten het belang van synergie tussen Horizon 2020 en het concurrentiekracht en mkb-programma.

Commissaris Geoghegan-Quinn sprak tot slot haar dank uit aan het Deense voorzitterschap. Ook dankte zij de lidstaten voor de positieve reacties op Horizon 2020 en de constructieve discussie over het voorstel.

Digitale interne markt

Het voorzitterschap, bij monde van de Deense minister voor Onderneming en Groei, Ole Sohn, hield een inleidende speech. Met de discussie tijdens deze informele Raad wil het voorzitterschap een aanzet geven tot nadere invulling van de conclusies van de Europese Raad van onder andere 30 januari jl. om de digitale interne markt, als belangrijke motor voor economische groei en banen, per 2015 te voltooien. Minister Sohn wees op het onbenutte potentieel van de digitale interne markt. Minister Sohn verwees daarbij naar een studie van het European Policy Centre die laat zien dat het economisch potentieel van het verder ontwikkelen van de digitale interne markt oplopend is tot zo’n 4% van het GDP tegen 2020. Sinds de komst van het internet zijn er nieuwe manieren van aankoop en verkoop van goederen en diensten. Goederen en diensten zelf zijn ook in toenemende mate digitaal en online. De publieke sector, bedrijven en burgers hebben nieuwe manieren om met elkaar online te communiceren. Dit kan leiden tot reductie van transactiekosten en administratieve lasten. Regels, standaarden en praktijk zijn in de interne markt echter nog niet aangepast aan deze nieuwe online mogelijkheden. Er zijn belemmeringen aan zowel vraag- als aanbodzijde.

Commissaris Barnier gaf een toelichting op de mededeling die de Commissie onlangs heeft uitgebracht over elektronische handel en online diensten. Over deze mededeling en de Nederlandse inzet wordt uw Kamer via een BNC-fiche geïnformeerd. Commissaris Barnier wees op de belemmeringen in de gehele keten bij grensoverschrijdende elektronische handel en het gebruik van digitale oplossingen in de EU. Als voorbeeld noemde hij dat in 2010 40% van de Europese consumenten online hebben gekocht en dat maar 9% goederen of diensten kocht bij een webwinkel in een andere lidstaat. Als ander voorbeeld wees hij erop dat 95% van de facturen die grensoverschrijdend zijn, nog steeds papieren facturen zijn. Deze belemmeringen kunnen het vertrouwen van consumenten, bedrijven en publieke sector ondermijnen bij ontwikkeling, aanschaf en gebruik van nieuwe digitale goederen en diensten. Commissaris Barnier gaf aan dat het wegnemen van belemmeringen in de gehele keten voor elektronische handel enorme baten met zich meebrengt. Commissaris Barnier wees ter illustratie op een studie van de Commissie die laat zien dat als in de EU alle facturen elektronisch zouden worden verzonden, baten kunnen oplopen tot 40 miljard euro over een periode van 6 jaar. Commissaris Barnier kondigde tenslotte aan dat hij nog tijdens het Deense voorzitterschap met een voorstel zal komen voor een kaderrichtlijn voor Collectieve Beheersorganisaties.

Vervolgens benadrukte Commissaris Kroes het belang van breedband voor een sterke concurrentiepositie van de EU. Commissaris Kroes verwees daarbij naar een studie van McKinsey uit 2011. Die studie laat zien dat mkb-bedrijven die sterk aanwezig zijn op het internet twee keer zo hard groeien als mkb-bedrijven die minimaal of niet aanwezig zijn op het internet. Daarnaast wees ze erop dat nieuwe applicaties ook efficiency voor overheden betekenen. Daarnaast uitte ze haar zorgen dat er in 2015 een gebrek aan ongeveer 700 000 ICT-professionals zal zijn, dat 25% van de burgers nog steeds niet op internet zit en dat de behoefte aan radiospectrum door het verkeer over Europees mobiel breedband elk jaar bijna verdubbelt.

De lidstaten onderschreven dat elektronische handel en digitale oplossingen van belang zijn voor het genereren van economische groei en banen in de EU. De lidstaten achtten versnelde actie noodzakelijk om de beoogde voltooiing van de digitale interne markt per 2015 te verwezenlijken. Nederland heeft daarom vorig jaar samen met gelijkgezinde lidstaten in brieven aan de Commissie aandacht gevraagd voor acties op het terrein van de digitale interne markt. De lidstaten deelden de mening dat de digitale interne markt momenteel wordt gekenmerkt door zeer gefragmenteerde regelgeving resulterend in hoge nalevingskosten, hoge administratieve lasten en markten die zich beperken tot nationale grenzen. De lidstaten zagen zowel aan de vraagzijde als aan de aanbodzijde belemmeringen. Aan de aanbodzijde signaleerden de lidstaten belemmeringen ten aanzien elektronisch aanbesteden, elektronische handtekening, elektronisch factureren en ICT-standaarden. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, wees in het bijzonder op de territoriale beperkingen voor het verlenen van licenties binnen het huidige systeem van auteursrechten en hield een pleidooi voor pan-Europese licenties. Aan de vraagzijde benadrukten de lidstaten het belang van vertrouwen van consumenten in elektronische handel. De lidstaten benadrukten hierbij met name het belang van online betalingen over de grens.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Naar boven