21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 238 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2010

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad voor Concurrentievermogen (RvC) van 29 en 30 september in Brussel. Vanwege het informele karakter van deze Raad vond er een vrije gedachtewisseling plaats zonder besluitvorming.

De bijeenkomst was gericht op de interne markt en viel uiteen in twee delen: een diner over het EU-octrooi en een deel over de interne markt in relatie tot de Europa 2020 strategie.

EU-octrooi

Tijdens het diner wisselde de Raad informeel van gedachten over het voorstel voor een verordening over het talenregime voor een toekomstig EU-octrooi. Het voorzitterschap nodigde de lidstaten uit hun posities ten aanzien van het Commissievoorstel kenbaar te maken. Alle lidstaten waren het erover eens dat er een besluit moet worden genomen. Een snel besluit is belangrijk voor het bedrijfsleven dat al veel te lang wacht op een goed en betaalbaar EU-octrooi. Een overgrote meerderheid van de lidstaten sprak steun uit voor het Commissievoorstel. Een aantal landen zagen het als een goede basis voor de onderhandelingen. Twee lidstaten gaven aan niet in te kunnen stemmen met het Commissievoorstel. Uitgangspunten van het voorzitterschap bij de verdere onderhandelingen zullen zijn dat de uitkomst moet leiden tot aanzienlijke kostenreducties en verbetering van de rechtszekerheid voor het bedrijfsleven.

Over het standpunt van Nederland bent u in de brief ter voorbereiding van deze informele Raad voor Concurrentievermogen (TK 21 501-30-236 en TK 22 112 nr. 1052). Nederland heeft conform deze lijnen geïntervenieerd. Nederland hoopt op een spoedig akkoord over het Commissievoorstel. Nederland staat bij de onderhandelingen open voor realistische oplossingen om lidstaten over de streep te trekken, mits het uiteindelijke resultaat leidt tot aanzienlijke kostenreducties en verbetering van de rechtszekerheid voor het bedrijfsleven. Mocht een akkoord niet mogelijk blijken, dan blijft wat Nederland betreft de optie van versterkte samenwerking in beeld.

Het Belgisch voorzitterschap streeft naar een politieke oriëntatie over het Commissievoorstel voor een verordening inzake het talenregime voor een toekomstig EU-octrooi in de Raad van 11 en 12 oktober.

Europa 2020 – Interne Markt

De vergadering van de Informele Raad op 30 september stond in het teken van de Europa 2020 Strategie en de vraag wat de EU concreet moet doen om haar concurrentievermogen te verbeteren en de Europa 2020 Strategie te laten slagen. Commissaris Tajani en het Belgisch EU-voorzitterschap, bij monde van minister Van Quickenborne, openden de vergadering.

Vervolgens leidde Jennifer Blake, directeur bij het World Economic Forum, de discussie in met een presentatie over het concurrentievermogen van de EU in een globaliserende wereld. De presentatie was gebaseerd op het Global Competitiveness Report. Dit rapport verscheen op 9 september jl. en bevat een rangschikking van de concurrentiekracht van 139 landen, de Global Competitivensess Index (waarbij Nederland naar de achtste plek is opgeschoven). Blake gaf aan dat er aanzienlijke verschillen tussen de EU-lidstaten zijn wat betreft concurrentievermogen. Om de huidige positie in de wereld te versterken zullen de lidstaten gezamenlijk moeten optrekken om het economisch potentieel van de EU te verbeteren. Ze wees erop dat de Europa 2020 strategie een goed raamwerk biedt om het concurrentievermogen te versterken en noemde hierbij o.a. het belang van structurele hervormingen in de lidstaten en de versterking van de interne markt. Daarna volgde een korte paneldiscussie met onder andere Commissaris Geoghan-Quinn, minister Van Quickenborne en Philippe de Buck (Directeur-Generaal Business Europe). Tijdens deze discussie riep de laatste op tot een snel besluit over het EU-octrooi voor het Europese innovatieve bedrijfsleven en het concurrentievermogen van de EU.

Nederland nam vervolgens deel aan een break-out sessie over de interne markt, onder voorzitterschap van André Sapir, economisch adviseur van Commissievoorzitter Barroso en hoogleraar economie aan de Vrije Universiteit van Brussel. Tijdens de sessie wisselden lidstaten en bedrijfsleven informeel van gedachten over de verdere ontwikkeling van de interne markt. De deelnemers benadrukten dat de interne markt een van de belangrijkste EU-instrumenten is om de doelen van de Europa 2020 Strategie te bereiken. De verdere ontwikkeling van het onbenut potentieel van de interne markt en het wegnemen van knelpunten zullen bijdragen aan het realiseren van de doelen van de Europa 2020 strategie. De deelnemers waren het erover eens dat lidstaten en Commissie nauw moeten samenwerken om de interne markt in praktijk goed te laten functioneren. De deelnemers riepen ook op tot focus op een aantal acties in de komende mededeling van de Commissie. De deelnemers noemden daarbij onder meer de verdere ontwikkeling van de interne markt voor diensten, de digitale interne markt, aanpassing van de aanbestedingsregels, merkenbeleid en intellectuele eigendomsrechten. In aanvulling hierop gaf Nederland aan de mening van de heer Monti te delen dat de juiste toepassing van de bestaande regels inzake Diensten van Algemeen Economisch Belang prioriteit moet zijn in plaats van de ontwikkeling van nieuwe regels. Tijdens de sessie deed het FEB-VBO (Belgische VNO-NCW) een dringend appel op de Raad snel een besluit te nemen over het EU-octrooi en riep op tot steun voor het Commissievoorstel.

De Europese Commissie zal naar verluidt eind oktober een witboek over de toekomst van de interne markt uitbrengen.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven