nr. 193
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2008
Per brief van 12 september jl. (2008D04154) verzocht de vaste commissie
voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om – bij voorkeur in de geannoteerde
agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen van 25/26 september 2008 –
nadere informatie te geven over de stand van zaken over de grootschalige Europese
onderzoeksinfrastructuren, zo mogelijk aan de hand van de interim-rapportage
van de Commissie Van Velzen. Ik kan u hierover het volgende melden.
Op basis van een inventarisatie van wetenschappelijke behoeften in de
komende decennia door het European Strategy Forum for Research
Infrastructures (ESFRI) werd eind 2006 de eerste «roadmap»
gepubliceerd voor grootschalige onderzoeksinfrastructuren. Vanaf begin 2007
zijn alle Europese voorstellen die daarvoor in aanmerking kwamen met een subsidie
vanuit het Zevende kaderprogramma een voorbereidende fase ingegaan. Deze fase
was bedoeld om de plannen zover uit te werken dat er aan het eind van het
traject een voorstel ligt dat door de lidstaten die hieraan willen meedoen
kan worden overgenomen. Benadrukt moet worden dat de kosten van de bouw en
exploitatie van de beoogde onderzoeksfaciliteiten vooral gedragen zullen moeten
worden door de deelnemende landen zelf, behoudens EU-bijdragen uit structuurfondsen
of EIB-leningen. Eind van dit jaar zouden de landen zich, althans in de door
de Europese Commissie beoogde planning, voor het eerst moeten uitspreken over
de faciliteiten die zij willen ondersteunen.
Mede naar aanleiding van de Europese roadmap heb ik de Commissie Nationale
Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten (Commissie Van Velzen) ingesteld
om een nationale roadmap op te stellen en om een advies te geven over de vraag
aan welke Europese onderzoeksinfrastructuren Nederland zou moeten deelnemen
(Stcrt. 31 augustus 2007, 168/pag. 18). Bij de voorbereiding van het
advies over de laatste vraag heeft de Commissie vooral gelet op de vraag of
zich een groep (vooraanstaande) Nederlandse onderzoekers heeft gemeld als
toekomstige gebruikers, of er al significant is geïnvesteerd
in menskracht en middelen en of er voor Nederland goede kansen zouden zijn
om te investeren en, tenslotte, hoe de internationale onderhandelingen zich
voltrekken. In december 2007 identificeerde de commissie op deze basis in
een interim-advies acht faciliteiten die op korte termijn nationale en financiële
ondersteuning van het kabinet en betrokken organisaties zouden behoeven om
de Nederlandse belangen in Europees kader veilig te stellen.
Het betreft hierbij de volgende acht faciliteiten:
– op het terrein van de mens- en maatschappijwetenschappen:
• CLARIN (een gemeenschappelijke infrastructuur voor taal- en spraaktechnologie).
• ESS (European Social Survey, dataverzamelingen
voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek);
– op het terrein van de natuur- en technische wetenschappen:
• XFEL («free electron» laser faciliteit in het röntgenbereik);
• KM3NET (een kubieke kilometer onderwater neutrino telescoop –
radioastronomie).
• ELT (Extremely Large Telescope –
optische astronomie).
– op het terrein van de milieuwetenschappen:
• ICOS (geïntegreerd koolstof observatie systeem);
• LIFEWATCH (een virtueel laboratorium voor analyse van biodiversiteit
gekoppeld aan klimaat en milieu);
– op het terrein van de levens- en medische wetenchappen:
• BBMRI (een Europese faciliteit die bio-banken verbindt).
Naar aanleiding van het eerste advies van de Commissie van Velzen heb
ik begin 2008 NWO gevraagd deze 8 voorstellen financieel verder uit te werken.
Daarbij kan NWO het additionele budget van 16 miljoen euro betrekken dat zij
van OCW structureel heeft gekregen voor grote faciliteiten. Ik verwacht het
NWO-voorstel medio november. Op dit moment is de Commissie van Velzen nog
bezig om extra voorstellen op nationaal niveau (met een internationale uitstraling)
of voorstellen met potentie voor een volgende ESFRI-roadmap te bekijken. De
totale roadmap zal hiermee eveneens in november beschikbaar zijn.
Nederland heeft zich aldus tijdig voorbereid op de beoogde discussie eind
dit jaar tussen de Europese landen over de ESFRI projecten die zij willen
ondersteunen, als ook op de actualisering van de roadmap, die ESFRI eind dit
jaar, of uiterlijk begin 2009, voornemens is voor te stellen.
Aan het eind van dit jaar zal ik de Kamer verder informeren over de besluitvorming
over de Nederlandse inzet op basis van het eindrapport van de Commissie Van
Velzen en het advies van NWO. De verdere ontwikkelingen in de Brusselse besluitvorming
kunnen onderwerp van gesprek zijn bij de voorbereiding van de volgende Raad
voor concurrentievermogen (1–2 december 2008). Het Franse voorzitterschap
heeft op de concept-agenda voor deze raad de stand van zaken met betrekking
tot de ESFRI roadmap opgenomen. Ik merk daarbij op dat ook niet-EU lidstaten
zoals bijvoorbeeld Noorwegen of Zwitserland een rol van betekenis kunnen vervullen
bij de realisering van de ESFRI roadmap.
Ik hoop u hiermee in dit stadium voldoende geïnformeerd te hebben.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk