21 501-20 Europese Raad

C1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 april 2013

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft de minister van Financiën op 28 februari 2013 een brief gestuurd met het verzoek de documenten die de Kamer dit voorjaar aangeboden dienen te worden in het kader van het Europees Semester, gegeven de strakke deadlines en het vergaderritme van de Eerste Kamer, op een zodanig moment aan te bieden dat de mogelijkheid bestaat daarover – desgewenst – nog met het kabinet in overleg te treden.

De minister heeft op 24 april 2013 gereageerd.

De vaste commissie voor Financiën2 brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN FINANCIEN

Den Haag, 28 februari 2013

Onlangs heeft de Eerste Kamer voorlichting gevraagd aan de Raad van State omdat deze Kamer haar medewetgevende en controlerende taak onder druk ziet komen staan door de toenemende mate van Europese coördinatie en de afnemende mate van vrijblijvendheid van het Europees Semester. In de voorlichting inzake de verankering van de democratische controle bij de hervormingen in het economische bestuur in Europa ter bestrijding van de economische en financiële crisis heeft de Raad van State onder meer het volgende opgemerkt: «Concreet betekent dit dat de betrokkenheid van het parlement bij de inbreng van de regering in het Europees Semester zou moeten worden verbeterd. Het Europese Semester in het bijzonder leidt ertoe dat de begrotingscyclus een ander ritme krijgt dan tot nu toe gebruikelijk was. Met name is van belang dat de regering reeds in het voorjaar een stabiliteitsprogramma bij de Europese Commissie moet aanleveren. De politieke besluitvorming over de begroting van het volgende jaar wordt dus in belangrijke mate verlegd van het najaar naar het voorjaar. De behandeling van de wetsvoorstellen tot vaststelling van de begrotingen (en de bijbehorende voorstellen, zoals het Belastingplan) hebben daarmee, wat de hoofdlijnen betreft, meer het karakter gekregen van de uitwerking en formalisering van al vastgelegde afspraken. De gang van zaken rond de begrotingen voor 2013 (met name rond het Lenteakkoord) is hiervan een eerste voorbode. De betekenis van de presentatie van de begrotingen voor het volgende jaar, die op de derde dinsdag van september plaats vindt, neemt daardoor af. Verwacht mag worden dat deze trend zich in versterkte mate zal voortzetten. De wijze waarop de afzonderlijk lidstaten deze verschuiving in hun nationale begrotingsprocessen incorporeren, is een nationale keuze. Het verdient naar het oordeel van de Afdeling aanbeveling dat de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal bij het uitoefenen van hun medewetgevende en controlerende taken rekening houden met deze verschuiving van de begrotingscyclus en daarover afspraken maken met de regering»

De Eerste Kamer beraadt zich momenteel op welke wijze en in welke mate zij betrokken wil zijn bij de totstandkoming van de stabiliteits- en hervormingsprogramma's die het kabinet jaarlijks naar de Europese Commissie moet sturen. Intussen is het Europees Semester met betrekking tot begrotingsjaar 2014 al een eind op streek.

Voor wat betreft de documenten die de Kamer dit voorjaar aangeboden dienen te worden in het kader van het Europees Semester wil de Kamer u verzoeken, gegeven de strakke deadlines en het vergaderritme van de Eerste Kamer, deze op een zodanig moment aan te bieden dat de mogelijkheid bestaat daarover – desgewenst- nog met het kabinet in overleg te treden.

Een gelijkluidende brief zond ik heden aan de minister van Economische Zaken.

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, G.J. de Graaf

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2013

Hierbij zend ik u het Nederlandse Stabiliteitsprogramma 20133, de jaarlijkse rapportageverplichting richting de Europese Commissie en de -Raad over de stand van zaken met betrekking tot de overheidsfinanciën.

Het Stabiliteitsprogramma 2013 beschrijft de maatregelen die het kabinet neemt om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen. Hierin zijn ook de uitkomsten van het recent gesloten Sociaal Akkoord en het Zorgakkoord verwerkt. Kabinet en sociale partners delen de opvatting dat herstel van de overheidsfinanciën ook in 2014 van belang is. Of extra maatregelen daarvoor noodzakelijk zijn, is op dit moment echter nog onzeker. Daarom heeft het kabinet besloten de besluitvorming over de begroting te faseren.

Aanvullende maatregelen zullen alleen worden genomen indien de MEV-raming van het CPB, gegeven de saldodoelstelling van -3% in 2014, daartoe aanleiding geeft. Op dat moment zal het pakket van 1 maart herleven, indien en voor zover dat op dat moment nodig blijkt. Het kabinet staat in de aanloop naar de afrondende besluitvorming ten behoeve van de Miljoenennota open voor onderhandelingen met fracties die met ons de ambitie delen om in een verantwoord tempo de begroting op orde te brengen.

Het commitment van het kabinet om de EMU-doelstelling te realiseren is dus onverminderd sterk en zal en zal zo nodig met aanvullende maatregelen worden geëffectueerd. Het kabinet is en blijft immers volledig gecommitteerd aan de afspraken van het Stabiliteits- en Groeipact.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

in verband met foutieve letter

X Noot
2

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) (voorzitter), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Bröcker (VVD), Kok (PVV), Bruijn (VVD)

X Noot
3

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 152760.

Naar boven