21 501-20 Europese Raad

Nr. 961 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2015

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, het verslag van de Europese Raad van 19 en 20 maart 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG EUROPESE RAAD VAN 19-20 MAART 2015

De Europese Raad boog zich over de Energie Unie mede naar aanleiding van de mededeling van de Commissie «A framework strategy for a resilient energy union with a forward-looking climate change policy.»1 Waar de Raad alle vijf pijlers uit deze Mededeling steunde, ging de aandacht nu meer in specifieke zin uit naar versterking van de interne energiemarkt en energieveiligheid. Daarnaast is gesproken over het Europees Semester, het Europees Fonds voor Investeringen (EFSI) en het trans-Atlantisch handels- en investeringsverdrag (TTIP). Veel aandacht ging uit naar het nabuurschapsbeleid van de EU, en met name naar de sancties jegens Rusland en de ontwikkelingen in Libie en Tunesië. De bijeenkomst van de ER begon met de traditionele gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees parlement, Martin Schulz (toespraak bijgevoegd2). En marge van de ER vond ten slotte een informele bijeenkomst plaats waarbij Griekenland centraal stond.

Energie

De Europese Raad wisselde van gedachten over de Energie Unie en nam hierover conclusies aan. Het belang van de Energie Unie werd door alle regeringsleiders onderstreept. Nederland benadrukte, samen met veel andere lidstaten hoezeer het hecht aan het vervolmaken van de interne markt voor energie. De interne markt is immers bij uitstek het middel om de doelen van de Energie Unie te realiseren (betaalbare energie, zekere energie en duurzame energie). Als de markt goed functioneert en er meer concurrentie is, zullen prijzen dalen. Als obstakels tussen landen verdwijnen worden mogelijkheden om energietekorten op te vangen vergroot. En ten slotte maakt een goed functionerende interne markt het makkelijker om fluctuaties in energieproductie uit duurzame bronnen of geopolitieke onzekerheden op te vangen.

In lijn met de Nederlandse inzet riep de Raad op tot het implementeren en streng handhaven van bestaande regelgeving op het gebied van de interne markt. Ook pleiten de conclusies, in lijn met de oproep van met name Zuid-Europese en Baltische lidstaten, voor het realiseren van de benodigde infrastructuur voor gas en elektriciteit. Nederland heeft erop gewezen dat veel winst kan worden geboekt door meer werk te maken van grensoverschrijdende regionale samenwerking, zoals bijvoorbeeld al plaatsvindt tussen de Benelux, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland (pentalateraal overleg). Dat laat onverlet dat uiteraard landen zelf verantwoordelijk blijven voor de eigen energiemix.

De Raad heeft voorts de Commissie opgeroepen voortaan te verzekeren dat alle contracten met betrekking tot gasleveranties van externe aanbieders altijd in overeenstemming zijn met het EU recht. Dit moet ertoe leiden dat de interne marktregels beter worden nageleefd en zo bijvoorbeeld de kwetsbaarheid van de lidstaten op het gebied van energiezekerheid wordt verminderd. Nederland kan dit steunen zo lang de criteria waaraan getoetst wordt zijn vastgelegd in EU-recht. Ook moet de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie gegarandeerd worden. De Commissie komt naar verwachting in 2016 met een herziening van het bestaande Commissiebesluit terzake.

Tot slot geven de conclusies ook aandacht aan het streven naar een toekomstbestendig klimaatbeleid, onder andere door op te roepen tot het herzien en ontwikkelen van EU-regelgeving op het gebied van energie-efficiëntie, emissiereductie en hernieuwbare energie. Nederland is van mening dat ook ontwikkelingen in de transportsector een grote bijdrage kunnen leveren aan het koolstofarm maken van de economie.

Europees Semester

Groei en banen

De ER wisselde van gedachten over de economische situatie in de EU en heeft de eerste fase van de jaarlijkse economische beleidscoördinatie onder het Europees Semester 2015 afgesloten. Dit door een terugblik op de besprekingen van de Annual Growth Survey (doc.nr. COM(2014)902) in verschillende Raadsformaties en het bespreken van volgende stappen binnen het Europees Semester 2015.

De ER onderschreef de accenten die de Commissie in de Annual Growth Survey heeft gelegd op het belang en de samenhang van gezonde overheidsfinanciën, structurele hervormingen en investeringen. Lidstaten werden opgeroepen tijdens de tweede fase van het Europees Semester deze prioriteiten te verwerken in hun nationale hervormingsprogramma’s en stabiliteits- of convergentieprogramma’s ter verzending aan de Commissie in april. Op basis hiervan zullen in mei landenspecifieke aanbevelingen van de Commissie volgen.

Ook Nederland onderschrijft de genoemde elementen en vindt dat deze moeten worden ondersteund door verdieping van de interne markt. Voor een toekomstbestendige EMU is het van belang dat nationale overheden hun verantwoordelijkheid nemen bij het naleven van de gemaakte afspraken en het versterken van het economisch klimaat in de lidstaten. In dat kader kan ook een verdere stroomlijning van het complexe proces van het Europees Semester een positieve rol spelen.

De achterblijvende implementatie van structurele hervormingen in de EU kreeg bijzondere aandacht van de ER. Op dit punt onderstreepte Nederland het onverminderde belang van implementatie van structurele hervormingen voor groei en werkgelegenheid. Strikte handhaving van het Stabiliteits- en Groeipact en volledige toepassing van de mogelijkheden van de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure om implementatie van structurele hervormingen te stimuleren moeten hiertoe worden benut.

Tot slot kwam het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) ter sprake. De Ecofin Raad bepaalde op 10 maart jl. een Raadspositie inzake de betreffende verordening. Dit is een belangrijke stap, maar snelle voortgang van de triloog met het Europees parlement is cruciaal om tijdige opzet van EFSI mogelijk te maken. Wanneer ook het Europees parlement zijn positie heeft bepaald kan deze triloog worden gestart.

TTIP

Ook is gesproken over het trans-Atlantisch handelsverdrag (TTIP). De regeringsleiders benadrukten het belang van het welslagen van dit akkoord. Immers, een dergelijk verdrag tussen de Verenigde Staten van Amerika en de EU zal een belangrijke impuls geven aan handel en investeringen tussen ‘s werelds twee grootste economieën en daarmee economisch voordeel opleveren en werkgelegenheid creëren. Niettemin is onder regeringsleiders een gedeeld besef dat het beeld over TTIP in de publieke opinie niet onverdeeld positief is. Daarom riep de Europese Raad op tot een versterkte dialoog met het maatschappelijk middenveld. De discussie over TTIP moet immers open en op basis van feiten worden gevoerd. Nederland heeft het belang van transparantie nadrukkelijk ingebracht. De Europese Raad concludeerde dat een geëngageerde dialoog over TTIP moet worden gevoerd. Nederland neemt deze oproep zeker ter harte en geeft hieraan actief invulling.

Extern Beleid

Oostelijk Partnerschapstop

De staatshoofden en regeringsleiders spraken kort over de voorbereidingen van de Top van het Oostelijk Partnerschap (OP) die op 21 en 22 mei a.s. in Riga plaatsvindt. Zij bevestigden hun inzet, de relaties met alle zes partnerlanden te versterken, op een gedifferentieerde wijze. Nadruk werd onder meer gelegd op het versterken van staatsopbouw, people-to-people contacten en marktkansen. Het belang van snelle ratificatie van de Associatieakkoorden en Deep and Comprehensive Trade Area’s (AA/DCFTA’s) met Moldavië, Georgië en Oekraïne werd in dit verband onderstreept.

Deze discussie was aanleiding stil te staan bij de herziening van het Europees Nabuurschapsbeleid als geheel. De ontwikkelingen in de gehele nabuurregio vragen om diepgaande betrokkenheid van de EU. De staatshoofden en regeringsleiders uitten hun afschuw over de aanslag op het Bardo museum in Tunesië, waarbij ook Europese burgers het leven lieten, en spraken af Tunesië te steunen in de gezamenlijke strijd tegen terrorisme, bij democratisering en de sociaaleconomische ontwikkeling van het land. Afgesproken werd in oktober een bespreking over de Zuidelijke nabuurregio te agenderen.

Rusland / Oekraïne

De leden van de Europese Raad benadrukten het belang van volledige uitvoering van de Minsk-akkoorden en riepen alle betrokken partijen op de gemaakte afspraken na te komen. De EU is bereid dit proces te ondersteunen, onder meer via bijdragen aan de monitoringscapaciteiten van de OVSE en via de trilaterale processen over energie en over de implementatie van het DCFTA voor Oekraïne. De Europese Raad bevestigde de benadering van druk en dialoog waarbij druk, inclusief sancties, gebonden moet zijn aan de uitvoering van de Minsk-akkoorden. De leden van de Europese Raad stemden er daarom mee in het pakket sectorale sancties van 31 juli en 8 september 2014 te koppelen aan de volledige implementatie van de Minsk-akkoorden. De implementatie van de Minsk-akkoorden is voorzien voor 31 december 2015. De nodige besluiten hiervoor zullen in de komende maanden worden genomen. Hierbij werd aangetekend dat de Europese Raad paraat staat verdere maatregelen te treffen indien nodig. Voorts werd de steun voor het hervormingsproces in Oekraïne herbevestigd, in lijn met de IMF voorwaarden. Ook werd opgeroepen het derde Macro-Financiële Hulppakket voor Oekraïne met voorrang aan te nemen. Op voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger werd afgesproken een actieplan voor strategische communicatie op te stellen als antwoord op de door Rusland verspreide desinformatie. Dit actieplan zal waarschijnlijk tijdens de Europese Raad van juni dit jaar worden gepresenteerd.

Libië

De Europese Raad erkende de dreiging die van Libië uitgaat voor internationale vrede en veiligheid en sprak steun uit voor het proces onder leiding van de VN met het oog op het bereiken van een duurzame politieke oplossing voor het conflict. De EU zal de steun aan UNSMIL verder uitbreiden. Ook zal de EU bereid zijn een eenheidsregering ter zijde te staan. De Hoge Vertegenwoordiger zal hiertoe voorstellen uitwerken, zoals overeengekomen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 16 maart jl. De EU zal tevens de inzet versterken ten aanzien van het tegengaan van terrorisme, in samenspraak met relevante partners. Ook stonden de staatshoofden en regeringsleiders stil bij de menselijke tragedies in de Middellandse Zee, waarbij door gewetenloos gedrag van mensensmokkelaars en – handelaars vele migranten het leven laten. Zij spraken af de samenwerking met landen van oorsprong en doortocht te versterken en de uitvoering van de afspraken uit oktober 2014 ten aanzien van het management van migratiestromen te versnellen. In dit licht verwelkomden zij het initiatief van de Europese Commissie om aanstaande mei een Europese Agenda voor Migratie te presenteren.

Griekenland

De Voorzitter van de Europese Raad Tusk heeft op verzoek van de Griekse premier Tsipras een informeel overleg belegd na afloop van het ER diner. Voorzitter Tusk stelde tijdens de ER dat dit informeel overleg geen beslissingen zou nemen. Overige deelnemers aan dit overleg waren Bondskanselier Merkel, President Hollande, Commissie voorzitter Juncker, President van de Europese Centrale Bank Draghi en Voorzitter van de Eurogroep Dijsselbloem. Tijdens deze bijeenkomst zijn de afspraken zoals overeengekomen bij de Eurogroep van 20 februari jl. herbevestigd, getuige de verklaring van de Voorzitters van de Europese Raad, de Europese Commissie en de Eurogroep na afloop. De deelnemers riepen Griekenland eensgezind op onverwijld en met technische hulp van de instellingen, de gemaakte afspraken uit te voeren.

En marge van de Europese Raad heeft MP Rutte gesproken met de Griekse Premier Tsipras en daarbij eveneens aangedrongen op het nakomen van de gemaakte beloften.


X Noot
1

Energy Union Package, Communication: «A Framework Strategy for a Resilient Energy Union with a Forward-Looking Climate Change Policy.» 25/2/21015, COM (2015)80 final.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven