21 501-20 Europese Raad

Nr. 881 BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2014

In antwoord op uw verzoek van 11 juni jl. wil ik u graag informeren over de ontmoeting die ik had in Harpsund (Zweden) met de minister-president van Zweden, de heer Reinfeldt, de Bondskanselier van Duitsland, mevrouw Merkel, en de premier van het Verenigd Koninkrijk, de heer Cameron. Tijdens die bijeenkomst zijn zoals te doen gebruikelijk tal van actuele, inhoudelijke EU-thema’s besproken. De bijeenkomst stond reeds geruime tijd gepland; de samenwerking tussen deze vier landen dateert uit de periode van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader.

Er was brede overeenstemming over de notie dat de Europese Unie relevant moet zijn en zich moet concentreren op haar kerntaken, bovenal op het scheppen van groei en banen. Tijdens het gesprek heb ik conform de brief die uw Kamer op 21 mei jl. toeging (Kamerstuk 21 501-20, nr. 87) de Nederlandse prioriteiten, die ik reeds tijdens het informele diner van de Europese Raad op 27 mei jl. op tafel heb gelegd, nogmaals bepleit. Dit heb ik gedaan om te bevorderen dat de Nederlandse prioriteiten zoveel als mogelijk weerspiegeld zullen zijn in de strategische EU-agenda die de 28 EU Staatshoofden en Regeringsleiders eind juni zullen vaststellen. Ik stel vast dat er onder de deelnemers van het Harpsund-overleg veel overeenstemming bestaat wat betreft de noodzakelijke EU-prioriteiten (het «wat») alsook over de noodzaak deze notie van focus in te bedden in de organisatie van de Europese Commissie (het «hoe»).

Alle deelnemers waren het erover eens dat het anders moet in Europa. Dat betekent meer oog voor subsidiariteit en proportionaliteit en voor het terugdringen van administratieve lastendruk. Dat betekent ook een gereorganiseerde Europese Commissie om zeker te stellen dat het niet blijft bij een lijst van prioriteiten van de Europese Raad, maar dat de Europese wetgevingsmachine werkelijk een betere focus krijgt op die prioriteiten.

In dit licht hebben we onder andere gesproken over de noodzaak de Interne Markt verder te verdiepen en ambitieuze handelsverdragen af te sluiten. We hebben ook gesproken over de noodzaak een gelijk speelveld te scheppen in de arbeidsmarkt door o.a. misbruik tegen te gaan, fatsoenlijk werk te bevorderen en zo vrij verkeer te kunnen blijven garanderen. Wij waren het daarnaast ook eens over de noodzaak een stevig klimaat- en energiebeleid te hebben waar Europa voorop loopt, zowel om de Europese economie te moderniseren en te versterken alsook om de afhankelijkheid van energie import te verkleinen. Wij onderstreepten allen de noodzaak de belangen inzake economische groei, duurzaamheid alsook geopolitieke belangen aan elkaar te koppelen. Voorts werd over de ontwikkelingen t.a.v. Oekraïne gesproken en de noodzaak escalatie te voorkomen.

De deelnemers aan het Harpsund-overleg zijn het er roerend over eens dat we gezamenlijk een moderniseringsagenda voor Europa moeten nastreven. Daarbij moeten we eerst de strategische prioriteiten van de EU vaststellen en dan de vraag beantwoorden wie die agenda het beste kan verder brengen als voorzitter van de Europese Commissie. De deelnemers aan het overleg deelden de mening dat bij het proces leidend tot benoeming van de Voorzitter van de Commissie de Europese Raad een eigenstandige rol heeft te spelen en dat een langslepende institutionele crisis tussen het EP en de Europese Raad waar mogelijk dient te worden vermeden. Zoals vermeld in het verslag van het informele diner van 27 mei jl. hebben de staatshoofden en regeringsleiders de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy, verzocht hierover consultaties te voeren.

In het besef dat niet alle Nederlandse desiderata door alle overige 27 EU lidstaten zullen worden omarmd, stelt het kabinet niettemin vast dat sinds het begin van de Nederlandse subsidiariteitsexercitie en de inspanningen van dit kabinet voor een EU-hervormingsagenda van meer focus, balans en legitimiteit het debat in de EU op gang is gekomen en dat Nederland hier een voortrekkersrol in vervult.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Naar boven