Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2014
Naar aanleiding van een verzoek van de commissie voor Europese Zaken van heden informeer
ik u graag als volgt.
De ontmoeting met de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy, op 5 juni
2012 waarover de Volkskrant vandaag bericht, vond plaats tijdens het dieptepunt van
de crisis in de eurozone. De verstrengeling tussen de overheid en financiële instellingen
in diverse lidstaten baarde grote zorgen. De vraag was aan de orde of het EFSF en
het ESM – toen nog in oprichting – voldoende stevig zouden zijn om het vertrouwen
te herstellen en de situatie het hoofd te bieden. Sommige lidstaten pleitten op dat
moment voor het invoeren van eurobonds.
De voorzitter van de Europese Raad bezocht Nederland in het kader van zijn consultaties
over versterking van de EMU. Hij had kort daarvoor van de Europese Raad de opdracht
gekregen hierover een notitie op te stellen («Naar een echte EMU»). Er is – anders
dan de Volkskrant meldt – toen niet gesproken over «contracten». Daar was immers in
die periode nog geen sprake van, maar pas maanden later. Wel kwam de Nederlandse inzet
bij het versterken van de EMU aan de orde, op basis van de Kamerbrief van september
2011. Het doorvoeren van structurele hervormingen en het nakomen van gemaakte afspraken
staan daarin centraal.
Het kabinet was er tegen het pad op te gaan richting een transfer-Unie met bijbehorende
instrumenten, zoals door sommige lidstaten bepleit. Dat zou niet in het Nederlands
belang zijn. Deze boodschap is in stevige termen aan de heer Van Rompuy meegedeeld
tijdens de ontmoeting in het Catshuis. De steun die bij diverse Kamerdebatten voor
deze positie is verkregen maakte het mogelijk aan te geven dat Nederland hiermee niet
akkoord zou kunnen gaan en eventueel bereid was dit te blokkeren. Nederland stond
zoals bekend in de afwijzing van de transfer-Unie niet alleen.
In het Volkskrant-interview zegt de heer Van Rompuy zelf dat hij zich niet herinnert
dat de Nederlandse positie zo sterk werd verwoord als de vraagstelling van de journalist
doet vermoeden. In het boek van de ER-voorzitter – aanleiding voor het interview –
staat niets over een eventueel uittreden van Nederland uit de eurozone, wat overigens
nooit door het kabinet is overwogen.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte