21 501-20 Europese Raad

Nr. 819 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2013

Graag informeer ik u met deze brief, mede namens de Minister-President, over het verloop van de Top Oostelijk Partnerschap in Vilnius op 28 en 29 november jl.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Kamerbrief over Top Oostelijk Partnerschap te Vilnius, 28 & 29 november 2013.

De hooggespannen verwachtingen in de aanloop naar de Top Oostelijk Partnerschap (OP) in Vilnius op 28 en 29 november zijn niet waargemaakt, het succes van de parafering van associatieakkoorden met Georgië en Moldavië ten spijt. Waar Armenië al in september onder Russische druk verklaarde het Associatie Akkoord (AA) incl. Deep and Comprehensive Free Trade Area (DCFTA) met de EU niet te zullen paraferen, besloot de Oekraïense regering in de laatste week voor de Top een pauze in te lassen in de onderhandelingen met de EU over het AA/DCFTA en het akkoord in Vilnius niet te ondertekenen. Als reden hiervoor bracht de Oekraïense president Janoekovitsj naar voren dat de Oekraïense economie op korte termijn teveel nadeel zou ondervinden van een DCFTA met de EU als gevolg van Russische handelsbelemmeringen en (te) hoge gasprijzen. De «compensatie» die de EU kon bieden voor deze nadelige effecten werd door Janoekovitsj gekenschetst als «onvoldoende» en «onwaardig». De voorwaarden die de EU had gesteld aan de ondertekening van het akkoord werden met dit besluit door Kiev terzijde geschoven – al werd de nieuwe Kieswet nog wel in tweede lezing aangenomen op 21 november jl. De voor de EU en Nederland essentiële nieuwe Wet op de Openbaar Aanklager kwam in tweede lezing echter niet door het parlement. Bovendien werden alle zes wetsvoorstellen weggestemd die een basis hadden kunnen zijn voor de medische behandeling in het buitenland van oud-premier Julia Timosjenko.

In een reactie op het besluit benadrukte de Oekraïense president dat Kiev nog steeds de intentie heeft om het AA/DCFTA met de EU te tekenen, maar dat eerst de nadelige effecten op de al fragiele Oekraïense economie in kaart moesten worden gebracht. In dat kader was er volgens de president een aanzienlijke financiële injectie vanuit de EU nodig om de Oekraïense economie drijvende te houden. De EU hield in de dagen voor de Top echter vast aan de eigen voorwaarden en kwam niet over de brug met de door Janoekovitsj gevraagde miljarden.

De OP-Top stond -naast het geen doorgang vinden van de «deal» met Kiev- vooral in het teken van de andere deliverables: parafering van een AA/DCFTA met respectievelijk Georgië en Moldavië. Deze akkoorden werden door Voorzitter van de Europese Raad Herman van Rompuy gepresenteerd als de «meest vergaande Associatie Akkoorden» die de EU ooit met partnerlanden was overeengekomen. Hij sprak de ambitie uit deze akkoorden zo spoedig mogelijk te ondertekenen. Voor beide landen – voorlopers als het gaat om politieke hervormingen en economische modernisering – was de parafering een mijlpaal in de nationale geschiedenis. President Margvelashvili (Georgië) en premier Leanca (Moldavië) verklaarden dat de hervormingen en moderniseringen in hun land nog niet zijn voltooid en dat hun landen gecommitteerd blijven aan fundamentele Europese waarden. Naast de parafering van deze akkoorden werd een visumfacilitatie overeenkomst met Azerbeidzjan ondertekend door de Commissie, alsmede een Kaderovereenkomst met Georgië voor deelname aan EU-crisisoperaties. En marge werd een luchtvaartovereenkomst tussen de EU en Oekraïne geparafeerd. Hiermee wordt toegewerkt naar een «Common Aviation Area» gebaseerd op gemeenschappelijke normen op het gebied van veiligheid en betrouwbaarheid.

De Eindverklaring werd dankzij het goede voorwerk in Brussel unaniem aangenomen, zonder verdere kanttekeningen (bijgevoegd1). De Verklaring bevestigt de bijzondere relatie van de EU met haar Oostelijke partners en stippelt een ambitieus multilateraal actieplan uit, met als doel politieke associatie en economische integratie zonder dat er een toetredingsperspectief wordt geboden. Diverse partnerlanden pleitten tijdens de onderhandelingen voor het noemen van art. 49 van het EU Verdrag (lidmaatschapsperspectief) in één adem met hun «aspiraties», maar dit is door onder andere Nederland tegengehouden. Nederland heeft voorts gepleit voor opname van de «incentive based approach», waarmee recht wordt gedaan aan de gedifferentieerde aanpak van de partners, die meer steun tegemoet kunnen zien bij voortgaande hervormingen en juist minder steun waar hervormingen stagneren of geheel uitblijven. In de Eindverklaring wordt de voortgang die is geboekt met betrekking tot de visumliberalisatietrajecten met Moldavië, Georgië en Oekraïne verwelkomd. Uw Kamer ontving hierover op 27 november jl. een appreciatie (Kamerstuk 21 501–20, nr. 818).

Van Rompuy hield namens de EU een toespraak waarin de gemeenschappelijke waarden en geschiedenis van de EU met OP-landen een leidende rol speelden. Hij noemde de Top «historisch» ondanks het niet-tekenen van Oekraïne, en een «sprong voorwaarts» naar politieke associatie en economische integratie van OP-landen met de EU. Het aanbod tot ondertekenen van een AA/DCFTA met Oekraïne lag volgens Van Rompuy nog steeds op tafel, omdat deze akkoorden in het belang zijn van zowel de Oekraïense bevolking als EU-burgers. Richting Rusland onderstreepte Van Rompuy het onvervreemdbare recht van landen om hun eigen externe betrekkingen te bepalen. Door landen daarin vrij te laten, onderscheidde de EU zich van «andere mogendheden». Een trilaterale bijeenkomst zoals door Oekraïne gesuggereerd, werd door de EU van de hand gewezen. Het kabinet steunt deze lijn.

De Minister President heeft het gedeelte van de Top op donderdag bijgewoond waar volgens afspraak namens de Benelux werd geïntervenieerd door premier Juncker van Luxemburg. De Benelux benadrukte het multilaterale karakter van het OP. Daarnaast gaf Juncker te kennen dat de beslissing van Janoekovitsj om af te zien van ondertekenen, niet betekent dat de deur voor Oekraïne definitief gesloten is. Tevens werd de moderniseringsdialoog met Wit-Rusland aangemoedigd.

De aanwezigheid van de Wit-Russische Minister van Buitenlandse Zaken Makei en de Azerbeidjaanse president Aliyev werd aangegrepen om de benarde mensenrechtensituatie in beide landen aan de kaak te stellen. De Wit-Russische Minister pareerde in zijn interventie fel, en beschuldigde de EU ervan het OP te misbruiken in «geopolitieke spelletjes» met Rusland, waardoor partnerlanden werden gedwongen te kiezen tussen Oost en West. Ook kende het OP volgens Makei een sterk «take it or leave it» gehalte; Minsk wil volgens de Minister wel hervormen, maar op een eigen manier en binnen een zelf gekozen tijdsbestek.

De nasleep van de Top is zo mogelijk nog dynamischer dan de aanloop ervan. Tienduizenden Oekraïners in diverse steden zijn de straat opgegaan om te protesteren tegen het besluit het associatieakkoord niet te tekenen. De Europese keuze van veel Oekraïners lijkt zodoende duidelijk en is voor de belangrijkste oppositieleiders in Kiev een aanmoediging hun pro-Europese agenda nog sterker te etaleren. Het kabinet heeft zowel de demonstranten als de autoriteiten opgeroepen terughoudendheid te betrachten in het zoeken van de confrontatie en geen geweld te gebruiken. In reactie op de onregelmatigheden is de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Kozjara naar Brussel gereisd voor consultaties met Europese partners, waarbij hij onder meer een «roadmap» heeft voorgelegd die zou moeten leiden tot Oekraïense ondertekening van het AA/DCFTA in 2014. Daarbij wordt nog eens onderstreept dat Europese integratie het belangrijkste strategische doel blijft van Kiev’s buitenlandbeleid. De follow-up van de Oostelijk Partnerschap Top is geagendeerd voor de Raad Buitenlandse Zaken van 16 december. De Kamer zal via de geannoteerde agenda voor de Raad nader worden geïnformeerd over de follow-up van de Top.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven