21 501-20 Europese Raad

Nr. 762 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 februari 2013

Hierbij ontvangt uw Kamer, mede namens de minister-president, een nadere invulling van de eerder door het kabinet toegestuurde gegevens in een door het lid Omtzigt c.s. gevraagde tabel, alsmede een toelichting daarop. De toelichtende kanttekeningen bij de tabel maken duidelijk waarom het kabinet gereserveerd staat tegenover het presenteren van deze cijfers.

Wat duidelijk is:

  • Voor het eerst is een financieel kader afgesproken dat lager is (ruim 34 miljard) dan in de vorige periode.

  • De plafonds voor landbouw en structuurfondsen gaan fors omlaag en die van onderzoek, innovatie, onderwijs en infrastructuur fors omhoog.

  • Nederland ontvangt ook de komende MFK-periode 2014–2020 een korting van bijna 1,1 miljard netto per jaar op de afdrachten.

  • Wat betreft de netto-positie zal Nederland, als gevolg van dit akkoord, gemiddeld over de volgende periode, in een groepje met vergelijkbare lidstaten terechtkomen.

  • De totale ontvangsten voor Nederland uit de EU-begroting zullen – binnen een dalend financieel kader – ongeveer gelijk blijven of licht stijgen.

Tabel ontvangsten en afdrachten

(in miljoenen, 2011 prijzen)

2007–2013

2014–2020

Ontvangsten

   

Categorie 1

5.898

6.650

wv. categorie 1a

3.955

5.400

wv. categorie 1b1

1.943

1.250

Categorie 21

7.476

6.180

wv. marktgerelateerde steun & directe betalingen

5.952

4.800

wv. plattelandsontwikkeling, milieu en visserij

1.524

1.380

Categorie 3

357

1 300

Categorie 4

0

0

Categorie 5

637

700

Totale ontvangsten2

14.368

14.830

     

Afdrachten

   

Op basis van MFK-plafond 2007–20133

49.898

48.120

     

Netto positie als % BNI4

   

Nederland

– 0,41%

– 0,39%

X Noot
1

De bedragen die in de tweede aanvullende brief zijn genoemd omtrent de Nederlandse ontvangsten voor structuurfondsen en landbouw zijn in lopende prijzen (gecorrigeerd voor 2% inflatie). In de tabel hierboven zijn alle cijfers weergegeven in prijzen 2011 om een vergelijking mogelijk te maken.

X Noot
2

Voor de periode 2007–2013 zijn de totale ontvangsten in vastleggingen gebaseerd op de retourpercentages volgens het financieel jaarverslag van de Commissie toegepast op de vastleggingskredieten uit de begrotingen 2007–2013; voor de periode 2014–2020 betreft het een schatting op basis van het akkoord dat is gesloten tijdens de ER van 7/8 februari jl.

X Noot
3

De realisatie van de EU-begroting lag fors onder het MFK-plafond.

X Noot
4

Het netto-positie cijfer voor de periode 2014–2020 is gebaseerd op de plafonds. Voor de periode 2007–2013 is een vergelijkbare rekenmethode toegepast. De werkelijke netto-positiecijfers worden bepaald door de realisatie van de EU-begroting en werkelijke ontvangsten.

Conform het verzoek van het lid Omtzigt is hetzelfde format gekozen als de tabel die de Finse regering koos om haar parlement te informeren.

Daarbij moeten de volgende kanttekeningen worden geplaatst:

  • 1. De onderhandelingen over het MFK gaan over het meerjarig financieel kader, niet over de feitelijke jaarlijkse begrotingen. Er worden in het MFK-akkoord dus afspraken gemaakt over de plafonds, de maximale afdrachten. De feitelijke afdrachten hangen af van de realisatie van de jaarlijkse begrotingen. In de praktijk is er sprake van forse onderuitputting van dit plafond.

  • 2. De onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader vinden voornamelijk plaats in vastleggingen (verplichtingen). Een vertaling naar verwachte ontvangsten in betalingen in dezelfde periode is lastig, omdat dit een reeks van aannames vergt. In de tabel zijn daarom voor de verschillende uitgavencategorieën steeds de ontvangsten in vastleggingen weergegeven welke naar verwachting in Nederland tot uitbetaling zullen komen.

  • 3. Een belangrijk deel van de ontvangsten voor lidstaten – en dus ook voor Nederland – hangt af van de mate waarin instellingen en bedrijven daadwerkelijk inschrijven op Europese fondsen. De cijfers die Nederland hiervoor heeft gebruikt tijdens de onderhandelingen – en die hierboven zijn gepresenteerd – zijn gebaseerd op ervaringscijfers.

  • 4. Omdat de feitelijke afdrachten en de feitelijke ontvangsten niet bekend zijn, is het ook niet mogelijk aan te geven wat de feitelijke netto-positie van Nederland precies zal zijn. Uiteindelijke netto-posities worden alleen gepubliceerd op basis van realisaties. Tijdens de onderhandelingen werkt elk land met een eigen rekenmodel waarin aannames voor de betalingen en ontvangsten worden gedaan. Ook Nederland werkt met een dergelijk model, dat door het ministerie van Financiën is ontworpen. In de tabel hierboven is de netto-positie van Nederland weergegeven volgens het model van Financiën. Hoewel dit model zo dicht mogelijk de methodiek van de Commissie volgt, kunnen resultaten afwijken van ramingen van de Commissie of andere lidstaten.

  • 5. Alle totalen zijn voorlopig. Zij zijn afhankelijk van de uitkomsten van de onderhandelingen met het Europees Parlement.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven