21 501-20 Europese Raad

Nr. 754 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2013

Hierbij ontvangt uw Kamer, mede namens de minister-president, de reactie van het kabinet op het verzoek van de leden van uw Kamer – zoals gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden op 12 februari jl. – om nadere informatie omtrent het MFK-akkoord dat tijdens de Europese Raad (ER) van 8 februari jl. is gesloten.

Het lid Omtzigt vraagt naar de precieze gevolgen van het akkoord en vraagt welke afspraken er zijn gemaakt over de inkomsten en uitgaven.

De ER-conclusies bevatten vele paragrafen met kaderafspraken over inkomsten en uitgaven. Daarin zijn onder andere alle MFK-plafonds, maar ook alle verdelingsformules opgenomen. Deze ER-conclusies zijn openbaar en stuur ik uw Kamer hierbij toe.1 In de bijlage van de ER-conclusies is een overzicht opgenomen met alle plafonds per jaar en beleidscategorie. Voor de inkomstenkant zij verwezen naar de paragrafen 111 – 118 van de conclusies. De specifieke «cadeaus» die landen hebben ontvangen, zijn transparant opgenomen in de ER-conclusies en terug te vinden in de paragrafen 50 – 53 en paragraaf 72.

Het verslag dat uw Kamer naar aanleiding van de ER-bijeenkomst eerder ontving (Kamerstuk 21 501-20, nr. 753), besteedt uitgebreid aandacht aan de belangrijkste gevolgen, zowel voor de inkomsten als de uitgaven, voor Nederland.

Het lid Van Bommel vraagt om een vergelijking van het Nederlandse onderhandelingsresultaat met dat van andere lidstaten. Het onderhandelingsresultaat van andere lidstaten bestaat, net als dat van Nederland, uit een samenstel van onderdelen aan zowel de inkomsten- als de uitgavenkant van het MFK. Het is niet aan het kabinet om een oordeel te vellen over het onderhandelingsresultaat van andere regeringen, die daarover in hun eigen parlement verantwoording moeten afleggen. Wat telt is dat 27 staatshoofden en regeringsleiders het uiteindelijke kaderakkoord van de onderhandelingen kunnen accepteren.

Het lid Madlener vraagt naar de nettopositie van Nederland. De precieze netto-positie is nu nog niet aan te geven. In de eerste plaats zullen nu eerst de onderhandelingen met het Europees Parlement afgerond moeten worden. Daarnaast hangt de werkelijke netto-positie af van de jaarlijkse begroting – die bepalend is voor de werkelijke Nederlandse afdrachten – en de werkelijke ontvangsten uit het EU-budget voor Nederland. In deze MFK-onderhandelingen zijn de maximale kaders vastgesteld, en wel op een laag niveau. Zoals in het ER-verslag aangegeven, zal Nederland naar verwachting als gevolg van dit akkoord gemiddeld over de volgende periode in een groepje van vergelijkbare lidstaten zitten. De Nederlandse netto-positie wordt in positieve zin beïnvloed door de Nederlandse korting op de afdrachten van gemiddeld 1,086 miljard netto per jaar (zie voor de opbouw van de korting het verslag) en de verwachting dat de Nederlandse ontvangsten in de volgende MFK-periode gelijk zullen blijven of zelfs licht stijgen. De netto-positie cijfers zullen echter, net als in de huidige periode, per jaar fluctueren.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven