21 501-20 Europese Raad

Nr. 748 BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2013

Uw Kamer heeft verzocht om een reactie op de toespraak die de Britse premier Cameron op 23 januari jl. heeft gehouden over de toekomst van Europa1.

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de toespraak. Het Verenigd Koninkrijk is een belangrijke Europese bondgenoot. Nederland werkt nauw samen met het Verenigd Koninkrijk en beide landen delen belangrijke prioriteiten, zoals het inzetten op innovatie, het aanjagen van groei, het scheppen van banen en het moderniseren en beperken van de Europese begroting.

Het kabinet herkent zich in de analyse van premier Cameron dat de Europese Unie moet worden hervormd om de crisis te overwinnen, Europa concurrerender te maken en de steun van de bevolkingen van de lidstaten te verzekeren. Het kabinet is overtuigd van het belang van de Europese Unie voor onze welvaart, voor het behartigen van onze belangen en het verdedigen van onze waarden. Om die rol volledig te kunnen waarmaken is het nodig de Unie aan te passen aan de uitdagingen van deze tijd. Allereerst moet topprioriteit zijn het herstellen van de weeffouten in de eurozone, omdat Nederland zeer groot belang heeft bij een sterke gemeenschappelijke munt en duurzame economische groei in de hele EU. Dit vraagt om het waarborgen van gezonde overheidsbegrotingen, effectief bankentoezicht en de aanpak van macro-economische onevenwichtigheden die de stabiliteit van de eurozone in gevaar kunnen brengen. Verder gaat het om het verdiepen van de interne markt, wat samen met een uitbreiding van internationale handelsverdragen een cruciale bijdrage kan leveren aan het herstel van het groeivermogen en het creëren van banen. Samen met het moderniseren van hun economieën door de lidstaten zelf is dit van belang om de moeilijke omstandigheden waar veel Europeanen zich na de crisis voor gesteld zien op een duurzame manier te boven te komen. Verder moet de Europese begroting worden verlaagd en worden gemoderniseerd, onder meer door deze meer op groei en innovatie te richten. Daarbij dient het bestuur van de Unie effectiever en goedkoper te gaan functioneren, onder andere door te besparen op de administratieve kosten. Ook op andere terreinen is een effectiever Europees optreden in ons gezamenlijke belang, zoals bij het beschermen van burgers tegen grensoverschrijdende criminaliteit, het aanpakken van het energievraagstuk en een slagvaardig extern optreden. Veel van deze elementen komen ook terug in de toespraak van premier Cameron.

Een belangrijk ijkpunt bij deze hervorming van de Unie is voor het kabinet het beginsel van de subsidiariteit. Zoals vastgelegd in het regeerakkoord zet het kabinet in op het aangaan van het gezamenlijk debat in de Unie over de vraag of de huidige bevoegdhedenverdeling tussen de Europese en nationale overheden toekomstbestendig is. Op pragmatische wijze zal moeten worden bezien of sommige, eerder bij de Europese overheid belegde verantwoordelijkheden en taken niet beter door de overheden van de lidstaten kunnen worden uitgevoerd. Het kabinet streeft hierbij niet naar een herdefiniëring van de Nederlandse relatie met de EU en wil geen specifieke opt-outs bedingen. Het debat moet zich richten op de vraag of de Unie de goede dingen doet, en die dingen goed doet. In de Staat van de Unie zal het kabinet hier nader op ingaan, ook wat betreft de procedure die het hierbij voor ogen staat.

In zijn toespraak legt premier Cameron ook sterk de nadruk op het belang van een democratisch gelegitimeerd Europa met een sterker draagvlak onder de bevolking. Het kabinet deelt deze overtuiging. Zoals eerder toegezegd zal het kabinet in de Staat van de Unie nader ingaan op de wijze waarop de democratische legitimiteit in de Unie zou kunnen worden versterkt.

Het voornemen van de Britse regering om na de volgende nationale verkiezingen een referendum te houden over de verhouding met de Unie is een interne Britse aangelegenheid. Het is de voorlopige uitkomst van een al jaren lopend debat in het Verenigd Koninkrijk, waar overigens het instrument van de volksraadpleging regelmatig wordt toegepast. Zoals het kabinet op 18 januari jl. antwoordde op vragen van het lid Madlener is het kabinet niet voornemens een referendum te organiseren over de toekomst van de Europese Unie. Het kabinet wijst er in dit verband op dat er binnen de EU geen afspraken zijn gemaakt om op korte termijn tot een heronderhandeling van de verdragen te komen. Nederland geeft prioriteit aan een pragmatische aanpak, gericht op het oplossen van de concrete problemen zoals hierboven geschetst.

Het kabinet wil de agenda voor een beter werkend Europa vormgeven van binnenuit, dus samen met de andere lidstaten en de Europese instellingen. Zoals hierboven uiteengezet is een actieve rol van het Verenigd Koninkrijk hierbij van groot belang voor Europa, voor Nederland en naar het inzicht van het kabinet ook voor het Verenigd Koninkrijk zelf. Het kabinet ziet uit naar een constructief debat over een modern, economisch sterk, sociaal en democratisch Europa.

De minister-president, minister van Algemene Zaken, M. Rutte

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven