21 501-20 Europese Raad

Nr. 554 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2011

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister-president, het verslag aan van de Top van het Oostelijk Partnerschap die op 29 en 30 september 2011 in Warschau plaatsvond.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Verslag Top Oostelijk Partnerschap, 29 en 30 september, Warschau

Op 29 en 30 september jl. vond in Warschau de tweede Top van het Oostelijk Partnerschap plaats. Het kabinet heeft u per brief van 15 augustus 2011, alsmede tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 14 september 2011, geïnformeerd over de inzet van het kabinet voor deze Top.

De Top vond plaats twee jaar na de lancering van het Oostelijk Partnerschap tijdens de Top van Praag op 7 mei 2009. Ook tijdens deze Top in Warschau was een groot aantal regeringsleiders uit zowel de EU als de partnerlanden Armenië, Azerbeidjan, Georgië, Moldavië en Oekraïne aanwezig. Ondanks de uitnodiging aan de Wit-Russische minister van Buitenlandse Zaken, zoals afgesproken tijdens het recente Gymnich-overleg op 2 en 3 september, nam Wit-Rusland geen deel aan de Top. Naast regeringsleiders waren ook de voorzitter van het Europees Parlement Buzek, Voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy, Commissievoorzitter Barroso, Hoge Vertegenwoordiger Ashton en vertegenwoordigers van de EIB, EBRD en het Comité van de Regio’s aanwezig. Namens Nederland nam Minister-president Rutte deel. Zoals bekend hecht Nederland waarde aan het Oostelijk Partnerschap als instrument om de economische en politieke samenwerking met deze landen te versterken en de stabiliteit aan de gemeenschappelijke EU-buitengrenzen te ondersteunen.

De Top heeft een verdere impuls gegeven aan de politieke en economische samenwerking tussen de EU en haar oostelijke buren. Het belang om hierbij waarden op het gebied van mensenrechten, democratisering en rechtstaat te respecteren werd door alle aanwezigen benadrukt. De Top heeft een gemeenschappelijke verklaring aangenomen waarin het respect voor deze waarden en gezamenlijke afspraken voor de komende periode zijn vastgelegd (bijlage I).1

Nadruk op gedeelde waarden

Alle EU-regeringsleiders onderstreepten het belang van gedeelde waarden. Daadwerkelijke toenadering tot de EU kan alleen plaatsvinden wanneer mensenrechten, democratie en rechtsstaat gewaarborgd zijn. De mate van toenadering tot de EU hangt af van de wijze waarop deze kernwaarden door de partnerlanden worden gerespecteerd.

In dit verband werd de verslechterende situatie in Wit-Rusland door alle EU-regeringsleiders scherp veroordeeld. Minister-president Rutte riep op tot directe vrijlating en rehabilitatie van alle politieke gevangenen in Wit-Rusland. De Minister-president maande Wit-Rusland daadwerkelijke stappen te zetten op weg naar democratie, waaronder een dialoog met de politieke oppositie. Zolang Wit-Rusland hiertoe niet bereid is kan er van toenadering tot de EU geen sprake zijn. Andere regeringsleiders spraken eveneens hun zorg uit over de situatie in Wit-Rusland, waaronder de continue intimidatie van demonstranten en hun familieleden en advocaten. Ook de voorzitter van het Europees Parlement Buzek veroordeelde in stevige bewoordingen de situatie in Wit-Rusland. Hij stelde hierbij dat de voor Wit-Rusland beschikbare plekken in de Parlementaire Assemblee van het Oostelijk Partnerschap (EURONEST) louter bestemd zijn voor de Wit-Russische oppositie en niet voor aan het regime verbonden parlementariërs.

Op de Top namen de EU-regeringsleiders een separate verklaring aan waarin het gebrek aan respect voor democratische grondbeginselen in Wit-Rusland scherp wordt veroordeeld (bijlage II)1.

Versterkte politieke en economische samenwerking

Alle deelnemers aan de Top benadrukten het belang van verdere politieke en economische samenwerking. In dit verband onderstreepten de regeringsleiders het belang om voortgang te maken met de lopende onderhandelingen over nieuwe Associatie- en vrijhandelsakkoorden (zogenaamde Deep and Comprehensive Free Trade Agreements, DCFTA’s). De partnerlanden zelf hechten ook groot politiek gewicht aan deze akkoorden en zien deze als belangrijk instrument om verdere hervormingen door te voeren én als motor voor vrijhandel en economische groei.

Minister-president Rutte benadrukte het belang van het versterken van de economische relaties met de oosterburen, waaronder op het gebied van energie. Nederland is als een van de grootste buitenlandse investeerders in de regio gebaat bij verdere economische hervormingen en verbetering van het investeringsklimaat in deze landen. De nieuw af te sluiten handelsakkoorden geven hier een belangrijke impuls aan en dragen bij aan het creëren van een «level playing field», waarmee de mogelijkheden van het bedrijfsleven om in deze landen zaken te doen worden verbeterd.

Een aantal grote lidstaten richtte zich in dit verband specifiek tot Oekraïne, onder andere vanwege de strafzaak tegen voormalig premier Timoshenko. Deze regeringsleiders onderstreepten het politieke en economisch belang van het voor het einde van het jaar afronden van de onderhandelingen voor een nieuw Associatieakkoord (inclusief een handelsakkoord DCFTA), maar benadrukten hierbij dat Oekraïne de rechtsstaat dient te respecteren.

Geen concretisering lidmaatschapperspectief

Tijdens de Top gaven drie van de aanwezige partnerlanden (Oekraïne, Moldavië, Georgië) aan op termijn lidmaatschap van de EU na te streven. Deze landen beschouwen zichzelf Europees en zijn bereid de verplichtingen als verwoord in het EU-Verdrag na te leven. Hoewel deze landen aangeven op dit moment nog niet klaar te zijn voor het lidmaatschap, verzoeken zij de EU wel om nu al een geconditioneerd perspectief hierop te geven. Een aantal EU-lidstaten steunt deze ambities en wijst erop dat de Oosterburen onderdeel zijn van de gezamenlijke Europese geschiedenis en waardengemeenschap. Vooral de landen die in 2004 en 2007 zijn toegetreden putten tijdens de Top uit hun eigen ervaringen en gaven aan dat juist het concrete Europese perspectief de grote aanjager van hervormingen is geweest in hun eigen landen.

Voor Nederland en een aantal andere West-Europese lidstaten blijven het Nabuurschapsbeleid en Uitbreidingsbeleid van de EU echter strikt gescheiden trajecten. De doelstellingen van het Oostelijk Partnerschap zijn gericht op politieke associatie en economische integratie van de oosterburen. Het Oostelijk Partnerschap is daarmee geen voorportaal voor lidmaatschap van de EU. Zoals ook besproken met uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg op 14 september 2011 neemt het kabinet louter nota van de lidmaatschapsaspiraties van een aantal partnerlanden, maar is het tegen een nadere concretisering van het theoretische lidmaatschapsperspectief voor de oostelijke buurlanden.

In de uiteindelijke Verklaring van de Top is deze laatste benadering ook vastgelegd, in lijn met de door de Raad overeengekomen conclusies van 20 juni 2011. Ook de partnerlanden hebben deze formulering uiteindelijk geaccepteerd.

Brede samenwerking

Een groot aantal regeringsleiders wees op het belang van brede sectorale samenwerking tussen de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap, waaronder op het gebied van transport, landbouw, internetvrijheid, onderwijs, cultuur en sport (dit mede met het oog op het EK Voetbal in Polen en Oekraïne in 2012). Ook werd aandacht gevraagd voor versterkte samenwerking ten aanzien van grensbewaking, de strijd tegen georganiseerde misdaad en vrouwenhandel en het tegengaan van illegale migratie. De Belgische premier Leterme benadrukte namens de Benelux het belang van samenwerking op het gebied van gezondheidszorg.

Een aantal regeringsleiders onderstreepte het belang van het visumbeleid als instrument voor versoepelde contacten tussen zowel burgers als bedrijfsleven. In de Verklaring van de Top worden hierover de bestaande afspraken over visumfacilitatie en de actieplannen voor visumliberalisatie met Oekraïne en Moldavië herhaald. Premier Leterme onderstreepte hierbij namens de Benelux het belang van het naleven van de in de actieplannen vastgelegde conditionaliteiten.

Regeringsleiders spraken af verder samen te werken op energiegebied. In de Verklaring zijn hierover uitgebreide afspraken gemaakt, zowel over samenwerking ten aanzien van implementatie van het Europese energie-acquis alsmede samenwerking bij de zekerstelling van energieaanvoerroutes. Daarnaast is afgesproken ook samen te werken aan een efficiënter gebruik van energie en vergroening van de economie.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven