21 501-20 Europese Raad

Nr. 549 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2011

Graag bieden wij u hierbij aan, mede namens de minister-president, de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 23 en 24 juni 2011 te Brussel.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda Europese Raad d.d. 23 en 24 juni 2011 te Brussel

Tijdens de Europese Raad (ER) van 23–24 juni a.s. zullen aan de orde komen: economisch beleid, waaronder het Europees Semester en de andere onderdelen van het totaalpakket voor de aanpak van problemen in de Eurozone, asiel & migratie, de toetredingsonderhandelingen met Kroatië en de recente ontwikkelingen in de Arabische regio.

Economisch beleid

Europees Semester

De ER zal de eerste jaargang van het Europees Semester afsluiten met de bekrachtiging van de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie aan de lidstaten. Deze zijn medio juni eerst door de Ecofin Raad en de Sociale Raad (WSBVC) vastgesteld.

De aanbevelingen zijn gebaseerd op de Nationale Hervormingsprogramma’s (onder de Europa 2020 strategie) en de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s (onder het Stabiliteits en Groeipact, SGP) die de lidstaten in april bij de Commissie hebben ingeleverd. Lidstaten dienen de aanbevelingen te laten doorklinken in hun nationale begrotingen en beleid.

Nederland heeft vier aanbevelingen gekregen op de terreinen van consolidatie van de begroting; aandacht voor de pensioenleeftijd met het oog op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën; vergroten van de arbeidsparticipatie en; investeringen in onderzoek & ontwikkeling.

Zoals besproken met de Tweede Kamer hecht Nederland aan de eenduidigheid van de doelstellingen voor alle lidstaten. Daarbij is het bereiken van de in de aanbevelingen genoemde doelen – bijvoorbeeld: hogere arbeidsparticipatie – belangrijker dan de wijze waarop deze worden bereikt. Nederland is van mening dat de keuze voor de modaliteiten om een doel te realiseren een nationale aangelegenheid is.

Situatie probleemlanden

De ER zal de stand van zaken in de Eurozone bespreken. De situatie in Griekenland staat geagendeerd voor de Eurogroep en Ecofin Raad van 19-20 juni a.s. Over de Nederlandse inzet werd uw Kamer geïnformeerd door de brief van minister De Jager van 13 juni jl. Op 16 juni ontving uw Kamer het verslag van de Eurogroep en informele Ecofin Raad van 14 juni jl.

Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Tijdens de ER is voorzien dat de staatshoofden en regeringsleiders van de Eurolanden het ESM-verdrag ondertekenen. Nederland heeft ingestemd met het ESM Term Sheet waarin de modaliteiten voor steunverlening zijn vastgelegd. Voor Nederland zijn de afspraken zoals in het Term Sheet overeengekomen, leidend. Het Verdrag is hiervan een juridische uitwerking die de afspraken goed reflecteert. Het ESM-verdrag wordt, na advies van de Raad van State, ter goedkeuring voorgelegd aan het parlement.

Commissievoorstellen voor versterkte economische beleidscoördinatie

De ER zal de stand van zaken bespreken ten aanzien van de onderhandelingen tussen de Commissie, het Europees Parlement (EP) en – namens de lidstaten – het Hongaarse voorzitterschap over het zogenaamde «six-pack»; de voorstellen van Eurocommissaris Rehnter versterking van de economische beleidscoördinatie in de Eurozone. De ER van december 2010 heeft erop aangedrongen dat nog vóór de zomer 2011 tot een akkoord wordt gekomen.

Asiel en Migratie

De ER zal – mede op basis van Raadsconclusies die tijdens de JBZ-Raad van 9 en 10 juni jl. zijn aangenomen – de stand van zaken bespreken ten aanzien een aantal urgente migratiekwesties die zijn opgekomen als gevolg van de recente gebeurtenissen in de zuidelijke Nabuurschapsregio. Gesproken zal worden over de versterking van de controle van de EU-buitengrenzen, het vrij verkeer van personen binnen de Schengenruimte, de voltooiing van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel en de ontwikkeling van partnerschappen met de landen van de zuidelijke Nabuurschapsregio.

Controle van de EU-buitengrenzen

Het Hongaarse voorzitterschap streeft ernaar om nog vóór de ER overeenstemming met het EP te bereiken over de herziening van de Frontex-verordening. Het kabinet steunt dit streven tot snelle afronding volledig.

Nederland heeft belang bij een effectief beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie, bij een doeltreffende preventie en bestrijding van illegale immigratie en bij samenwerking op het gebied van terugkeer. Met de lopende herziening moet Frontex, het Europees agentschap voor de operationele samenwerking ten aanzien van de buitengrenzen van de EU, flexibeler worden en meer operationele slagkracht krijgen. Ook moet de herziening ervoor zorgen dat er meer materieel beschikbaar komt dat in gezamenlijke operaties kan worden ingezet.

Vrij verkeer van personen binnen de Schengenruimte

Het kabinet is voorstander van versterking en verbetering van het Schengensysteem. In deze context meent het dat mogelijkheden kunnen worden onderzocht voor het verruimen van het mechanisme voor het tijdelijk instellen van controles aan de binnengrenzen. Dit mag wat het kabinet betreft niet ten koste gaan van het basisprincipe van vrij verkeer van personen en goederen binnen de Unie.

Daarnaast zal het kabinet zich inspannen om bij de Schengenevaluatie van àlle Schengenlanden ook aandacht te besteden aan elementen die het functioneren van de rechtsstaat betreffen, zoals de onafhankelijkheid en efficiëntie van de rechtspraak, de bestrijding van corruptie en de bestrijding van georganiseerde misdaad.

Gemeenschappelijk Europees asielstelsel

Het kabinet hecht aan de voltooiing van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel uiterlijk in 2012. Een geharmoniseerd Europees asielstelsel moet volgens het kabinet uiteindelijk leiden tot een situatie waarin asielaanvragen in heel de EU op gelijke wijze worden beoordeeld. Alleen dàn kunnen lidstaten volwaardig samenwerken, worden asielstromen tussen lidstaten beperkt en kan solidariteit worden betracht met lidstaten met de grootste asielinstroom. Volgens het kabinet moet de harmonisatie er daarom vooral op gericht zijn dat een asielaanvraag in iedere lidstaat dezelfde uitkomst heeft en tot eenzelfde niveau van bescherming leidt.

Zuidelijke Nabuurschapsregio

Het kabinet meent dat de gevolgen van de ontwikkelingen in de zuidelijke Nabuurschapsregio, onder meer op het vlak van migratie, om een gecoördineerde, Europese aanpak vragen. Daarbij is het van belang primair te bekijken hoe effectiever gebruik kan worden gemaakt van bestaande instrumenten, zoals de ondersteuning via Frontex, het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) en financiële ondersteuning uit de Europese fondsen.

Het kabinet steunt de ontwikkeling van mobiliteitspartnerschappen met de landen in deze regio, omdat dergelijke partnerschappen kunnen bijdragen aan een beter beheer van (illegale) immigratiestromen. Het kabinet steunt dergelijke partnerschappen evenwel niet ongeclausuleerd en vindt dat van de desbetreffende landen inspanningen kunnen worden verwacht, bijvoorbeeld op het terrein van grensbeheer met het oog op het tegengaan van illegale immigratie en op het vlak van terug- en overname. Elk partnerschap dient maatwerk te zijn.

Het kabinet is geen voorstander van visumvrij verkeer met de landen van de zuidelijke Nabuurschapsregio, maar is bereid welwillend te kijken naar de mogelijkheden voor de uitwisseling van studenten, academici, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, media en zakenlieden. De instroom van kansarmen die naar de Unie afreizen, moet worden tegengegaan.

Toetredingsonderhandelingen Kroatië

De toetredingsonderhandelingen met Kroatië bevinden zich in het finale stadium. De Commissie heeft op 10 juni jl. haar slot-aanbevelingen ten aanzien van de resterende onderhandelingshoofdstukken aan de lidstaten gepresenteerd, onder meer over het cruciale hoofdstuk 23 (rechterlijke macht / fundamentele rechten). Kroatië heeft de laatste maanden het hervormingstempo opgevoerd en een aantal belangrijke stappen genomen, met name op hoofdstuk 23. De wetten en tenuitvoerleggingsstructuren staan en de administratieve capaciteit wordt alsmaar steviger. De Commissie is van oordeel dat de ingezette koers duurzaam en onomkeerbaar is, maar stelt dat Kroatië nog moet werken aan de verdere opbouw van een track record op de volgende gebieden:

  • 1. effectiviteit en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;

  • 2. berechting van lokale oorlogsmisdaad-zaken en;

  • 3. strijd tegen corruptie.

De Commissie is van oordeel dat de toetredingsonderhandelingen deze zomer (eind juni of in juli) kunnen worden afgerond.

Nederland verwelkomt de genomen maatregelen in Kroatië en de implementatie daarvan, maar de lessen die de EU uit voorgaande uitbreidingsrondes heeft geleerd, moeten nu in praktijk worden gebracht. Mede in verband met de nog broze track record, zal Nederland pleiten voor een monitoringinstrument «met tanden» voor de periode tussen afronding van de onderhandelingen en daadwerkelijke toetreding. Nederland zal zich er tevens voor inspannen dat de resultaten op het gebied van hoofdstuk 23 te zijner tijd worden meegenomen in de beoordeling of Kroatië in aanmerking komt voor toetreding tot de Schengen-zone. Kalenderfixatie is voor Nederland niet aan de orde.

Ontwikkeling Zuiderburen

De ER zal naast de migratie-aspecten van de gebeurtenissen in de Arabische regio, tevens spreken over de situatie aldaar naar aanleiding van de meest recente ontwikkelingen. Daarbij zal mogelijk ook ingegaan worden op de situatie in specifieke landen.

ODA-prestaties (officiële ontwikkelingshulp)

De ER van juni 2010 besloot om jaarlijks stil te staan bij de ODA-prestaties (officiële Ontwikkelingshulp) van de lidstaten. Mede op verzoek van Nederland zal de ER lidstaten oproepen om te voldoen aan de toezeggingen die de lidstaten op dit vlak hebben gedaan (doelstelling van 0,7% BNI voor 2015).

Naar boven