21 501-20 Europese Raad

Nr. 489 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2010

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister-president, het verslag aan van de Europese Raaddie op 28 en 29 oktober 2010 te Brussel plaatsvond.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Verslag van de Europese Raad op 28 en 29 oktober in Brussel

Deze Europese Raad was voornamelijk gewijd aan het eindrapport van de werkgroep van voorzitter Van Rompuy over de verbetering van de financieel-economische beleidscoördinatie en aanscherping van de begrotingsdiscipline. Tevens werden de komende G20-top, de klimaatconferentie in Cancún en de toppen van de EU met de VS, Rusland en de Oekraïne voorbereid.

Ontwerp-EU-begroting 2011

De toespraak (tekst bijgevoegd)1 van de voorzitter van het Europees Parlement (EP), de heer Jerzy Buzek, maakte een reactie van minister-president Cameron los. Aanleiding was de ophoging door het EP van de ontwerpbegroting 2011 met 6,2% ten opzichte van de huidige begroting. Minister-president Cameron wees op de forse bezuinigingen die zijn regering in het VK moet doorvoeren om de overheidsfinanciën op termijn gezond te maken. Tegen die achtergrond past geen stijging van de EU-begroting met ruim 6%. Minister-president Rutte sloot zich daarbij aan met een verwijzing naar de bezuinigingen voor een bedrag van 18 miljard euro die in Nederland doorgevoerd gaan worden. Ook andere regeringsleiders steunden het betoog van minister-president Cameron. Voorzitter Van Rompuy stelde vast dat de boodschap van de Raad aan het Europees Parlement in de conciliatieprocedure over de begroting 2011 duidelijk was: de Raad wil niet afwijken van het eerdere standpunt van een stijging met maximaal 2,9%. Nederland heeft zich steeds samen met een aantal andere lidstaten uitgesproken voor een nulgroei maar daarvoor bestond bij eerdere behandeling in de Begrotingsraad onvoldoende steun. De Raad sprak zich toen in meerderheid uit voor een groei van 2,9%.

In de marge van de Europese Raad schaarden zich twaalf lidstaten waaronder Duitsland, Frankrijk, het VK en Nederland achter de inhoud van een brief (de tekst is bijgevoegd)1 waarin werd vastgelegd dat de begroting niet boven de stijging van 2,9% mag uitgaan waartoe eerder werd besloten.

In de conclusies van de Europese Raad werd de afspraak opgenomen dat de EU-begroting en de financiële perspectieven voor de jaren na 2013 (waarover binnenkort onderhandeld gaat worden), rekening moeten houden met de bezuinigingsinspanningen die de lidstaten zich nationaal getroosten.

Werkgroep-Van Rompuy

De Europese Raad besprak het rapport van de werkgroep-Van Rompuy. Dit rapport bevat een reeks van aanbevelingen gericht op betere begrotingsdiscipline en aanscherping van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), betere monitoring van macro-economische onevenwichtigheden en betere coördinatie van het begrotings- en economisch beleid van de lidstaten. Het laat de contouren van een permanenter «crisismechanisme» nog open. De Commissie heeft ondertussen voorstellen gedaan voor wetgeving op het terrein van de eerste drie onderwerpen.

Het rapport kreeg brede steun van de leden van de Europese Raad. Minister-president Rutte gaf aan dat hij de voorkeur zou geven aan verdergaande maatregelen en meer automatismen in de SGP-procedures, maar dat hij per saldo van oordeel is dat de nu voorliggende aanbevelingen een belangrijke versterking van het SGP betekenen. Hij riep de leden van de Europese Raad op om nu snel de wetgevingsvoorstellen van de Commissie in behandeling te nemen en daarover nog vóór de voorjaarsraad met het EP overeenstemming te bereiken.

De Europese Raad aanvaardde het eindrapport van de werkgroep-Van Rompuy. Afgesproken werd dat voor de behandeling van de wetgevingsvoorstellen van de Commissie een sneltreintraject zal worden ingezet opdat Raad en EP daarover zomer 2011 overeenstemming kunnen bereiken. Minister-president Rutte heeft nog gevraagd of dit niet eerder kon, maar de Commissie gaf aan dat dit vanwege de toe te passen wetgevende procedure met het Europees Parlement niet mogelijk is.

Op verzoek van één van de leden van de Europese Raad werd afgesproken dat de Europese Raad in december zal terugkomen op het vraagstuk hoe bij de toepassing van het SGP op de staatsschuld van lidstaten, moet worden omgegaan met de hervorming van de pensioenstelsels waarmee een aantal lidstaten bezig is. Zulke hervormingen kunnen tijdelijk leiden tot fors oplopen van de staatsschuld.

De Europese Raad wijdde een uitgebreide discussie aan de schets voor een permanent crisismechanisme, dat de nu bestaande, maar tijdelijke Faciliteit voor Financiële Stabiliteit moet gaan vervangen. Zoals bekend hebben bondskanselier Merkel en president Sarkozy in een gezamenlijke verklaring aangedrongen op een wijziging van het EU-verdrag om een basis te scheppen voor een permanent crisismechanisme.

Minister-president Rutte legde een verband tussen de behandeling van de wetgevingsvoorstellen van de Commissie en zulk een permanent mechanisme: we moeten om crises te voorkomen allereerst nu snel de macro-economische coördinatie versterken en het pact aanscherpen. Ook legde hij – met andere regeringsleiders – een direct verband tussen de inhoud van zulk een mechanisme en de vraag of een verdragswijziging de beste procedure is. Het één kan niet zonder het andere worden bepaald. Minister-president Rutte verbond drie voorwaarden aan de inrichting van een permanent mechanisme: (i) er moet worden voorzien in «burden sharing» door de private sector; (ii) om de «moral hazard» te beperken moet het gebruik van de faciliteit aan strenge conditionaliteit worden onderworpen; (iii) er moet een financiële en inhoudelijke betrokkenheid zijn van het IMF.

De Europese Raad besloot dat de lidstaten behoefte hebben aan een permanent crisismechanisme om de stabiliteit in de eurozone te waarborgen. De voorzitter van de Europese Raad zal met de leden van de Europese Raad vóór hun eerstvolgende bijeenkomst consulteren over een beperkte verdragswijziging om een dergelijk mechanisme mogelijk te maken. Tegelijkertijd zal de Commissie zulk een mechanisme technisch voorbereiden en daarbij de betrokkenheid van de private sector meenemen, alsook de rol van het IMF en de conditionaliteiten die aan het gebruik van de faciliteit verbonden zijn. Ook werd bepaald dat een eventueel mechanisme alleen als uiterste redmiddel mag worden ingezet en dat het «no-bail out»-beginsel in het verdrag (artikel 125) ongewijzigd blijft.

In de december, zo besloot de Europese raad, zal hij op de zaak terugkomen en een finale beslissing nemen over zowel de inhoud van het crisismechanisme als over de noodzakelijke beperkte verdragswijziging, opdat een mogelijke verdragswijziging op zijn laatst per medio 2013 doorgevoerd kan zijn. Dit is van belang omdat dan het tijdelijk mechanisme verloopt.

Een aantal regeringsleiders verzette zich tegen het in de Frans-Duitse verklaring geopperde idee om lidstaten die een voortdurende bedreiging vormen voor de stabiliteit in de eurozone het stemrecht te ontnemen. Afgesproken werd dat de voorzitter van de Europese Raad dit idee, maar dan beperkt tot ontnemen van stemrecht in de EMU-procedures, op termijn verder zal onderzoeken, en daarover met de leden van de eurozone zal consulteren.

G20-top, Cancún, toppen met derde landen

De Europese Raad stond slechts kort stil bij deze bijeenkomsten. De tekst van de conclusies met betrekking tot de toppen met derde landen werd sterk ingekort, om de inzet van de kant van de EU niet bij voorbaat al openbaar te maken.

Ten aanzien van de inzet voor de klimaatconferentie in Cancún bevestigde de Europese Raad de conclusies van de Milieuraad van 14 oktober jl. Afgesproken werd dat de EU na de Cancún-conferentie zal bekijken of zij verder kan gaan dan 20% emissiereductie, om te kunnen inspelen op de internationale onderhandelingen. De EU en de lidstaten zullen, tegelijk met het streven naar internationale overeenstemming over deze reducties, proberen met strategische partners samen te werken waar sprake is van gedeelde belangen die kunnen helpen hun emissies omlaag te brengen.

Ten aanzien van de top met Oekraïne stelde minister-president Rutte dat het van belang is dat de Commissie een impact assessment overlegt, alvorens beslissende stappen worden gezet in de visumdialoog met dit land. Lidstaten moeten immers inzicht hebben in de gevolgen van visumvrij verkeer op termijn. Commissievoorzitter Barroso gaf aan een dergelijke assessment te zullen uitvoeren.

In de discussie over de toppen met derde landen werd duidelijk dat veel lidstaten vrijhandelsaangelegenheden, inclusief openbare-aanbestedingsvraagstukken, in de relaties met deze landen een meer prominente plaats willen geven. Commissievoorzitter Barroso kondigde aan met een mededeling over de toekomst van het EU-handelsbeleid te zullen komen.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven