Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 21501-20 nr. 440 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 21501-20 nr. 440 |
Vastgesteld 15 juli 2009
Een delegatie uit de vaste commissie voor Europese Zaken heeft op maandag 15 juni 2009 een werkbezoek gebracht aan Stockholm. De delegatie bestond uit de leden Waalkens (PvdA, voorzitter), Ormel (CDA) en De Roon (PVV). De delegatie werd begeleid door Herman Beun, adjunct-griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken.
Het bezoek stond in het teken van het komende Zweedse EU-voorzitterschap in de tweede helft van 2009. Op het programma stonden gesprekken met de staatssecretaris van Milieu, Åsa-Britt Karlsson, en de staatssecretaris van Europese Zaken, Maria Åsenius. Daarnaast werd gesproken met de commissies van Justitie en van Europese Zaken van het Zweedse parlement.
In onderstaand verslag worden de hoofdlijnen van de gevoerde gesprekken weergegeven. Het programma van het werkbezoek is als bijlage bij dit verslag opgenomen.
De delegatie dankt alle gesprekspartners en degenen die betrokken zijn geweest bij het organiseren van dit werkbezoek.
Verslag op basis van gespreksthema’s
Door vrijwel alle gesprekspartners wordt het totstandbrengen van een internationaal klimaatakkoord tijdens de conferentie te Kopenhagen van december 2009 als de voornaamste prioriteit van het Zweedse EU-voorzitterschap gezien. Staatssecretaris Karlsson van Milieu noemde daarnaast nog een milieu-efficiënte economie, biologische diversiteit en het marien milieu als prioritaire onderwerpen.
Op klimaatgebied streeft het Zweedse voorzitterschap naar het aannemen van Raadsconclusies over een gemeenschappelijke EU-inzet in oktober. Tijdens de informele Milieuraad van 24–27 juli te Åre worden voorbereidende discussies gehouden.
Staatssecretaris Karlsson is ervan overtuigd dat het ook de VS en China ernst is om in Kopenhagen een akkoord te bereiken. Zij heeft vertrouwen in een goede samenwerking met beide landen.
Daarbij zien zowel Karlsson, als haar collega van Europese Zaken Åsenius, de mondiale economische crisis niet alleen als een probleem, maar ook als een kans om een milieu-efficiënte economie tot stand te brengen. Zweden heeft volgens Karlsson bewezen dat het inderdaad mogelijk is om economische groei en CO2-uitstoot te ontkoppelen: sinds het Kyoto-verdrag van 1992 is de Zweedse economie met 48% gegroeid, terwijl de CO2-uitstoot in die periode met 9% gedaald is. Dit is volgens haar mede te danken aan het instellen, destijds, van een carbon tax, die ook op dit moment nog door geen van de politieke partijen ter discussie wordt gesteld. Zij erkent wel dat de omstandigheden in Zweden verschillen van die in het dichtbevolkte Nederland, maar, zegt zij, zo heeft ieder land zijn eigen voor- en nadelen.
Kernenergie – in Zweden een belangrijke energiebron – ziet Karlsson in elk geval niet als duurzame oplossing voor de lange termijn. Hetzelfde in zekere zin geldt volgens haar voor CO2-afvang en -opslag (Carbon Capture and Storage, CCS). Hoewel CCS de CO2-uitstoot helpt verminderen en daarmee bijdraagt aan een oplossing, moet het geen excuus worden om meer steenkool te gaan gebruiken.
CO2-emissiehandel (via het Europese ETS) kan belangrijk bijdragen aan het terugbrengen van de CO2-uitstoot. Staatssecretaris Karlsson hoopt wel dat de derde fase van dit systeem effectiever zal zijn dan de eerste twee. De ontwikkelingen in de VS op dit punt beoordeelt zij positief. Verschillende Cap and Trade systemen kunnen volgens haar heel goed naast elkaar bestaan. Carbon leakage, het vertrek van energie-intensieve bedrijven uit de EU, is natuurlijk een gevaar, en het is daarom aangewezen dat een vorm van compensatie voor deze bedrijven onderdeel wordt van het pakket.
Het onderwerp milieu-efficiënte economie staat eveneens op de agenda van de informele Raad van 24–27 juli, en komt verder terug tijdens de informele Energieraad van 23–24 juli te Åre en van de informele Concurrentiekrachtraad van 14–16 oktober te Umeå. De uitkomsten van deze discussies dienen als input voor de Milieuraad van 23 oktober en de Europese Raad van 29–30 oktober, en moeten ook terugkomen in de EU-strategie voor Duurzame Ontwikkeling en de Lissabonstrategie.
Het Zweedse voorzitterschap streeft naar het aannemen van Raadsconclusies over biodiversiteit ter voorbereiding op de 10e Conferentie der Partijen (COP-10) van de Conventie inzake Biologische Diversiteit (CBD) van 11–15 oktober 2010 in Japan. Een rapport «The Economics of Ecosystem and Biodiversity» moet inzicht bieden in de kosten van niet-ingrijpen.
Genetisch gemodificeerde organismen zijn geen onderdeel van haar portefeuille, stelt Karlsson desgevraagd, maar zijn in Zweden geen onderwerp van publiek debat.
Wat het mariene milieu betreft, streeft Zweden naar een macro-regionale aanpak. Dit is binnen de EU een nieuwe vorm van governance, en Zweden wil de toekomstige Oostzeestrategie in dit opzicht als pilot gebruiken. Nieuw aan de aanpak van de Oostzeestrategie is ook dat verschillende landen de verantwoordelijkheid krijgen voor één of meer van de vijftien geïdentificeerde prioriteitsgebieden.
De Europese Commissie heeft de Oostzeestrategie, die tot stand komt binnen de kaders van de Richtlijn Mariene Strategie, op 10 juni gepresenteerd (COM(2009)248). Zweden streeft naar het aannemen van conclusies door de Milieuraad van 22 december 2009.
Omdat de Oostzee grotendeels door land wordt omsloten en het water daarom nauwelijks ververst, is deze zeer gevoelig voor vervuiling. Daarnaast wordt de Oostzee omringd door EU-landen met zeer uiteenlopende graden van economische ontwikkeling. Volgens staatssecretaris Åsenius van EU-zaken is het daarom de bedoeling dat in de Oostzeestrategie beide elementen geïntegreerd worden aangepakt. Dit biedt interessante investeringskansen, stelt zij, ook voor Nederlandse bedrijven.
De leden van de commissie Justitie van de Riksdag wijzen op een aantal interparlementaire bijeenkomsten op justitiebeleid die tijdens het Zweedse voorzitterschap georganiseerd zullen worden. Zo is er op 11–12 oktober een bijeenkomst in Stockholm over de balans tussen veiligheid en rechtsstaat, en wordt er begin november een interparlementaire bijeenkomst georganiseerd in het Europees Parlement in Brussel (datum en onderwerp nog nader te bepalen).
Het totstandbrengen van een akkoord over het Stockholmprogramma in december 2009 is één van de prioriteiten van het Zweedse voorzitterschap, stelt staatssecretaris Åsenius van Europese Zaken. Haar hoop is dat dit programma zowel ambitieus, concreet, als evenwichtig wordt.
Zweden heeft onlangs zijn regels voor arbeidsmigratie verruimd. Het is hierdoor voor kenniswerkers van buiten de EU gemakkelijker geworden in Zweden een werkvergunning voor bepaalde tijd te krijgen.
Op de vraag hoe dit zich verhoudt tot de voorspellingen over stijgende werkloosheid, antwoordt Inge Garstedt (parlementslid voor de regeringspartij Moderaterna, lid van de commissie Justitie) dat voorzien wordt dat Zweden volgens de voorspellingen in de toekomst juist te maken krijgt met arbeidstekorten. Zij stelt dat legale arbeidsmigratie een alternatief biedt voor illegale migratie via misbruik van de asielprocedure. Volgens haar ziet het Zweedse publiek deze arbeidsimmigratie niet als onnodige concurrentie met autochtone werkzoekenden: men is gewend aan de aanwezigheid van bijvoorbeeld buitenlandse verpleegkundigen, en realiseert zich dat zonder hen in Zweden niet hetzelfde serviceniveau gerealiseerd zou kunnen worden. Haar collega Helena Bargholtz (parlementslid voor de regeringspartij Folkpartiet, plaatsvervangend lid van de commissie Justitie) beaamt dit. Zij zegt dat vooral arbeidstekorten bestaan in specifieke sectoren, terwijl elders arbeidsoverschotten bestaan: het probleem op de arbeidsmarkt is vooral een verdelingsprobleem, waarvoor selectieve immigratie een deel van de oplossing is.
Na afloop van hun contract moeten arbeidsmigranten van buiten de EU wat de regering betreft weer terug naar hun land van herkomst. Overigens kent Zweden geen wettelijk vastgesteld minimumloon: wel zijn werkgevers verplicht zich te houden aan de voor hun sector afgesproken CAO-lonen. Ook seizoensarbeiders vallen onder deze CAO-afspraken. Voor familieleden (kinderen, echtgenoot) geldt een onderhoudsplicht.
Ondanks de opkomst van Piratpartiet in de Europese verkiezingen maken de meeste Zweedse kiezers zich volgens de parlementsleden Bargholtz en Garstedt toch geen grote zorgen dat hun privacy in het kader van de misdaadbestrijding teveel wordt aangetast. Daarentegen is er ook weinig publieke steun om de justitiële bevoegdheden verder aan te scherpen in het kader van terrorismebestrijding. Het aantreden van de Amerikaanse president Obama en het uitblijven van terroristische aanslagen in Europa zorgt voor een gevoel van veiligheid bij kiezers. Oprichting van iets als een «Europese FBI» is wat deze leden betreft dan ook absoluut niet aan de orde, al steunen ze wel het vergroten van de mogelijkheden om in Europolverband tot meer informatie-uitwisseling te komen.
Zweden kent zowel minimum- als maximumstraffen voor de meeste misdaden. De straffen die rechters opleggen zitten vaak aan de onderkant van deze marge, stellen de parlementsleden. Daarover bestaat dan ook publieke discussie.
Uitbreiding van de EU wordt volgens de gesprekspartners in Zweden vooral gezien als een middel om stabiliteit en democratie te brengen in Europa. Het land is in zijn algemeenheid dan ook voorstander van verdere uitbreiding van de EU. Alle zeven partijen die in het parlement vertegenwoordigd zijn, steunen deze lijn. Staatssecretaris Åsenius geeft in dit verband aan dat de regering het uitbreidingsproces «op gang» wil houden.
De publieke opinie steunt deze opstelling van de nationale politiek: in contrast met het debat in Nederland over Poolse arbeidsmigratie blijkt uit opiniepeilingen in Zweden dat de toetreding van de Baltische landen tot de EU (en de daaraan gekoppelde toenemende arbeidsimmigratie vanuit deze landen naar Zweden) gepaard is gegaan met een positiever imago van de EU.
Alle gesprekspartners benadrukken dat ieder eventueel toetredingsland moet voldoen aan de Kopenhagencriteria. De meesten reageren verrast wanneer de delegatieleden stellen dat in Zweden en in Nederland op dit punt kennelijk verschillend gedacht wordt, aangezien Zweden Nederland niet steunt in zijn verweer tegen de goedkeuring van een Stabilisatie- en Associatie-overeenkomst (SAO) met Servië. Een SAO is nog geen EU-toetreding, stelt staatssecretaris Åsenius, en bovendien doet Kroatië (waarmee wel over toetreding onderhandeld wordt) het wat betreft samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) momenteel slechter dan Servië.
De toetreding van Turkije tot de EU heeft in beginsel brede politieke steun in Zweden, hoewel erkend wordt dat nog veel hervormingen nodig zijn voor het land hier klaar voor is. Ook de christen-democraat Holger Gustafsson (lid van de commissie Europese Zaken namens Kristdemokraterna) geeft aan dat hij Turkse toetreding steunt, mits aan de criteria voldaan wordt. De EU heeft in zijn ogen geen specifiek «christelijk karakter», geeft hij desgevraagd aan. Wat betreft de Turkse opstelling in de kwestie Cyprus verwacht staatssecretaris Åsenius dat deze discussie nog wel even zal voorslepen. Het heeft volgens haar weinig zin hier extra druk op te zetten.
Mogelijk zal IJsland deze zomer een formele aanvraag doen om te mogen toetreden tot de EU. Staatssecretaris Åsenius geeft aan dat zij verwacht dat de onderhandelingen met dit land sneller zullen verlopen dan met de meeste andere toetredingslanden. Hierbij speelt onder andere mee dat dit land dankzij zijn lidmaatschap van de Europese Vrijhandelsorganisatie (EFTA) een groot deel van het EU-acquis al heeft overgenomen. Voorzitter Anna Kinberg Batra (Moderaterna) van de commissie Europese Zaken benadrukt dat voor IJsland dezelfde criteria gelden als voor alle andere toetreders.
Staatssecretaris Åsenius van Europese Zaken spreekt tegenover de delegatie haar frustratie uit over het feit dat de Europese Commissie de publicatie steeds verder uitstelt van het document waarin ze haar visie geeft op de herziening van de EU-begroting. Mede op initiatief van Nederland en Zweden is in het akkoord over de Financiële Perspectieven 2007–2013 afgesproken dat hierover in 2008 en 2009 een discussie moet plaatsvinden. In 2008 heeft wel een brede consultatie plaatsgevonden, maar de Commissie laat tot nu toe na om conclusies te trekken voor de vervolgdiscussie. Zweden had gehoopt deze discussie tijdens zijn voorzitterschap op Raadsniveau te gaan voeren. Het ziet er echter naar uit dat het Commissie-document op zijn vroegst in november verschijnt, zodat Zweden niet meer dan een aanzet zal kunnen geven. Zweden zit, net als Nederland, op de lijn dat de samenstelling van de EU-begroting stevige modernisering behoeft.
De discussie over begrotingsherziening had moeten zijn afgerond voordat eind 2010 de voorstellen over de nieuwe Financiële Perspectieven (vanaf 2014) gepubliceerd worden. Åsenius geeft in dit verband aan daarom buitengewoon ongelukkig te zijn met het feit dat het Tsjechische voorzitterschap in de Landbouwraad een akkoord probeert te bereiken over directe betalingen na 2014.
De Zweedse regering is sterk gekant tegen protectionistische maatregelen om de economische crisis te lijf te gaan. Prioriteit is volgens staatssecretaris Åsenius dat de kredietverlening weer op gang komt en nieuwe financiële regelgeving wordt geïmplementeerd. Fiscale stimuleringsmaatregelen voor de korte termijn mogen de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën niet ondermijnen.
De staatssecretaris is blij met de voorstellen in de Mededeling «A Shared Commitment for Employment» die de Europese Commissie begin juni publiceerde in het kader van de Lissabonstrategie. De burger zelf staat hierin volgens haar meer centraal dan in voorgaande plannen. Voorzitter Kinberg Batra van de EU-commissie van de Riksdag hoopt dat nu gewerkt kan worden aan een post-Lissabonstrategie.
Wat betreft financieel toezicht geeft Kinberg Batra aan te hechten aan gemeenschappelijk Europees toezicht voor zowel euro- als niet-eurolanden.
Europese verkiezingen en institutionalia
De opkomst bij de Europese verkiezingen was dit jaar in Zweden hoger dan in 2004, na jaren van geleidelijke daling. Staatssecretaris Åsenius geeft aan blij te zijn dat de verkiezingscampagne dit jaar voor het eerst draaide om inhoudelijke kwesties, in plaats van de vraag of Zweden wel of niet lid van de EU moet blijven. De opkomst van Piratpartiet, die veel steun had van jonge kiezers en daarmee mogelijk bijdroeg aan de hogere opkomst, ziet zij als een wake-up call voor de gevestigde partijen.
Maria Åsenius noemt het opmerkelijk dat het deze keer voordelig was voor partijen om pro-EU te zijn. De Zweedse groenen (Miljöpartiet), die bij voorgaande verkiezingen ijverden voor uittreding van Zweden uit de EU maar onlangs van standpunt zijn veranderd, deden het goed. De linkse socialisten (Vänsterpartiet), de enige overgebleven partij in de Riksdag die tegen het EU-lidmaatschap is, verloor zetels. De eurosceptische Junilistan verloor zijn drie zetels in het Europees Parlement. De meest uitgesproken pro-EU partij Folkpartiet deed het goed.
Het vertrouwen in de EU ligt in opiniepeilingen rond de 50%. Volgens Åsenius is dat vergelijkbaar met het vertrouwen in de nationale regering, en iets hoger dan het vertrouwen in de lokale overheden. Anna Kinberg Batra merkt op dat het EU-debat in Zweden een tegenovergestelde richting lijkt in te slaan dan in Nederland. Het vertrouwen in de Unie neemt in Zweden de laatste tijd juist toe. Volgens haar speelt daarbij mogelijk mee dat de in Zweden algemene opvatting van de EU als een unie van soevereine staten, kiezers minder snel te na komt dan het in Nederland lang uitgedragen ideaal van federale staatsvorming.
Het Zweedse voorzitterschap krijgt te maken met een groot aantal institutionele kwesties die de besluitvorming zullen compliceren. Niet alleen is het Europees Parlement nog in zijn constituerende fase en zal ook de nieuwe Europese Commissie op zijn vroegst pas in november van start gaan, maar daarbij komt nog de onzekerheid rond de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Åsenius noemt daarnaast ook de Duitse verkiezingen, op 27 september aanstaande, een complicerende factor.
Het is in deze context dat Zweden graag een deel van de onzekerheid zag weggenomen door een akkoord tijdens de Europese Raad van 18–19 juni over de herbenoeming van Commissie-president Barroso. Uit informele consultaties met andere lidstaten heeft Åsenius opgemaakt dat in elk geval een meerderheid zijn kandidatuur steunt. De verdeling van de overige Commissie-posten zal waarschijnlijk pas na het Ierse referendum in oktober plaatsvinden.
Parlementaire behandeling van EU-dossiers
De meeste leden van de EU-commissie van de Riksdag (EU-nämnden) zijn daarnaast tevens lid van een vakcommissie. Op die manier zijn volgens Anna Kinberg Batra toch alle disciplines hier vertegenwoordigd. Dit is van belang, aangezien de verplichte voorbespreking van alle Raadsvergaderingen met de regering in de EU-commissie plaatsvinden en niet in één van de vakcommissies. Deze bijeenkomsten vinden vaak achter gesloten deuren plaats, omdat de regering van de EU-commissie een politiek mandaat meekrijgt voor de Raadsvergaderingen. Waar mogelijk worden deze bijeenkomsten wel in het openbaar gehouden, en achteraf wordt een samenvattend verslag gepubliceerd.
De vakcommissies hebben wel een rol bij de parlementaire oordeelsvorming over de individuele EU-voorstellen. Zij delen hun standpunten hierover mee aan de gehele Riksdag, zodat de EU-commissie hiermee rekening kan houden bij de voorbespreking van de bijeenkomsten van de Raad van Ministers.
Maandag 15 juni 2009 | |
11.25 | Aankomst op vliegveld Arlanda (KL1109 uit Amsterdam) |
Ontvangst bij gate door Pieter Ramaer, Ambassaderaad Nederlandse Ambassade | |
11.45 – 12.30 | Vervoer naar Residentie, Götgatan 16 |
12.30 – 13.45 | Lunch ter Residentie van de Ambassadeur, Jan Edward Craanen |
Gast: Åsa-Britt Karlsson, Staatssecretaris van de Minister van Milieu | |
13.45 – 14.15 | Briefing over actuele ontwikkelingen en het EU-voorzitterschap van Zweden |
14.15 – 14.30 | Vervoer van Götgatan 16 naar Riksgatan 2 |
14.30 – 15.45 | Gesprek met leden van de Commissie Justitie van het Zweede parlement (Riksdagen) |
Helena Bargholtz (Folkpartiet) | |
Inge Garstedt (Moderaterna) | |
Pernilla Flanck-Zetterström, Committee Secretary | |
Stina Svensson, Committee Officer | |
15.45 – 16.00 | Te voet van Riksdagen naar Rosenbad 4 |
16.00 – 17.00 | Gesprek met Staatssecretaris Maria Åsenius van de Minister van EU-zaken |
17.00 – 17.40 | Korte wandeling in Gamla Stan |
17.40 – 18.00 | Vervoer van Mynttorget (bij Riksdagen) naar Villa Bonnier, Nobelgatan 13 |
18.00 – 19.30 | Gesprek met leden van de Commissie EU-zaken van het Zweedse parlement (Riksdagen) |
Anna Kinberg Batra (Voorzitter; Moderaterna) | |
Susanne Eberstein (Vice-voorzitter; Socialdemokraterna) | |
Staffan Danielsson (Centerpartiet) | |
Holger Gustafsson (Kristdemokraterna) | |
Marie Weibull Kornias (Moderaterna) | |
Helena Bargholtz (Folkpartiet) | |
Jan Olsson, Head of Secretariat | |
Margareta Hjorth, Deputy Secretary | |
Eva Sterndal, Principal Administrative Officer | |
19.30 | Diner met de Commissie EU-zaken |
Na afloop | Vervoer van Villa Bonnier naar hotel Radisson SAS Arlanda Sky City |
Dinsdag 16 juni 2009 | |
06.20 | Vertrek van Arlanda (KL1106 naar Amsterdam) |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-20-440.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.