Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 21501-20 nr. 257 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 21501-20 nr. 257 |
Vastgesteld 29 juli 2004
De vaste commissie voor Europese Zaken1 en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 16 juni 2004 overleg gevoerd met minister-president Balkenende, minister van Algemene Zaken, minister Bot van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Nicolaï van Buitenlandse Zaken over:
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 15 juni 2004 over de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 17 en 18 juni 2004 (21 501-20, nr. 249);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 15 juni 2004 over het verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 14–15 juni 2004 (21 501-02, nr. 559);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 14 juni 2004 over de aanbieding IGC-tekstvoorstellen voorzitterschap (29 213, nr. 14);
– de brief inzake de toekomstige verhouding tussen de Nederlandse Antillen en Aruba en de Europese Unie d.d. 16 juni 2004 (21 501-20, nr. 250).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Timmermans (PvdA) spreekt zijn waardering uit voor de zeer duidelijke geannoteerde agenda. Het uur U nadert voor het ontwerpverdrag voor een Europese grondwet. Er wordt duidelijk gewerkt in de richting van een positieve conclusie. Een groot aantal punten is al afgekaart en daar behoeft dus niet meer over gesproken te worden tijdens de Europese Raad. Gezien de opstelling van de Europeanen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, is het trouwens zaak dat de Europese Raad thans enige daadkracht tentoonspreidt.
Het uiteindelijke resultaat van de onderhandelingen over de ontwerpgrondwet moet niet vergeleken worden met de voorstellen van de Conventie. Daarmee doet de heer Timmermans niets af aan het nut van de Conventie, want de aanzetten die door de Conventie zijn gegeven voor de opstelling van de ontwerpgrondwet, hadden niet in de IGC bereikt kunnen worden. Uiteindelijk moet echter beoordeeld worden of de ontwerpgrondwet een verbetering is ten opzichte van het Verdrag van Nice. Zorgwekkend is wel dat sommige lidstaten de nog te houden nationale referenda over de ontwerpgrondwet aangrijpen om hun eigen standpunten doorgevoerd te krijgen. Daar zou niet aan toegegeven mogen worden. Immers, als bijvoorbeeld op het punt van de veto's overstag wordt gegaan, wordt besluitvorming ernstig bemoeilijkt. Nederland moet dan ook inzetten op besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid. Desgevraagd zegt de heer Timmermans dat hij er wel voor voelt om, nadat de Europese grondwet tot stand is gekomen, de gang van zaken daaromtrent en de opstelling van de Kamer daarbij te evalueren.
Nederland heeft met Duitsland overeenstemming bereikt over een aanvullende tekst voor de ontwerpgrondwet inzake het Stabiliteits- en Groeipact. Duitsland heeft inmiddels echter ook met een aantal andere lidstaten een haaks daarop staande brief geschreven aan het Ierse voorzitterschap. Kan dit nader toegelicht worden?
Met de aanneming van de motie-Van Baalen (29 625, nr. 1) heeft de Kamer zich uitgesproken voor een verbetering van de onevenredige betalingspositie van Nederland middels een nettobegrenzer. Wat kan er op dit punt verwacht worden van de onderhandelingen tijdens de Europese Raad?
Het compromis dat lijkt te ontstaan over de stemmingweging in de Raad, komt de duidelijkheid niet ten goede. Wordt het met een dubbele sleutel van 55% van de lidstaten en 65% van de bevolking en enige aanvullende voorwaarden, zoals een minimumaantal lidstaten voor een blokkerende minderheid en het neutraliseren van onthoudingen, gemakkelijker om tot een gekwalificeerd meerderheidbesluit te komen dan met de bepalingen die ter zake in het Verdrag van Nice zijn opgenomen?
Waar het gaat om de invulling van het voorzitterschap van de Commissie, wil de heer Timmermans weten wie de favoriet van de minister-president is. Verder vraagt hij wat president Chirac precies in zijn telefoontje met de minister-president heeft gezegd over de mogelijke kandidatuur van de heer Veerman voor de post van landbouwcommissaris. Wanneer zal er meer duidelijkheid zijn over de Nederlandse kandidatuur? Tot slot vraagt de heer Timmermans of het Wilhelmus nu wel of niet mag worden gespeeld bij de officiële ontvangst van buitenlandse gasten tijdens het Nederlandse voorzitterschap. Als het antwoord negatief is, overweegt hij een motie in te dienen waarmee de Kamer kan uitspreken dat het Wilhelmus bij die gelegenheden wel gespeeld moet worden.
De heer Van Baalen (VVD) memoreert dat de Europese regeringsleiders steeds hebben gezegd, zich te willen inspannen voor een slagvaardiger Europese Unie en het betrekken van de burgers daarbij. In de afgelopen vier jaar, na het Verdrag van Nice, is echter weinig bereikt. Tijdens de verkiezingen van het Europees Parlement is dan ook vooral euroscepsis gebleken. Als er tijdens de Europese Raad nog geen bevredigend resultaat wordt bereikt, zou onder het Nederlandse voorzitterschap moeten worden besloten om het traject van de Europese grondwet te verlaten en de Unie de komende vijf jaar op basis van het Verdrag van Nice te besturen, opdat men zich in Europa kan concentreren op zaken die er echt toe doen. De heer Van Baalen heeft al eerder aangegeven aan welke criteria een Europese grondwet volgens hem moet voldoen. Voor het overige moeten er concrete resultaten geboekt worden op het terrein van onder meer terrorismebestrijding, versterking van de interne (arbeids)markt, een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid, voedselveiligheid en milieu.
Waar het gaat om het Stabiliteits- en Groeipact, mag niet worden teruggekomen op het versterken van de positie van de Commissie en het uitstrekken van de rechtsmacht van het Hof over de Excessief-tekortprocedure. De regering moet zich er hard voor maken dat op dit punt ten minste de resultaten van de Conventie worden opgenomen.
Ten aanzien van de samenstelling van de Commissie zal waarschijnlijk worden gekozen voor een model waarbij iedere lidstaat de komende tien jaar een eigen commissaris met stemrecht houdt, waarna wordt overgegaan tot een kleinere Commissie. Het lijkt de heer Van Baalen echter beter om te komen tot een clausule waarin wordt bepaald dat na tien jaar wordt bekeken of er met zo'n grote Commissie gewerkt kan worden en, zo nee, welke maatregelen er dan genomen moeten worden. Verder merkt hij op dat het thans in voorbereiding zijnde compromis voor de stemmenweging geen verbetering is ten opzichte van de in het Verdrag van Nice opgenomen stemmenweging en dat het de transparantie bepaald niet zal bevorderen. Desgevraagd stelt hij voorts dat hij geen steun voor de ontwerpgrondwet kan toezeggen, als Nederland tijdens de Europese Raad niet kan bewerkstelligen dat over tien jaar nogmaals naar de samenstelling van de Commissie gekeken zal worden en dat op het punt van de financiën aan de Nederlandse eisen tegemoetgekomen wordt. Ook merkt hij op dat in het verkiezingsprogramma van de ELDR (de federatie van liberale partijen in Europa) niet staat dat er tot 2009 geen toetredingsonderhandelingen met een nieuw land gestart mogen worden.
De minister van Buitenlandse Zaken heeft bij zijn aantreden gezegd dat hij een einde wilde maken aan de ruzie met Duitsland over het Stabiliteits- en Groeipact, maar nu beticht hij Duitsland van dubbelspel. De heer Van Baalen betreurt de Duitse positie, maar om Duitsland te kunnen betichten van dubbelspel moet wel vaststaan dat het, zonder Nederland in te lichten, heeft geprobeerd om het Conventieresultaat op dit punt terug te draaien. Duitsland beweert namelijk dat Nederland hierover wel is ingelicht. Klopt het trouwens dat Duitsland geen veto meer wil bij besluitvorming over financiële aangelegenheden? Als dat zo is, komt Nederland er wel heel slecht voor te staan. Tot slot vraag de heer Van Baalen of de minister-president steun heeft uitgesproken voor de kandidatuur van de heer Verhofstadt als Commissievoorzitter en, zo ja, of hij hem er toen op heeft gewezen dat Nederland een kandidaat heeft voor de Europese Commissie en dat Nederland een voorkeur heeft voor bepaalde portefeuilles.
De heer Van Bommel (SP) merkt op dat Nederland er, althans volgens berichten in de media, bekaaid vanaf lijkt te komen op het punt van de financiële huishouding in Europa. Valt de rol die Duitsland gespeeld heeft, inderdaad te kenmerken als dubbelspel? Als Duitsland via de achterdeur ruimte wil laten aan de ministers van Financiën van de lidstaten om toch soepel om te gaan met de begrotingsregels, lijkt de ondergrens van wat Nederland op dit punt nog kan accepteren, te zijn bereikt.
Wat de samenstelling van de Commissie betreft, lijkt er voor een gedeeltelijke sterfhuisconstructie gekozen te worden. De beslissing over een kleinere Commissie wordt vooruitgeschoven naar 2014 en tot die tijd zal onduidelijk zijn welke landen een commissaris mogen leveren. Wat zijn de verwachtingen van de regering hieromtrent?
Turkije lijkt in de aanloop naar de toetredingsonderhandelingen daadwerkelijk rekening te houden met de opvattingen in de Europese Unie over de behandeling van politieke gevangenen. Kennelijk ziet Turkije dat zaken die hier belangrijk gevonden worden, daar geregeld moeten worden om een geloofwaardige partner in Europa te worden, maar het is er nog niet. Heeft de regering er zicht op hoeveel politieke gevangenen er nog zijn in Turkije, waarom zij worden vastgehouden en hoe lang dat nog zal duren? Verder is het de vraag of de Armeense genocide na het algemeen overleg van 22 april daadwerkelijk aan de orde is gesteld in gesprekken met Turkije en, zo nee, waarom niet.
Het IAEA (Internationaal atoomenergie agentschap) dreigt in aanvaring te komen met het bewind in Iran, omdat dit zich niet houdt aan allerlei internationale afspraken over zijn nucleaire activiteiten. Wil de regering ter zake nog steeds een gang naar de Veiligheidsraad bespoedigen en, zo ja, zijn er nieuwe initiatieven op dit punt te verwachten?
In de geannoteerde agenda staat dat de Europese Raad de partijen in het Midden-Oosten opnieuw zal oproepen om een einde te maken aan het geweld en dat er verder gewerkt zal worden aan versterking van de capaciteit van de Palestijnse Autoriteit. Wat gaat er concreet gebeuren en wanneer zal de EU de instrumenten waarover zij beschikt, daadwerkelijk inzetten? Tot slot vraag de heer Van Bommel of de regering het nog steeds waarschijnlijk acht dat in september verkiezingen zullen plaatsvinden in Afghanistan en, zo nee, wat zij dan wil doen om ervoor te zorgen dat de verkiezingen wel in september kunnen plaatsvinden. Of is het realistischer om de verkiezingen uit te stellen?
De heer Rouvoet (ChristenUnie) betwijfelt of er tijdens de komende Europese Raad overeenstemming kan worden bereikt over de ontwerpgrondwet. Er zijn nog de nodige knelpunten en de sfeer onderling is ook niet altijd even goed. In dit verband is het de vraag hoe de gezamenlijke verklaring van Nederland en Duitsland over de euro zich verhoudt tot de brief van Duitsland en drie andere lidstaten. De gang van zaken op dit punt moet volledig verhelderd worden. Een bijkomend probleem zijn de referenda die een aantal lidstaten vervolgens over de ontwerpgrondwet zullen houden. De minister van Buitenlandse Zaken heeft dan ook enigszins bewolkt weer voorspeld voor de Europese Raad.
Zorgelijk is ook de lage opkomst bij de verkiezingen van het Europees Parlement, ook in de nieuwe lidstaten. De heer Rouvoet gaat ervan uit dat hieraan en aan de opkomst van enkele protestpartijen aandacht besteed zal worden tijdens de Europese Raad. Een en ander kan namelijk ook zijn weerslag hebben op de nog te houden nationale referenda.
De heer Rouvoet memoreert dat hij zeer hecht aan een vetorecht op het punt van het financiële beleid en het buitenlandse beleid. Aan het vetorecht mag ook geen einddatum verbonden worden. Overigens is het de vraag of de regering zal instemmen met het thans voorliggende compromis voor de preambule. De weergave van de gang van zaken hieromtrent in de IGC door de regering vergeleken met die door het Voorzitterschap doet vrezen dat de regering zich hier al op voorhand bij neerlegt, terwijl zij eerder heeft aangegeven, ondanks uitspraken van de Kamer, toch te willen streven naar het opnemen van een verwijzing naar het christelijke gedachtegoed.
In de geannoteerde agenda staat een weergave van de weg waarlangs een compromis bereikt lijkt te gaan worden over de stemmenweging, maar de regering geeft niet aan hoe zij hier zelf over denkt. Hoe zal zij zich opstellen ten aanzien van de dubbele sleutel voor een gekwalificeerde meerderheid? Overigens geeft de regering nogal eens aan dat zij naar bevind van zaken zal handelen.
In hoeverre zal de regering bij de keuze van een nieuwe voorzitter van de Commissie rekening houden met de ter zake gestelde randvoorwaarden? Verder is het de vraag of de uitslag van de verkiezingen van het Europees Parlement hier op enigerlei wijze een rol bij zal spelen. Overigens meent de heer Rouvoet dat zijn mening over de samenstelling van de Commissie genoegzaam bekend is. Hij acht het alleen geen goede zaak om de besluitvorming over de verkleining van de Commissie door te schuiven naar 2014. Ook wil hij weten of de verdeling van de commissarisposten en de roulatie al geregeld zijn. Verder vraagt hij of de functie van Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en de functie van plaatsvervangend Secretaris-Generaal van de Raad inderdaad ophouden te bestaan na de totstandkoming van de Europese grondwet. Moet er niet tot een tijdelijke invulling van die functies worden besloten?
De heer Rouvoet vindt het spannend dat Nederland zich tijdens het voorzitterschap mag bezighouden met de uitwerking van een nieuwe drugsstrategie. Verder wil hij nog weten of de Europese Antiterrorisme Coördinator daadwerkelijk heeft geleid tot vooruitgang op het gebied van terrorismebestrijding. Tot slot merkt hij op dat er, gezien de houding die Iran inneemt tegenover het IAEA, vooralsnog geen sprake kan zijn van hervatting van de onderhandelingen over een handels- en samenwerkingsakkoord met de Unie.
De heer Van Dijk (CDA) merkt op dat er tijdens de Europese Raad nog de nodige meningsverschillen beslecht moeten worden en dat het maar de vraag is of men eruit zal komen. Het is ook niet ondenkbaar dat de uitslag van de verkiezingen van het Europees Parlement het bereiken van overeenstemming zal bemoeilijken. Hoe ziet de regering het een en ander?
De heer Van Dijk vindt dat er voor de preambule een evenwichtige passage geformuleerd moet worden. Er moet niet alleen een verwijzing in staan naar het humanisme, maar ook naar het joods/christelijke gedachtegoed. Is de regering van mening dat er thans een evenwichtige passage voorligt?
Er mag niet getornd worden aan de reikwijdte van de gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming. Alleen voor de financiële meerjarenperspectieven mag daar een uitzondering op gemaakt worden. Uit de passage van het Ierse voorzitterschap ter zake mag worden afgeleid dat dit nu ook zo geregeld zal worden. Het uiteindelijke doel is overigens het bereiken van een nettobegrenzer. In dit licht is het ook de vraag wat de uitkomst zal zijn van de onderhandelingen over het Stabiliteits- en Groeipact. In de Conventie is afgesproken dat ter zake tot een verzwaring van de positie van de Commissie gekomen zou worden, maar nu hebben Duitsland, Griekenland, Polen en Italië weer in een brief aan het Ierse voorzitterschap gesteld dat de rol van de Commissie inzake de euro juist beperkt moet worden.
In de geannoteerde agenda staat dat het aantal leden van de Commissie in 2014 automatisch wordt beperkt tot achttien. Wat is de ratio daarvan? De heer Van Dijk geeft de voorkeur aan één commissaris met stemrecht per lidstaat en wil dat het liefst zo houden. Hij zou dan ook graag zien dat er nu geen passage wordt opgenomen waarin staat dat de Commissie in 2014 automatisch wordt verkleind.
Bij de stemmingweging moet gestreefd worden naar een dubbele sleutel voor een kwalificeerde meerderheid van 50% van de lidstaten en 60% van de bevolking, zoals door de Conventie is voorgesteld. Het ter zake in de geannoteerde agenda genoemde compromis lijkt de transparantie niet te vergroten. Zal hierdoor wel sneller tot besluitvorming gekomen kunnen worden dan door de in het Verdrag van Nice opgenomen stemmenweging? Desgevraagd merkt de heer Van Dijk nog op dat hij zijn eindoordeel over de ontwerpgrondwet pas zal geven, als er een definitieve tekst ligt.
Tijdens de komende Europese Raad zal ook gesproken worden over de verdere uitbreiding van de Unie. Er wordt terecht vastgehouden aan de criteria waaraan Turkije moet voldoen voordat aan de toetredingsonderhandelingen begonnen kan worden. De onderhandelingen met Bulgarije zijn inmiddels afgerond, maar met Roemenië zijn nog maar 24 van de 31 onderhandelingshoofdstukken afgesloten. Zullen de onderhandelingen met Roemenië nog voor het einde van het jaar afgerond worden, opdat dit land ook in 2007 kan toetreden tot de Unie?
Voor de voortzetting van het Tampere-proces zal een nieuw programma opgesteld worden. Er moet wel voor gezorgd worden dat de over terrorismebestrijding gemaakte afspraken daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Voorts moet voortvarend gewerkt worden aan de afronding van de discussies over de oprichting van een agentschap buitengrensbeheer, de drugsstrategie en de bescherming in de regio.
De heer Duyvendak (GroenLinks) merkt op dat de ontwerpgrondwet moeten leiden tot democratischer, slagvaardiger en transparantere processen dan het Verdrag van Nice. Het resultaat van de Conventie wordt echter stap voor stap verslechterd, ook door Nederland. Gezien de ruzie tussen Duitsland en Nederland, lijken ook de relaties tussen de lidstaten te verslechteren. Welk dubbelspel heeft Duitsland volgens de minister van Buitenlandse Zaken gespeeld en hoe kan zijn opmerking bijdragen aan een goed resultaat in de IGC? Verder zal het succes dat Nederland lijkt te gaan boeken op het punt van de financiële perspectieven, alleen maar de toekomstige hervorming van de Europese begroting bemoeilijken. Alle lidstaten zullen namelijk hun vetorecht kunnen aanwenden. Ook zal de reikwijdte van de meerderheidsbesluitvorming over de eigen middelen beperkt worden. Voorts is het de vraag of burgers zich nog wel op het Handvest grondrechten zullen kunnen beroepen, nu de regering zich slechts wil inzetten voor een zware status van de toelichting bij het handvest.
Waar het gaat om de stemmingweging, zou de regering klip en klaar moeten uitspreken dat de dubbele sleutel van 55% en 65% de grens is en dat nadere bepalingen niet aanvaardbaar zijn, omdat daarbij het democratische karakter, de slagvaardigheid en de transparantie in het geding zijn. Aangezien de regering verder een vetorecht op het terrein van het EVDB niet heeft kunnen voorkomen, lijkt Groot-Brittannië opnieuw te scoren. Gebruikt dat land het nationale referendum dat daar gehouden zal worden, niet te veel om zijn onderhandelingspositie te verbeteren?
Voor de sociale zekerheid wordt wel een noodremprocedure voorzien, maar geen kopgroep. Aangezien er op een aantal andere terreinen wel een kopgroep wordt geformeerd, vraagt de heer Duyvendak de regering om ook voor de sociale zekerheid een kopgroep te bepleiten en daarbinnen meerderheidsbesluitvorming en co-decisie mogelijk te maken. Het is wel goed dat de oorspronkelijke tekst op het punt van de energie weer in ere is hersteld. Wil de regering overigens alsnog pleiten voor een verwijzing in de Europese grondwet naar de mogelijkheid van het heffen van vennootschapsbelasting? Wil zij zich voorts inzetten voor het schrappen van de artikelen inzake toerisme? De Unie heeft namelijk niets te maken met het toerisme in de verschillende lidstaten.
De minister-president heeft gezegd dat de heer Verhofstadt een goede kandidaat is voor het voorzitterschap van de Commissie. Was dat een beleefdheidsfrase of was dat een indicatie van zijn voorkeur? Wat is overigens zijn oordeel over de heer Solana en diens werk? Verder is het de vraag hoe hij denkt over een mogelijke kandidatuur van de heer Veerman voor een commissarispost.
De heer Duyvendak kan zich vinden in de positie die de regering inneemt ten aanzien van de uitbreiding van de Unie. Er wordt terecht een verschil gemaakt tussen Bulgarije en Roemenië. Voorts bepleit de heer Duyvendak nogmaals om, als er zicht komt op een onderhandelingsresultaat met Turkije, Europa-breed een referendum te houden over de toetreding van Turkije. Dat zal ook de betrokkenheid van de burger bij Europa ten goede komen.
Het Nederlandse voorzitterschap zal zich buigen over de lage opkomst bij de verkiezingen voor het Europees Parlement. Daarbij moet de nadruk gelegd worden op de structuur, de macht van het Europees Parlement en het Europese karakter van de verkiezingen. Om te voorkomen dat de verkiezingen van het Europees Parlement weer uitmonden in een soort referendum over de nationale regeringen, zou overwogen moeten worden om Europese lijsten voor partijen te introduceren en de lijsttrekkers automatisch kandidaat te laten zijn voor het voorzitterschap van de Commissie. Tot slot vraagt de heer Duyvendak of de EU-mensenrechtendelegatie die naar Iran is afgereisd, zich ingezet heeft voor de vrijlating van mensenrechtenactivisten en, zo ja, wat de resultaten daarvan zijn.
Het antwoord van de bewindslieden
De minister-president merkt op dat de inzet erop gericht is om tijdens de Europese Raad tot positieve conclusies te komen ten aanzien van het ontwerpverdrag voor een Europese grondwet. Het zou namelijk een slecht signaal zijn, wanneer net als in december niet tot conclusies gekomen zou kunnen worden. Er zal echter niet tot elke prijs worden meegewerkt aan positieve conclusies, want het resultaat moet nog wel verdedigbaar zijn. Uiteindelijk zal het ontwerpverdrag in zijn totaliteit zelfstandig beoordeeld moeten worden door regering en parlement.
Voor Nederland zijn de financiële punten van groot belang, omdat Nederland per hoofd van de bevolking netto het meeste betaalt aan de EU. Dit is genoegzaam bekend bij de andere Europese regeringsleiders en ministers. Het ziet ernaar uit dat de Nederlandse wens van unanimiteit bij besluitvorming over de Financiële Perspectieven, zal worden vervuld. Er wordt wel een passerelle-bepaling opgenomen, die impliceert dat unaniem besloten kan worden om over te gaan tot meerderheidsbesluitvorming. Gezien de Nederlandse betalingspositie, kon Nederland echter niet zonder meer instemmen met een andere vorm van besluitvorming. Daarmee sluit het trouwens niet de ogen voor het feit dat er wel eens van alles kan veranderen, maar dat betekent niet dat in 2014 ook automatisch overgestapt wordt op meerderheidsbesluitvorming. Voor het overige heeft Nederland zich ervoor ingezet dat er, wanneer wordt overgegaan tot meerderheidsbesluitvorming, dan wel een ordentelijke regeling is voor een nettobegrenzing van de Nederlandse bijdrage aan de EU. Daar zal op een nader tijdstip over gesproken worden, ook al omdat die begrenzing nauwkeurig bepaald moet worden. Scheefgroei moet voorkomen worden. Desgevraagd zegt de minister-president dat er, zo lang er sprake is van unanieme besluitvorming, onderhandeld zal moeten worden over zaken, maar dat een lidstaat bij meerderheidsbesluitvorming overruled kan worden en dat er voor die situatie een begrenzing moet zijn. Wanneer op basis van de passerelle-bepaling zal worden voorgesteld om over te gaan tot meerderheidsbesluitvorming, terwijl er nog geen oplossing is gevonden voor de excessieve Nederlandse betalingspositie, dan zal Nederland niet met dat voorstel instemmen.
Waar het gaat om het Stabiliteits- en Groeipact heeft Nederland vorig jaar tijdens de Europese Raad aangegeven dat het graag een versterking van de positie van het Hof zou zien. Aangezien dit lastig is gebleken, hebben Nederland en Duitsland een verklaring opgesteld waarin nog eens gewezen wordt op de betekenis van het Stabiliteits- en Groeipact. Daarin staat dat de lidstaten elkaar erop kunnen wijzen dat zij hun begroting op orde moeten hebben. In de tussentijd is er echter ook een verklaring opgesteld waarin wordt gepleit voor een verzwakking van de rol van de Commissie ten opzichte van het Conventieresultaat. Die verklaring is trouwens niet aan de orde geweest in contacten met de Duitse bondskanselier. Nederland wil de rol die de Commissie nu kan spelen wanneer er onverhoeds problemen zijn, respecteren. Hier zal dus nog nader over gesproken worden, zowel bilateraal als multilateraal.
De opkomst bij de verkiezingen van het Europees Parlement was in Nederland met 39% gelukkig hoger dan voorspeld. Om de opkomst te verbeteren, zullen de burgers meer gewezen moeten worden op zaken die in Europees verband praktisch behartigd worden. De discussies over het ontwerpverdrag voor een Europese grondwet spreken de mensen minder aan. Dat neemt niet weg dat de inzet er tijdens de Europese Raad op gericht zal zijn om de onderhandelingen daarover af te ronden. Met speculaties over wat te doen als dat niet lukt, wordt alleen maar voeding gegeven aan negativisme. Er zal echter niet tot elke prijs gewerkt worden aan een compromis.
Er bestaan momenteel de nodige verschillen van opvatting over de samenstelling van de Commissie en de grootte ervan. Waarschijnlijk zal tijdens de Europese Raad gekozen worden voor een model met één commissaris per lidstaat tot 2014, waarna wordt overgegaan tot een kleinere Commissie. In het Verdrag van Nice is al de bepaling opgenomen dat bij een bepaalde omvang van de Europese Unie zal worden overgegaan tot een kleinere Commissie. In de Conventie is dat ook aan de orde geweest. De verkleining van de Commissie moet wel gekoppeld worden aan het principe van equal rotation, waardoor er ook een balans kan zijn tussen grotere en kleinere lidstaten. Om ervoor te zorgen dat de Commissie ook in de toekomst na een mogelijk nog verdere uitbreiding van de Unie goed kan functioneren, is verkleining van de Commissie evenwel onontkoombaar en daarom is het ook verstandig om dat perspectief nu te schetsen. Overigens kunnen de nieuw toegetreden lidstaten daar ook mee instemmen. Het idee van het introduceren van clustercommissarissen – dat idee is indertijd geopperd om mogelijk een doorbraak te bewerkstelligen op het punt van de samenstelling van de Commissie – moet niet gevolgd worden, omdat de verschillende commissarisposten daardoor niet meer gelijk gewaardeerd zullen worden en er dus een run verwacht kan worden op de zwaardere posten. Ook het verdelen van de portefeuilles over meer commissarissen verdient geen aanbeveling.
Tijdens de Europese Raad in december kon geen overeenstemming bereikt worden over de stemmenweging, met name vanwege bezwaren van Spanje en Polen. Het thans voorliggende compromis met een dubbele sleutel voor een gekwalificeerde meerderheid van 55% van de lidstaten en 65% van de bevolking is voor Nederland nog net acceptabel. Aan die percentages mag niet verder getornd worden, omdat er dan te eenvoudig een blokkerende minderheid kan ontstaan. De besluitvormingsprocedure moet wel werkbaar blijven.
De minister-president heeft in Europees verband kenbaar gemaakt dat er in Nederland verschillende opvattingen bestaan over de preambule. Hij is het er evenwel mee eens dat het niet wenselijk is om in de preambule maar één levensbeschouwelijke of geestelijke stroming te noemen. Wat dat betreft, is het compromisvoorstel van het Ierse voorzitterschap een verbetering. In de preambule behoeft ook niet meer te worden aangegeven dan welke stromingen hebben bijgedragen aan het ontstaan van de Europese Unie. Het zal echter nog lastig zijn om overeenstemming te bereiken over de preambule.
De minister-president acht de heer Verhofstadt een geschikte kandidaat om het voorzitterschap van de Commissie te vervullen, maar er moet afgewacht worden welke voordracht het Ierse voorzitterschap ter zake zal doen. Inmiddels doen zelfs geruchten de ronde dat er tijdens de komende Europese Raad nog geen kandidaat zal worden voorgedragen. De minister-president wil hier op dit moment dan ook niet verder over speculeren. Overigens zal over de opvolging van de heer Bolkestein pas gesproken worden, nadat besloten is over de opvolging van de heer Prodi en de benoeming van diens opvolger goedgekeurd is door het Europees Parlement. Tijdens een tête-à-tête met andere regeringsleiders wordt hier natuurlijk wel eens over gesproken, maar wat daar besproken wordt, komt normaliter niet in de openbaarheid. Het is overigens niet waar dat, zoals in de media is gesuggereerd, de Franse president bij de minister-president heeft bepleit, de heer Veerman ertoe te bewegen om zich kandidaat te stellen voor de post van landbouwcommissaris. De Franse president heeft zich alleen erkentelijk uitgelaten over de Nederlandse opstelling vorig jaar in discussies over het landbouwbeleid. Desgevraagd merkt de minister-president nog op dat hij het net als de minister van Financiën niet wenselijk acht dat een lid van de regering zich kandideert voor een commissarispost.
In de jaren tachtig zijn afspraken gemaakt over de te volgen ceremonie bij de ontvangst van buitenlandse gasten. Die afspraken betreffen de aard en inhoud van het militaire protocol en het spelen van het volkslied zijn in de jaren negentig opnieuw vastgelegd. Overigens is bij de ontvangst van buitenlandse gasten lang niet altijd het militaire protocol van toepassing. Ook is het niet zo dat de koningin van mening zou dat het Wilhelmus alleen in haar aanwezigheid gespeeld mag worden. Momenteel heeft de minister-president overleg met de minister van Defensie over het militaire protocol. Hij zegt toe, de Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren.
De minister van Buitenlandse Zaken memoreert dat de minister-president op 16 april met de Duitse bondskanselier heeft afgesproken dat Nederland en Duitsland gezamenlijk zouden proberen om het punt van het Stabiliteits- en Groeipact positief op te lossen. Een en ander heeft geresulteerd in de formulering van een gezamenlijke verklaring bovenop het Conventieresultaat. Op ambtelijk niveau heeft Duitsland echter ook het idee uitgewerkt om de Commissie niet een voorstel, maar een aanbeveling te laten doen. Dit was de minister dus wel bekend, maar op politiek niveau is het niet gemeld. Wel heeft minister Fischer op 10 juni telefonisch laten weten dat de Commissie zich eigenlijk niet heeft te bemoeien met het begrotingsbeleid van de lidstaten. In reactie daarop heeft de minister gesteld dat het Stabiliteits- en Groeipact een communautaire aangelegenheid is en dat de Commissie ter zake dus wel degelijk een voorstel moet kunnen doen. Verder heeft hij erop gewezen dat Duitsland ook heeft ingestemd met het Conventieresultaat. Tijdens de RAZEB bleek Duitsland het idee om de rol van de Commissie inzake de euro te beperken, ineens met een aantal andere lidstaten in een brief te hebben verwoord. De minister vindt dat een teleurstellende gang van zaken. Nederland zal zich in de onderhandelingen in ieder geval blijven inzetten voor een grotere rechtsmacht van het Hof, versterking van de rol van de Commissie en doorvoering van de gezamenlijke verklaring van Nederland en Duitsland. Desgevraagd merkt de minister nog op dat hij vindt dat Duitsland het anders had moeten spelen.
Het voordeel van het thans voorliggende compromis voor de stemmenweging ten opzichte van het voorstel ter zake in het Verdrag van Nice is dat het systeem niet bij iedere volgende uitbreiding van de Unie aangepast behoeft te worden. Een dubbele sleutel van 55% van de lidstaten en 65% van de bevolking zal ook de duidelijkheid van de stemmenweging voor de burger ten goede komen. Om er zeker van te zijn dat de kleine lidstaten niet overstemd kunnen worden door twee of drie grote lidstaten, wordt ook voorgesteld dat, mocht er sprake zijn van een blokkerende minderheid, deze ten minste uit vier lidstaten moet bestaan. Om te voorkomen dat kleine lidstaten de grote overstemmen, wordt daarnaast voorgesteld dat een blokkerende minderheid ook 15% van de bevolking moet vertegenwoordigen. Met dit compromis wordt het in vergelijking met het Verdrag van Nice niet substantieel moeilijker of gemakkelijker om een blokkerende minderheid te vormen. Als gevolg van de Conventie zal er trouwens steeds vaker bij gekwalificeerde meerderheid worden besloten.
Met Turkije wordt regelmatig gesproken over de politieke gevangenen in dat land, niet alleen door Nederland, maar ook door vele andere lidstaten. Dat er op het vlak van de mensenrechten verbeteringen plaatsvinden in Turkije, blijkt onder meer uit de wijzigingen van het Turkse wetboek van strafrecht, het afschaffen van de militaire rechtbanken en de vrijlating van Leyla Zana. De Turkse premier heeft er onlangs nog eens op gewezen dat Turkije alles in het werk stelt om die verbeteringen niet alleen op papier te zetten, maar om die ook te implementeren. Dat zal echter wel tijd kosten. Bij de beoordeling van de vraag of met de toetredingsonderhandelingen met Turkije begonnen kan worden, zal trouwens gekeken worden naar de huidige situatie in het land en de in gang gezette veranderingen. Nederland heeft Turkije natuurlijk wel aangesproken op de Armeense genocide en aangedrongen op een substantiële verbetering van de relatie met Armenië, maar oplossing van deze kwestie kan niet opeens worden opgevoerd als voorwaarde voor het beginnen van de toetredingsonderhandelingen. Dat laat onverlet dat een en ander voortdurend naar voren zal worden gebracht in contacten met Turkije.
Bij een stemming in de IAEA-Board of Governors heeft Nederland bepleit om Iran onder druk te blijven zetten om opheldering te geven over zijn nucleaire programma. Nederland is dus vóór een stevige resolutie. Doorverwijzing naar de Veiligheidsraad is op dit moment nog niet aan de orde, maar wordt niet uitgesloten. Eerst zal echter de voortgangsrapportage van het IAEA afgewacht worden. Overigens is de dialoog tussen de EU en Iran over de mensenrechten onlangs hervat. Er is een groot aantal individuele gevallen aan de orde gesteld, maar de Iraanse autoriteiten zijn niet erg geneigd om tegemoetkomingen te doen. De Europese Raad zal zich hier dan ook opnieuw over uitspreken. Desgevraagd zegt de minister dat de druk die de drie grote lidstaten op Iran hebben uitgeoefend, tot enige verbetering van de mensenrechtensituatie heeft geleid en dat de grote drie dat, indien nodig, opnieuw zullen doen.
De presidents- en parlementsverkiezingen in Afghanistan zijn thans voorzien voor september. Ondanks de uitlatingen van een lid van de Afghaanse kiescommissie dat er nog een aantal zaken geregeld moet worden, gaat de minister ervan uit dat de verkiezingen zullen doorgaan. Het is wel van groot belang dat alle Afghanen, dus ook de vrouwen, in staat worden gesteld om zich te registreren. Hiervoor is inderdaad de aanwezigheid van de VN vereist. De VN-vertegenwoordiger heeft aangegeven dat ernaar gestreefd wordt om in september in ieder geval de presidentsverkiezingen te houden en dat de parlementsverkiezingen, als het niet anders kan, in het voorjaar van 2005 zullen worden gehouden.
Wat het Midden-Oosten betreft, wordt thans afgewacht hoe het plan van premier Sharon uitpakt. De minister probeert in ieder geval contact te onderhouden met zowel de Israëliërs als de Palestijnen. Die lijn zal tijdens het Nederlandse voorzitterschap voortgezet worden.
De onderhandelingen over de vennootschapsbelasting zijn min of meer afgerond. Het lijkt de minister niet verstandig om hierop terug te komen, omdat dit het risico met zich brengt dat Nederland op een ander punt weer wat moet inleveren. Zo is het spel nu eenmaal.
De toetredingsonderhandelingen met Bulgarije zijn op 15 juni technisch afgerond. Roemenië zal echter nog de nodige inspanningen moeten leveren om de resterende zeven onderhandelingshoofdstukken tijdig af te sluiten. In bilaterale contacten heeft Roemenië ook toegegeven dat er op het punt van de rechtspraak en het aanpakken van de corruptie nog de nodige problemen zijn. Een aantal lidstaten hecht evenwel grote waarde aan gelijktijdige toetreding van Roemenië en Bulgarije. In oktober zal de Commissie zich nog in een rapport uitspreken over de gereedheid van die landen voor toetreding in 2007. Tot het moment van toetreding zal trouwens gemonitord worden of de implementatie voortgezet wordt en of er zich geen ongerechtigheden voordoen.
Op het punt van de sociale zekerheid is een strijd gaande tussen het Verenigd Koninkrijk en de overige lidstaten. Er zal nader gesproken moeten worden over een regeling op dit punt. Overigens is de minister van mening dat de Unie zich niet heeft te bemoeien met het toerisme in de afzonderlijke lidstaten. Ingevolge artikel 381 van het Verdrag heeft de Unie uitsluitend een aanvullende bevoegdheid. In Europees verband mag alleen de concurrentiepositie van de Europese toeristensector in algemene zin ondersteund worden met voorwaardenscheppend beleid en bevordering van de uitwisseling van kennis en ervaring. Desgevraagd merkt de minister tot slot op dat er in het kader van de interne markt weliswaar enige harmonisatie plaatsvindt op het gebied van de volksgezondheid, bijvoorbeeld waar het gaat om de toelating van medicijnen, maar dat het volksgezondheidsbeleid voor het overige een zaak van de afzonderlijke lidstaten is.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken merkt op dat de opkomst bij de laatste verkiezingen van het Europees Parlement in Nederland gelukkig wat hoger was dan daarvoor, maar dat de opkomst in met name de nieuwe lidstaten teleurstellend laag was. Nederland heeft voorgesteld om hier in de Europese Raad aandacht aan te besteden. Er is ook al een conceptconclusie geformuleerd waarin bezorgdheid wordt uitgedrukt over de lage opkomst en wordt benadrukt dat hier iets aan gedaan moet worden, met name door te wijzen op het belang van de Europese Unie in het dagelijks leven. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zal de staatssecretaris op 5 oktober met zijn collega's de ervaringen bij de verkiezingen uitwisselen en bekijken of de opkomst wellicht verbeterd kan worden door de structuur, de macht en het karakter van het Europees Parlement beter uit te leggen en nadruk te leggen op de politieke tegenstellingen in Europees verband. De staatssecretaris betwijfelt overigens of de betrokkenheid van de burgers bij de Europese Unie vergroot zal worden door het introduceren van Europese lijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement.
De staatssecretaris vindt het een goed idee om achteraf te bekijken wat de Conventie precies heeft opgeleverd. Wel kan al vastgesteld worden dat in de Conventie goede aanzetten zijn gegeven voor het ontwerpverdrag voor een Europese grondwet. Overigens moet ernaar gestreefd worden om de onderhandelingen over de ontwerpgrondwet zo snel mogelijk af te ronden, omdat dan weer kan worden overgegaan tot de inhoud van het Europese werk. Iedereen zal het er trouwens over eens zijn dat er wel een goed verdrag uit de bus moet komen en dat er anders beter geen verdrag kan worden gesloten. Verder zal bekeken moeten worden of dit verdrag tot meer slagvaardigheid leidt en democratischer is dan het Verdrag van Nice.
De flankerende maatregelen bij het compromis voor de stemmenweging maken het systeem misschien wat minder helder, maar leiden er wel toe dat er minder gemakkelijk een blokkerende minderheid gevormd kan worden. Naast de bepaling dat daar een minimumaantal landen en bepaald percentage van de bevolking voor nodig is, wordt voorts voorgesteld om onthoudingen niet te tellen als tegenstemmen. Hierdoor zal de besluitvorming over het algemeen slagvaardiger zijn dan onder de bepalingen in het Verdrag van Nice. Desgevraagd merkt de staatssecretaris nog op dat Nederland heeft ingezet op een dubbele sleutel met percentages die heel dicht bij de in de Conventie voorgestelde percentages liggen.
Door in te stemmen met het Verdrag van Nice heeft de Kamer ook ingestemd met een automatische overschakeling naar een kleinere Commissie, zodra de Unie 27 lidstaten telt. Aangezien dat aantal naar verwachting begin 2007 gehaald zal worden, zal de Commissie zeven jaar eerder dan het in het compromis genoemde jaartal 2014 verkleind worden.
In het nieuwe verdrag wordt op zo'n 40 punten van unanimiteitsbesluitvorming overgegaan op meerderheidsbesluitvorming. Aangezien dit bepaald niet allemaal ondergeschikte punten zijn, zal de slagvaardigheid van de Unie hierdoor aantoonbaar vergroot worden. De grotere punten betreffen onder meer de handelspolitiek, de energiepolitiek, de JBZ-Raad en de sociale zekerheid, zij het dat op de laatste twee punten ook noodremprocedures zijn geïntroduceerd. Daarnaast is met een algemene passerelle de mogelijkheid gecreëerd om zonder verdragswijziging over te gaan van unanimiteits- naar meerderheidsbesluitvorming, hetgeen de slagvaardigheid van de Unie wellicht nog meer ten goede zal komen.
Nederland is altijd voorstander geweest van het verankeren van grondrechten in het Handvest grondrechten, maar het wil ook duidelijkheid over de vraag wat nu een algemeen principe is en wat een recht is dat een burger kan claimen bij de rechter. Nederland juicht een verheldering door een duidelijke verwijzing dan ook toe. Overigens zal in december nader worden gesproken over terrorismebestrijding.
In aanvulling op het antwoord van de minister merkt de staatssecretaris nog op dat Roemenië ook in 2007 zal kunnen toetreden, als de toetredingsonderhandelingen met dat land pas een halfjaar later afgerond worden dan de onderhandelingen met Bulgarije. Verder meldt hij dat de Europese Raad waarschijnlijk zal beslissen dat Kroatië de status van kandidaat-lidstaat verleend kan worden en dat aan acquis screening door de Commissie begonnen kan worden. Een en ander betekent dat de toetredingsonderhandelingen begin 2005 kunnen aanvangen. Overigens verwacht de Commissie niet dat Kroatië binnen vijf jaar zal kunnen toetreden tot de Unie.
Samenstelling:
Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), voorzitter, De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Atsma (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Eurlings (CDA), Waalkens (PvdA), Weekers (VVD), Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Nawijn (LPF), ondervoorzitter, Dubbelboer (PvdA), Van der Laan (D66), Brinkel (CDA), Szabó (VVD) en Griffith (VVD).
Plv. leden: Duivesteijn (PvdA), Kruijsen (PvdA), Hessels (CDA), Van Heteren (PvdA), Çörüz (CDA), Halsema (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), De Wit (SP), Eijsink (PvdA), Rouvoet (ChristenUnie), Spies (CDA), Douma (PvdA), Wilders (VVD), Veenendaal (VVD), Geluk (VVD), Algra (CDA), Nawijn (LPF), Vos (GroenLinks), Vergeer (SP), Mastwijk (CDA), Buijs (CDA), Varela (LPF), Fierens (PvdA), Dittrich (D66), Ferrier (CDA), Dezentjé Hamming (VVD) en Hirsi Ali (VVD).
Samenstelling:
Leden: Rijpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Van Baalen (VVD), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD).
Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van Fessem (CDA), Stuurman (PvdA), Vos (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Kortenhorst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Van Miltenburg (VVD), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Waalkens (PvdA), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD) en Dittrich (D66).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-20-257.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.