21 501-20 Europese Raad

Nr. 2255 MOTIE VAN DE LEDEN CEDER EN VAN CAMPEN

Voorgesteld 18 juni 2025

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Internationaal Atoomenergieagentschap, IAEA, recent opnieuw zorgen heeft uitgesproken over het feit dat Iran zich niet houdt aan afspraken over nucleaire transparantie en inspectietoegang, en dat het land uranium verrijkt tot ver boven het civiel noodzakelijke niveau;

overwegende dat het uitgangspunt van zowel Nederland als de Europese Unie is dat Iran nooit een kernwapen mag krijgen;

constaterende dat de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC) een sleutelrol speelt in de regionale destabilisatie, maar een aantal landen zich nog terughoudend heeft opgesteld om de IRGC op de EU-terreurlijst te plaatsen;

verzoekt de regering:

  • zich tijdens de aankomende Europese Raad in te zetten voor een gezamenlijke Europese verklaring waarin ondubbelzinnig wordt uitgesproken dat Iran onder geen beding een kernwapen mag en kan ontwikkelen en zich moet houden aan zijn verplichtingen onder het non-proliferatieregime;

  • zich ervoor in te blijven zetten dat de Europese Unie de IRGC nu echt toevoegt aan de EU-lijst van terroristische organisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ceder

Van Campen

Naar boven